Een duik in de Middeleeuwen
Titel:
”Geheim van de schrijver”
Auteur: Eveline Bergwerf
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2004
ISBN 90 331 1817 3
Pagina’s: 214
Prijs: € 10,90; Titel: ”Arthur, koning van de Middenmark”
Auteur: Kevin Crossley-Holland
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2004
ISBN 90 563 7570 9
Pagina’s: 408
Prijs: € 15,95.
De 22-jarige studente Eveline Bergwerf heeft een opmerkelijk debuut geschreven. Het boek heeft te maken met haar studierichting -zeegeschiedenis- en met haar grote bewondering voor schrijfsters van historische kinderboeken, zoals Thea Beckman. Zij is zelf gefascineerd door de verovering van Engeland door Willem van Normandië in 1066.
Dit eerste boek van haar hand, ”Geheim van de schrijver”, is het levendige verslag van de oorlog van hertog Willem (de Veroveraar) van Normandië tegen zijn Engelse overburen, inclusief de voorbereidingen daartoe en de riskante overtocht van Willems grote vloot over het Kanaal. Maar daar tussendoor en daar overheen ontspint zich het romantische verhaal van een ontluikende liefde tussen het burgermeisje Josephine en Roux, een van Willems edellieden. Uiteindelijk wordt het verhaal ook een aanklacht tegen de zinloosheid die oorlog heet, die door velen wordt goedgepraat („God staat aan onze kant”) maar die zo veel ellende veroorzaakt. „Hoe kon de hertog al deze levens op het spel zetten om koning van een vreemd land te worden?” bedenkt Josephine met afschuw.
Josephine is de dochter van Bertrand, de smid van hertog Willem. Diezelfde vader, voor wie zij zo’n grote waardering en bewondering heeft, bezorgt haar een zeer onaangename verrassing: ze zal binnen een week moeten trouwen met de onsympathieke, over het paard getilde jonge edelman Henri, die haar vervolgens duidelijk maakt dat dit huwelijk niets zal voorstellen. „Luister, ik heb geen zin om de schijn op te houden. We weten allebei dat dit huwelijk plaatsvindt. Laten we eerlijk zijn, je bent geen partij voor mij.”
Veldslag
Josephine, eigenzinnig als ze is, pikt dit niet. Ze verkleedt zich als jongen en ontvlucht Henri en het kasteel. Dus ook haar vader. De consequenties van die spontane daad dringen pas langzamerhand tot haar door. Maar dan heeft haar wanhoopstocht haar al in de buurt van Bayeux gebracht, waar haar vriend Jean in het leger van hertog Willem moet zijn.
Ze vindt hem inderdaad, maar wordt tot haar aanvankelijke verbijstering gebombardeerd tot persoonlijk schrijver van de edelman Roux, die met zijn perfect gedisciplineerd legertje ook daar aanwezig is. Haar schrik wordt des te groter als ze erachter komt dat ook Louis tot dat leger behoort, die haar door en door kent van het kasteel. Maar zowel Jean als Louis ontpopt zich tegen wil en dank als haar beschermers.
Zo wordt Josephine -nu Josh- de vertrouwde briefschrijver van Roux, die zich steeds meer op een merkwaardige wijze aangetrokken voelt tot zijn hulp: „Fronsend ging hij zitten. Het verbaasde hem dat hij zoveel aandacht voor de tengere jongen had.”
Er gebeuren verschrikkelijke dingen. Ongewild is Josh de veroorzaakster van Henri’s dood. Ze gaat met Roux mee als het leger het Kanaal oversteekt en ondanks het verbod aan het plunderen en verwoesten slaat. Daarnaast leeft ze in voortdurende angst dat ze herkend zal worden door hertog Willem, maar ook door haar vader, die ze in het gezelschap van de hertog weet.
