Kerk, help thuis muziek te maken
Samen psalmen en geestelijke liederen zingen: muziek kan in huis een belangrijke godsdienstige functie hebben. Toch kunnen ouders verlegenheid ervaren rond dit onderwerp. Is muziek onmisbaar in de huisgodsdienst? En kan de kerk iets betekenen in het stimuleren van muziek en zang in huis?
Muziek is iets heel basaals, het hoort bij het leven, zegt prof. dr. Bram de Muynck, lector christelijk leraarschap bij Driestar educatief en bijzonder hoogleraar christelijke pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. „De mens maakt muziek omdat hij zo geschapen is, omdat hij ademt, omdat hij leeft in een ritme. Een kind in de baarmoeder is al vertrouwd met de puls van het hart van de moeder.”
Voor christenen heeft dit nog een extra dimensie. „Als je bedenkt dat God woont onder de lofzangen van Israël krijgt muziek in huis bijna een transcendente, overstijgende waarde. Muziek geeft in het christelijke leven een genadige vreugde.”
Muziek is een scheppingsgave, maar wel een die ontwikkeld moet worden, stelt de bijzonder hoogleraar. „Soms heeft muziek voor ons te veel het karakter dat het vanzelf moet gaan; je doet het wanneer je het leuk vindt. Terwijl er in het christelijke leven wel meer dingen zijn die we gewoon moeten doen, zoals het gebed, ook als we ze op dat moment niet leuk vinden.”
Zelf groeide De Muynck op in een gezin vol muziek. „Er was vrolijkheid in huis, op zondag werd altijd gezongen, veelal Datheens psalmen. We zongen ’s ochtends al bij het ontbijt. Totdat ik orgel kon spelen, deden we dat a capella.”
In zijn eigen gezin –De Muyncks drie kinderen zijn inmiddels ouder dan twintig, een van hen is professioneel musicus– merkte hij dat muziek een plek geven „niet altijd vanzelf gaat. Ik heb wel geleerd muziek niet als een keurslijf op kinderen te leggen. Dat werkt juist contraproductief; muziek maken moet voor hen echt iets zijn om blij van te worden.”
Ontwikkelen
De Muynck weerspreekt het idee dat je aanleg moet hebben om te musiceren. „Ik denk dat iedereen muzikale aanleg heeft. Het is vooral een kwestie van cultiveren: het ontwikkelen en in stand houden van muzikaliteit. Dat is wel een reden waarom het moeilijker is om muziek in het eigen gezin een plaats te geven als je dat zelf van huis uit niet gewend bent.”
De lector ziet „blokkades in de reformatorische traditie” die natuurlijk musiceren moeilijker maken. „Muziek maken begint vaak met een juiste lichaamshouding. Dat lichamelijke karakter van muziek wordt onder ons vaak veronachtzaamd. Denk aan het staand zingen: dit zou ook in de kerk eenvoudig kunnen. Ook is er veel aandacht voor de harmonie ten koste van de melodie en het ritme van muziek. Denk aan orgelmuziek die altijd als een deken over het gezang heen ligt. Dat zie ik als een gevaar voor het natuurlijk beoefenen van muziek. Ook is het jammer dat het ritmisch zingen van de psalmen in onbruik is geraakt.”
De Muynck ziet voor het ontwikkelen en stimuleren van muziek in huis een taak voor zowel school als kerk. „De school is de plaats waar kinderen over muziek moeten leren. Principieel vind ik dat alle kinderen als zij van de basisschool komen noten moeten kunnen lezen en ritmes klappen en onderscheiden.”
De kerk heeft volgens De Muynck niet deze onderwijzende taak, maar kan wel „de voorwaarden scheppen waarin een cultuur van muziek en zang floreert.”
