Syrische vluchteling Fatih brengt geen revolutie maar Evangelie
Toen Fatih Hajj met eigen ogen zag hoe de protesten tegen de Syrische president Assad ontaardden in steeds massalere slachtpartijen, keerde hij zich af van de islam. Een Bijbel bracht de Syrische student uit het latere IS-bolwerk Deir al-Zor op een ander spoor. Nu predikt hij, in plaats van revolutie, het Evangelie.
Fatih (31) zit op een bank in een ontmoetingsruimte van de True Vine-kerk in het Libanese Zahle. Voor hem op een lage tafel ligt een Arabische Bijbel opengeslagen bij Efeze. Ingespannen bestudeert hij de tekst.
Als de interviewer binnenkomt, kijkt hij op. „Ik was juist aan het proberen om een tekst uit mijn hoofd te leren. Ik doe dat regelmatig”, zegt hij met een verontschuldigende lach.
Hier, in de Libanese Bekaavallei dicht bij de Syrische grens, heeft Fatih een tijdelijk onderkomen gevonden in de kerk. Het is eind 2019, kort voordat hij naar Canada vertrekt met zijn gezin. Daar zal hij gaan werken onder Arabischtalige vluchtelingen.
Als vluchteling uit Syrië weet Fatih als geen ander wat zij doormaken. Hoe ze uitzien naar een vriendelijk woord. Een arm om hen heen. Een uitnodiging van een kerk. Ook, en juist, als het mensen met een moslimachtergrond zijn. Net als hijzelf.
Hoe zag uw jeugd in Syrië eruit?
„Ik woonde in Deir al-Zor in het oosten van Syrië. Dat is een stad met een grote extremistische soennitische gemeenschap. De manier van naar het leven kijken en de visie op de rest van de wereld: alles wordt bepaald door tradities en vooral door stamverbanden. Je afkomst bepaalt je plaats op de sociale ladder en daar kun je weinig aan doen.
Mijn vader en moeder hadden allebei aan de universiteit gestudeerd, wat in Deir al-Zor niet vanzelfsprekend was. Doordat zij hadden geleerd om zelfstandig te denken, hadden ze het niet makkelijk in de stad en zelfs niet in hun eigen familie. Mijn grootvader bijvoorbeeld had juist een uitgesproken stammenmentaliteit. Als mijn ouders iets deden wat tegen de tradities inging, werd dat door hem bijna als godslastering uitgelegd – zoals wanneer mijn vader het idee verwierp dat vrouwen een hoofddoek zouden moeten dragen.”
Een nogal atypisch gezin dus.
„Ik groeide op met de vrijgevochten ideeën van mijn ouders en maakte ze tot de mijne. Net zoals mijn vader ontwikkelde ik een sterke voorliefde voor lezen. Lezen opent je horizon, zo ontdekte ik al vroeg. Die opvoeding heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat ik Engelse literatuur ben gaan studeren aan de Al-Farat (Eufraat) Universiteit in Deir al-Zor. Ik hou van woorden, van talen, van verhalen. Shakespeare, Jane Austen: ik heb ze verslonden. Literatuur is een van de mooiste dingen in het leven.”
In 2011 begonnen de eerste opstanden in Syrië. Hoe was de situatie in uw stad?
„De eerste protesten braken uit toen ik 23 jaar oud was. Ik kon me heel goed inleven in de demonstranten. Ze eisten hun rechten op en dat was hoog tijd. Onze provincie Deir al-Zor is het armste deel van Syrië, terwijl er wel vier grote oliebronnen onder de grond zitten. Ook staat het gebied bekend om de winstgevende katoenproductie, dankzij de Eufraat die door de provincie stroomt. Maar van die rijkdommen zien de mensen in Deir al-Zor niets terug.”
Deed u mee met de protesten?