Het weerhoudt haar er echter niet van op verzoek van Roux de veldslag die volgt te verslaan. En zonder angst het strijdgewoel in te duiken om Roux van een wisse dood te redden. Al slaat ze de strijd aanvankelijk objectief gade, langzamerhand dringt het tot haar door dat de oorlog niet zo heldhaftig is als het lijkt, laat staan zinvol. „Ze was overtuigd geweest dat het leger zou overwinnen en hoe roemrijk de strijd zou zijn. De overwinning was behaald, maar er was weinig glorie om haar heen te zien…”
Natuurlijk wordt ze door haar vader herkend: schrik en ontgoocheling bij Roux. En toch: het verhaal loopt af zoals we het konden verwachten, zonder dat tot dat gelukkige einde maar iets aan de spanning wordt ingeboet.
”Eerste druk” vermeldt de uitgever abusievelijk binnen in het boek op de titelpagina. Vergissing of niet, wat mij betreft mogen er nog meer drukken volgen.
Kruistocht
De zinloosheid van de oorlog -in dit geval tijdens de kruistochten- is ook een thema van het derde en laatste dikke deel van de imposante serie van Kevin Crossley-Holland over Arthur de Caldicot. De eerste twee delen (”De zienerssteen” en ”In het tussenland”) werden al eerder besproken. ”Arthur, koning van de Middenmark” dompelt ons midden in de problemen, onderlinge ruzies en chaos en de daardoor tot mislukking gedoemde vierde kruistocht.
Duizenden ridders en soldaten hebben zich in het jaar 1202 verzameld in Venetië. Onder hen dus ook Arthur, die aan de strijd zal deelnemen onder Lord Stephen en die onderweg tot ridder zal worden geslagen. Ook nu weer vindt hij steun in zijn zienerssteen -ooit van tovenaar Merlijn gekregen- waarmee hij allerlei gebeurtenissen uit het leven van zijn meer dan 600 jaar daarvoor geboren legendarische naamgenoot te zien krijgt. Gebeurtenissen, hoe lang ook geleden, die hij herkent: „Soms lijkt wat koning Arthur overkomt een herhaling van wat mij overkomt, maar soms is het andersom. Hij en Ygerma, zijn echte moeder, hebben elkaar gevonden, en ik geloof dat ik ten slotte de mijne zal vinden.”
Want daar draait de trilogie inderdaad op uit: Arthur vindt zijn moeder, die door toedoen van zijn vader een leven lang van hem verwijderd is gehouden. Maar dan heeft hij ook zijn lesje geleerd: uit de wondersteen over zijn beroemde naamgenoot, maar vooral ook uit dat wat hem en zijn lotgenoten overkomt.
Het wordt namelijk geen oorlog tegen de Saracenen om Jeruzalem te ontzetten, maar een strijd van christenen onderling ten gevolge van de eisen van de doge van Venetië. Die heeft de schepen voor de strafexpeditie laten bouwen en eist nu dat de kruisvaarders eerst ingrijpen in zijn conflict met het opstandige Zara, een stad aan de Adriatische kust.
Ze belegeren de stad, eisen die voor zichzelf op als tijdelijk verblijf, verdrijven de bevolking en begaan de wreedste oorlogsmisdaden. Zo wordt -en dat maakt een intense indruk op de onervaren Arthur- een stenengooiende jongen met een grote katapult (mangneel) als een projectiel over de stadsmuur afgeschoten.
Vaart
Arthur krijgt moeite met heel die kruistocht. „In mijn steen is oorlog roemrijk… Goed vecht tegen slecht. Maar in werkelijkheid is het lang niet zo eenvoudig.” Lord Stephen wordt zwaargewond door toedoen van Arthurs vader, en nu is Arthur het aan zijn riddereer verplicht de edelman, naar huis, naar Engeland terug te brengen. Einde kruistocht voor Arthur, maar ook het begin van een nieuw leven. Met nieuwe inzichten.
Na ongeveer 1000 bladzijden vindt Arthur dus uiteindelijk zijn moeder, een ontmoeting die op de lezer niet zo’n diepe indruk maakt als op de jonge kruisvaarder. Voor mij had het best een grotere climax mogen zijn: je hebt er immers lang genoeg voor zitten lezen. In een prachtig geschreven en vertaald verhaal, dat wel, maar waarbij je toch wel eens hebt gedacht: mag er wat meer vaart in komen? Daarbij werken ook remmend die ongeveer honderd namen van personen die in het verhaal voorkomen en die je telkens weer in het bijbehorende register moet/kunt opzoeken.