Meer studievertraging tussen bachelor- en masterfase
Het aantal studenten dat studievertraging oploopt tussen de bachelor- en de masteropleiding, is toegenomen, meldde het datajournalistieke platform Pointer (KRO-NCRV) zondag. In 2018 liep 26,5 procent studievertraging op, terwijl dat in 2016 nog 12,1 procent was, blijkt uit cijfers opgevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
Sinds 2006 gaat het om bijna 37.000 studenten die na de bachelor niet direct zijn doorgegaan met hun studie, of zelfs helemaal geen masteropleiding zijn begonnen. In sommige gevallen gaat het om studenten die kiezen voor een zogenaamd tussenjaar om te werken aan hun curriculum vitae. Ze doen dan een stage of worden ergens bestuurslid. Met die ervaring hopen ze zich, nadat ze alsnog de master hebben behaald, te onderscheiden van de concurrentie.
Sommigen gebruiken zo’n tussenjaar om geld te sparen omdat studeren steeds duurder wordt, zegt Alex Tess Rutten, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), tegen Pointer.
Het oppakken van de studie na zo’n tussenjaar is lastig, weet Rutten. „Meer studenten kiezen ervoor te sparen, maar komen er na een jaar achter dat het moeilijk is om hun master weer op te pakken. Een jaar met minder inkomen, of zelfs weer schuld opbouwen, is dan niet zo aantrekkelijk.”
Als meer studenten er helemaal van afzien om de masteropleiding te doen, vormt dat een groot nadeel op de arbeidsmarkt, aldus de studentenvakbond. „Er is veel concurrentie, dus een masterdiploma is dan wel het minimum.”
Barend van der Meulen, hoogleraar institutionele aspecten van (hoger) onderwijs, ziet dat een tussenjaar ook voordelen heeft. „Door de bachelor-masterstructuur kunnen studenten gemakkelijk van richting veranderen. Nu hebben we een groter aanbod van breder opgeleiden die verschillende kennisgebieden en disciplines kunnen combineren.”