Als voorbeeld noemt hij het betrekken van kinderen bij de eredienst. „Actieve participatie van kinderen is heel belangrijk, maar dat wordt ondergewaardeerd in de reformatorische kerken. Probeer ten minste één psalmvers op te geven dat de kinderen kennen. En als de mogelijkheden in de eredienst beperkt zijn, zoek dan naar andere mogelijkheden, zoals een kinderkoor.”
Weerbarstig
In ruim een op de vier reformatorische huishoudens blijkt behoefte aan toerusting vanuit de kerk om thuis muziek te maken, blijkt uit het onderzoek ”Muziek in huis” van het Reformatorisch Dagblad (zie ook: ”Veel Bach op zondag”). Dat is begrijpelijk, zegt Anja den Otter, communicatiemedewerker bij het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ), een jongerenorganisatie binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). „De voorbeelden in artikelen of preken waarin dit aan bod komt komen vaak erg perfect over, terwijl in de meeste gezinnen de praktijk weerbarstig is.”
Tijdens opvoedavonden van het LCJ komt het onderwerp muziek regelmatig langs. Richting ouders wordt benadrukt dat het goed is te beginnen met zingen in het gezin als kinderen jong zijn, zegt Den Otter. „Het is veel moeilijker om hier nog mee te starten als de kinderen al 12 of 13 zijn.”
De organisatie heeft een ”kofferproject”, waarbij moeders met een koffer vol materiaal rond geloofsopvoeding op bezoek gaan bij een andere moeder. In dat project is ook aandacht voor muziek.
Het LCJ probeert concrete adviezen aan te reiken aan opvoeders. „Zing bijvoorbeeld niet alleen de psalm die je kind op school moet leren: dan ben je na groep 8 uitgezongen. Stel niet te hoge eisen, begin desnoods met een dag per week. En wees erop voorbereid dat satan er alles aan gelegen is om muziek tot eer van God te stoppen.”
De organisatie beveelt de publicatie ”Spreken over de Koning” aan, waarin het zingen met kinderen thuis aan de orde komt.
De Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) legt in publicaties bewust de focus op „Bijbellezen, bidden en zingen”, zegt jeugdwerkadviseur Dirk-Jan Nijsink. „Muziek verbindt en kan vertolken wat er in je hart leeft. Maar het gaat niet in de eerste plaats om wat wij ermee hebben. We vergeten vaak dat muziek een belangrijk onderdeel is van het dienen van de Heere.” De JBGG zet in op toerusting. In het opvoedingsmagazine Eigenwijs is aandacht voor muziek, in het Bijbelleesrooster in magazine Daniël zijn psalmen opgenomen en de bond gaf de liedbundel ”Tot Zijn eer” uit.
Schaduw
Het RD-onderzoek biedt aanknopingspunten om opnieuw over dit onderwerp na te denken, zegt Nijsink. „Het is belangrijk dat muziek vanuit de kerk een positieve waardering krijgt. Soms wordt er –hoewel goed bedoeld– een schaduw over muziek en zang gelegd, omdat het vaak gaat over welke muziek je wel mag luisteren en zingen en welke niet. Laten we elkaar stimuleren om te zoeken naar Bijbelse muziek en die vooral ter hand te nemen. Zoals het mooi klinkt in Bachs cantate BWV 36: „Ook met gedempte, zwakke stem, wordt Gods majesteit geëerd. Als de Geest Zich daarbij voegt, wordt het een geluid dat God Zelf in de hemel hoort.” Dáár gaat het om.”
Oefenavonden rond bundel
De liedbundel ”Elk zing’ Zijn lof” verscheen in 2015 als uitgave van het Ds. G. H. Kerstencentrum en De Banier. De bundel met geestelijke liederen uit de traditie van de Nadere Reformatie was een aanvulling op de bundel ”Uit Sions zalen” (1991).