„Ik heb alles gezien maar er zelf niet aan meegedaan. Dat kon ik niet doen omdat ik de enige zoon ben en mijn moeder was heel erg bezorgd dat er iets met me zou gebeuren.
Na verloop van tijd wilde ik ook liever niet meer meedoen. Ik had veel gelezen over politiek en een voorwaarde voor een geslaagde revolutie is dat de oppositie georganiseerd moet zijn. Eén individu die iets doms doet, kan het hele ideaal in duigen doen vallen. Maar ik zag geen goede organisatie. Integendeel. De oppositiegroepen bleken ten prooi te vallen aan geweld en extremisme. Daardoor werden ze zelf onderdeel van het kwaad dat ze probeerden te bestrijden.
Het meest georganiseerd was nog het Vrije Syrische Leger. Maar wat ik daarvan heb gezien, stelde me niet gerust. De meeste mensen die daarbij betrokken waren, geloven niet echt in vrijheid. Hoe zou het ook kunnen? De meesten van hen hebben veertig jaar onder een dictatuur geleefd.”
Vrijheid is dus een utopie voor Syrië?
„Democratie heeft tijd nodig en een democratische ontwikkeling moet beginnen met het respecteren van elkaars persoonlijke rechten. Dat respect was er absoluut niet. Er ontstond steeds meer geweld en corruptie binnen de oppositiegroepen.
Er is een Arabisch spreekwoord dat zegt: de roep van het recht is ongeldig gemaakt. Dat is gebeurd in Syrië. Het protest begon goed, met zuivere bedoelingen, maar het veranderde in bloedvergieten.”
Wat kreeg u daarvan mee?
„Een jaar na de eerste onrust, in 2012, kwamen er legereenheden en sjiitische milities naar Deir al-Zor om de opstanden neer te slaan. Het ging van kwaad tot erger. Op een dag zag ik een van onze buren dood in de straat liggen, neergeschoten door een scherpschutter. De gevechten tussen oppositiegroepen en het leger namen toe. Op een gegeven moment lag de halve straat in puin. We wilden het liefst vertrekken, maar door de aanwezigheid van sluipschutters was het erg gevaarlijk om het huis te verlaten.”
Fatih grijpt de telefoon die naast hem op de bank ligt en laat een filmpje zien dat in 2012 gemaakt is in de wijk waar hij woonde, Hay al-Qasoer. Het filmpje toont de momenten direct na een bombardement. Chaos regeert. Mensen lopen schreeuwend op straat. Er liggen doden en gewonden op de straatstenen.
Een ander filmpje, zelfde wijk, zelfde periode. Brand grijpt om zich heen. Verminkte lichamen liggen tussen de resten van voertuigen. De filmpjes dateren van de slag om Deir al-Zor, die duurde van 2011 tot 2014. Het Syrische regeringsleger probeerde de opstandelingen te verdrijven, maar die hadden zich verenigd in het Vrije Syrische Leger en wisten de overwinning te behalen. In 2014 nam Islamitische Staat de stad echter over. Pas in 2019 werden de IS-jihadisten uit de stad verdreven.
Wat doet een mens in zo’n situatie?
„Wat kónden we doen? We deden de deuren op slot en bleven in huis totdat het geweld in 2012 iets minder werd. Toen zijn we naar het noorden gevlucht, naar Qamishli. Die stad ligt in Koerdisch gebied en we wisten dat het geweld daar een stuk minder was.
In Qamishli kwamen we in een christelijke buurt terecht. Er was inderdaad minder geweld, maar toch was het een moeilijke tijd voor me. Steeds weer vroeg ik me af: hoe komt al dit geweld in de harten van de mensen om me heen? Uiteindelijk concludeerde ik dat het afkomstig is uit de teksten die ze lezen. Uit de grondteksten van de islam.”
Er zijn wel Syriërs voor minder in moeilijkheden gekomen.
