Leren van Calvijns gebedsonderwijs en gebedspraktijk
„Als wij met vrucht willen bidden, moeten we dus met beide handen vasthouden aan de zekerheid dat wij zullen verkrijgen wat wij bidden.”
Aldus Calvijn in zijn ”Institutie”. En hij vervolgt: „Tot deze zekerheid geeft de Heere ons in Zijn eigen Woord de opdracht en alle heiligen geven er met hun voorbeeld onderwijs in. Want een gebed is God pas aangenaam, als het geboren wordt uit een dergelijke vermetelheid (om het zo maar te noemen) van het geloof en gegrondvest is op een door geen vrees verstoorde zekerheid van de hoop.”
Het is een van de kernachtige citaten die zijn opgenomen in het fijnzinnige boekje ”Everyday prayer with John Calvin”. Daarin brengt de Amerikaanse presbyteriaanse theoloog Donald K. McKim, docent aan Memphis Seminary en aan University of Dubuque Theological Seminary, het gebedsonderwijs van de reformator van Genève voor het voetlicht.
Anders dan de titel doet vermoeden gaat het niet om 365, maar om ‘slechts’ 100 bijdragen. Daarvoor putte McKim uit het lange hoofdstuk over het gebed (III.20) in Calvijns ”Institutie” van 1559, maar meer nog uit diens commentaren op de diverse Bijbelboeken, zoals de Psalmen, Jeremia, Daniël, Mattheüs en Romeinen. Steeds maakt McKim rond één citaat van Calvijn (soms is het wel erg kort) een thematisch stukje van één pagina en voegt hij aan het eind een bezinningsvraag toe. Het is dus meer McKim dan Calvijn wat dit boekje biedt, maar de Amerikaanse theoloog schrijft wel helemaal in de geest van de reformator.
Wat opvalt in deze stukjes, is dat Calvijn zoveel nadruk legt op Gods genadige gezindheid voor wie gelovig tot Hem komt. Bijvoorbeeld in zijn commentaar op Psalm 102: „Als God ons vergunt om zonder reserve onze zwakheden voor Hem open te leggen, en geduldig onze dwaasheid verdraagt, dan handelt Hij met ons in grote tederheid.” Of op Habakuk 1: „Waarvoor bidden wij, anders dan dat eenieder van ons zijn zorgen, verdriet en angsten mag kwijtraken door ze te werpen in de boezem van God? Want nu God ons toestaat zo vertrouwelijk met Hem om te gaan, mag er niets verkeerds gezegd worden van onze gebeden wanneer we zo onze gevoelens vrijelijk uitstorten.”
Toekomst
Vijftien keer biedt McKim geen tekst van Calvijn óver het gebed, maar geeft hij een gebed van Calvijn zélf weer. In sommige uitgaven van diens Bijbelcommentaren is het gebed afgedrukt dat de reformator na afloop van de behandeling van een perikoop uitsprak. Wat in deze korte gebeden vrijwel steeds terugkeert, is de eschatologische spits: het uitzicht op de hemelse toekomst. Zoals in het gebed na Jeremia 1:12. Daarin vraagt Calvijn of wij zó in de voorhoven van Gods huis geplant mogen zijn, „dat we mogen groeien en bloeien, en dat de vrucht openbaar mag worden door onze gehele levenswandel, totdat wij uiteindelijk het gezegende leven mogen genieten dat voor ons is weggelegd in de hemel, door Christus onze Heere. Amen.” Van zulke gebeden kunnen we anno 2020 nog veel leren.
Everyday prayer with John Calvin, Donald K. McKim; uitg. P&R Publishing; 127 blz.; € 15,43