Elize van Bekkum-van Mourik (36) maakte kennis met de uitgave en raakte er „erg enthousiast” over. „Zulke mooie liederen met een diepe, geestelijke inhoud. Heel geschikt om met kinderen en volwassenen te zingen.” In ”Elk zing’ Zijn lof” zijn liederen en gedichten opgenomen met „bevindelijke inhoud”, die regelmatig op de kansels worden geciteerd, zegt Van Bekkum. „Denk aan regels als ”Waarom was ’t op mij gemunt” of ”Geef mij Jezus of ik sterf”. De bundel gebruikt bestaande maar ook nieuwe melodieën.”
Samen met haar vriendin Jannie de Bruijn (38) kwam Van Bekkum tot het idee om oefenavonden te organiseren rond ”Elk zing’ Zijn lof”. „Het leek ons mooi om de bundel meer bekendheid te geven. We hopen dat deze liederen zo een plaats krijgen in de gezinnen en op scholen.” De eerste avond vond plaats in december 2016 in de Eben-Haëzerschool te Rhenen. Inmiddels zijn er zo’n acht avonden per jaar: twee in Rhenen en zes op de Calvijnschool in Leerdam. De drukstbezochte avonden telden zo’n dertig tot veertig bezoekers.
Tijdens de bijeenkomsten is er ruimte voor ontmoeting. Na een opening worden de liederen die op het programma staan voorgespeeld op een begeleidingsinstrument, voorgezongen en daarna meerdere keren samen gezongen. Ook wordt regelmatig achtergrondinformatie gegeven over de dichter van een tekst of de componist van een melodie. „Bij verschillende liederen wordt een tegenstem aangeleerd”, aldus Van Bekkum. „En mensen die een instrument bespelen, mogen die meenemen naar de zangavond. Bij sommige liederen kan worden meegespeeld.”
De avonden zijn laagdrempelig, zegt Van Bekkum. „Het zijn eigenlijk oefenavonden, die daarom heel geschikt zijn voor ouders en leerkrachten die de liederen graag thuis of op school willen aanleren. Maar de doelgroep is heel breed: wie van zingen houdt, is van harte welkom.”
„Veel Bach op zondag”
Voor de meeste onderzochte huishoudens (46 procent) in de enquête ”Muziek in huis” van het Reformatorisch Dagblad is ”ontspanning” de belangrijkste motivatie om te musiceren in huis. Voor bijna een op de drie huishoudens vormt muziek een onderdeel van de huisgodsdienst. Bij veel respondenten die ”anders” invulden als motivatie klinken geestelijke motieven zoals „om God te loven en te prijzen”, „tot eer van God” of „om de talenten te gebruiken en te genieten tot eer van onze Schepper.”
In de meeste huishoudens (82 procent) klinkt op zondag geen andere muziek dan doordeweeks. Waar dit wel het geval is, wordt als reden meestal genoemd dat op zondag meer geestelijke muziek klinkt. Een greep uit de reacties: „Op zondag zetten we geen cd aan voor de rust.” „Op zondag beperken wij ons tot de psalmen. Niet dat we tegen andere geestelijke liederen zijn, maar waar ligt dan de grens? Dit houdt het duidelijk.” „Er worden dan geen lesmethoden gebruikt.” „Veel Bach op zondag.” „Zondag zingen we langer, dus gevarieerder en meer.”
Hoewel geestelijke muziek een belangrijke plaats heeft in de reformatorische huishoudens, heeft een meerderheid (67 procent) van de respondenten geen behoefte aan toerusting vanuit de kerkelijke gemeente om muziek of zang thuis te stimuleren. In ruim een kwart van de huishoudens leeft deze behoefte wel. Een kleine groep (8 procent) ontvangt al toerusting vanuit de kerk. Als voorbeelden worden genoemd muziek- en zangavonden, een opvoedkring rond het thema huisgodsdienst of een werkgroep muziek die adviseert en musiceren binnen de gemeente stimuleert.
serie Muziek in huis
Dit is het achtste en laatste deel in een serie artikelen naar aanleiding van het onderzoek ”Muziek in huis” van het Reformatorisch Dagblad.