„Ik onderzocht al langer mijn opties om Syrië te verlaten. Syrië bood geen toekomst voor mij. Terwijl ik daarmee bezig was, kreeg ik een Bijbel. Die kwam van een Poolse dame, Christina. Ik ontmoette haar op het busstation en hielp haar met een adres. Als dank gaf ze me die Bijbel.
Ik wist niet precies wat ik ermee moest, maar ik houd erg van lezen en de Bijbel is, wat je er verder ook van vindt, sowieso een boek van grote literaire klasse. Ik wist er echter erg weinig van en nu ik zelf een Bijbel bezat, werd ik nieuwsgierig.
Meer opmerkelijke ontmoetingen volgden. Toen ik in Qamishli bij de kapper zat, begon die ineens over Christus te praten. De kapper proefde mijn interesse en raadde me aan het land te verlaten en naar Libanon te gaan.
Intussen had ik grote gedeelten van de Bijbel gelezen. Vooral Mattheüs 5 bleef bij mij haken. Ik las het steeds opnieuw, omdat het zo puur en onwerelds is. Er staat dat je je vijanden moet liefhebben, dat je degenen kunt vergeven die je onrecht hebben aangedaan. Dat vloekte met alles waar de samenleving van mijn jeugd voor stond. Ik was opgegroeid met het idee: als je iets verkeerds doet, heb je je kans verspeeld.”
Is er een bepaald moment waarop u zei: En nu ben ik christen?
„Het volgen van Christus werd steeds aantrekkelijker voor me, maar ik vroeg me wel af of het echt mogelijk zou zijn om te leven volgens Mattheüs 5. Wie doet dat nu? Ik nam mezelf voor dat ik geen excuus meer zou hebben als ik iemand tegen zou komen die dit onderwijs van Jezus daadwerkelijk toepast in zijn leven.
Nou, zo iemand ben ik inderdaad tegengekomen zodra ik in 2013 het land verliet. Ik kwam hier in Zahle terecht, vlak over de grens in Libanon. Iemand verwees me naar de True Vine-gemeente waar we nu zitten, gesticht door pastor Jihad.
Ik heb die gemeente bezocht en de eerste persoon die ik hier ontmoette, was broeder Nazih. Hij en pastor Jihad lieten me zien wat het was om Mattheüs 5 na te volgen. Ze worden door sommigen vervloekt, maar hebben hun vijanden lief. En dat is geen maniertje; het is echt. Je ziet die liefde aan hun ogen. Ik wist één ding: dat wilde ik ook.”
U begon er vrijwel direct mee om er anderen over te vertellen.
„Ja. In die tijd werkte God het verlangen in me om mensen met een moslimachtergrond, net als ikzelf, te bereiken met het Evangelie. Ik had ontdekt wat de liefde van God inhield en ik wilde heel graag dat anderen dat ook zouden zien.
In Zahle had ik wat dat betreft genoeg werk: er zijn erg veel vluchtelingen uit Syrië met een moslimachtergrond. Met velen van hen deed ik Bijbelstudies. Sommigen kwamen tot geloof, anderen niet. Ik weet dat ik daar niet verantwoordelijk voor ben; dat is aan God.
Ik heb het trouwens altijd samen gedaan met mijn vrouw. Een van de mensen die ik in de kerk ontmoette, is later mijn vrouw worden. Zij komt net als ik uit Syrië en heeft net als ik een moslimachtergrond. In 2015 zijn we getrouwd.
Het mooie van onze relatie is dat we elkaar heel goed begrijpen, omdat we dezelfde achtergrond hebben. Gelukkig maar, want er komt soms best wat over haar heen. We weten allebei wat het is om bedreigingen te krijgen, vooral omdat we zo actief zijn in het evangeliseren onder moslims. Maar we kunnen het niet laten om hun te vertellen wat we zelf gevonden hebben.”
Hoe vat u samen wat u gevonden heeft?
„Moslims vragen dat vaak. Wat heb je dan precies gevonden? Ik denk dat mijn antwoord nu zou zijn: Ik heb mijn passie gevonden, datgene wat mij leven geeft. Iedereen heeft een geestelijke dorst en door het geloof in Christus heb ik water gevonden dat mijn dorst lest.
Tegelijk blijven er vragen komen. Ik houd ervan om mezelf te blijven verdiepen. Ik lees veel boeken van C. S. Lewis, en ook het werk van de uit India afkomstige apologeet Ravi Zacharias spreekt me erg aan. Zij beantwoorden mijn vragen.”
Wat voor vragen zijn dat?
„Bijvoorbeeld waarom er zo veel geweld voorkomt in het Oude Testament. Dat zat ik mee.”
En het antwoord?
„Geweld in het Oude Testament vindt nooit plaats voor politieke doelen, maar wordt door God bevolen voor een specifiek geestelijk doel, zoals de vernietiging van Sodom en Gomorra. Soms moet je geweld gebruiken om erger te voorkomen.”
Zijn er specifieke vragen waar u vanuit uw eigen islamitische achtergrond mee worstelde?
„Natuurlijk heb ik veel nagedacht over de vraag Wie Jezus is. Ik zag Hem eerst als iemand die de wet verkondigde, op een bijzondere manier. Ik voelde me tot Hem aangetrokken. Maar ”liking” werd daarna ”loving”. Ik hou van Hem, en mijn relatie met Hem verdiept zich. Ik zie dat als een reis die ik met Hem maak.
Overigens zijn veel vragen die ik van moslims krijg oppervlakkig. Dan vragen ze bijvoorbeeld: „Jij gelooft dat God met Maria trouwde? Dat Hij geslachtsgemeenschap met haar had?” Dat soort vragen moet veranderen in geestelijke vragen. Maar het mooie is: dat is het werk van de Heilige Geest. Hij werkt, en ik kan niet verklaren hoe.”
Een kerk in Canada nodigde u uit om daar onder Arabischtaligen te komen werken. Wat verwacht u van dat werk?
„In Canada zijn veel Syrische immigranten. Een baptistengemeente in de buurt van Toronto heeft ons gevraagd om daar, in Simcoe County, een Arabische gemeente te stichten en zo de Syriërs toe te rusten. Dat is hard nodig omdat er een groot gebrek is aan onderwijs en evangelisatie in het Arabisch.”
Wat is het meest nodig in het werk onder Syrische vluchtelingen?
„Het moeilijkste is niet om mensen tot geloof te zien komen, maar om hen te begeleiden een trouw discipel te worden. Een christelijke identiteit opbouwen kost al een heel leven als je in een christelijk gezin geboren wordt, laat staan als je een vluchteling bent met een islamitische achtergrond en een verscheurd leven. Denk aan de vrouwen. Sommigen zijn verkracht. Die hebben heel veel moeite om ooit nog een man te vertrouwen. En zo heeft ieder individu zijn eigen verhaal.
Als we een nieuwe generatie willen bouwen van sterke gelovigen met een moslimachtergrond die op hun beurt de moslimwereld kunnen dienen, moeten we nu in discipelschap en in goed leiderschap investeren.”
Fatih Hajj
Fatih Hajj wordt in 1988 geboren in Deir al-Zor in het oosten van Syrië. Als opgroeiende jongen neemt hij afstand van extremistische ideeën die hij overal om zich heen tegenkomt. Op de vlucht voor het geweld van de Syrische burgeroorlog komt hij in contact met christenen en de Bijbel. Fatih wordt christen en gaat aan de slag onder Syrische vluchtelingen in de Libanese Bekaavallei. Begin 2020 verhuist hij op uitnodiging van een kerk met zijn gezin naar Canada. Daar is hij nu gemeentestichter onder Syrische vluchtelingen. Fatih is getrouwd met een Syrische vrouw en heeft drie zoons.