Onthoofdingsvideo IS groot geschenk voor kopten
„Ya, Rabbi Yasou!” Met dat gebed –„O, Heere Jezus!”– eindigde vijf jaar geleden op een Libisch strand het aardse leven van 21 kopten. Want IS-beulen sneden direct daarna hun kelen door. Alles werd gefilmd en online gezet. Daarmee bewees de terreurgroep de Koptische Kerk ongewild een grote dienst.
Bij binnenkomst in de koptisch-orthodoxe kerk in Utrecht valt meteen de indringende wierooklucht op. Het gezang van de diakenen komt de bezoeker tegemoet. Aan de muren van de kerk hangen iconen. In het sanctuarium –het „heilige der heilige”– lopen geestelijken op kousenvoeten rond het altaar.
Het is vrijdagochtend en dan wordt tussen 9 en 11 uur ’s altijd een „heilige mis” gehouden. In de kerk zijn zo’n vijftien mensen aanwezig. Maar in de banken zitten er slechts vier: twee oudere mannen en twee jongere vrouwen. Ze gaan naar voren als de priester met het „heilige brood” uit het sanctuarium komt. Voordat ze het brood ontvangen, slaan ze een kruis. Het ritueel herhaalt zich als daarna een lepel miswijn uit een grote beker wordt aangereikt. Voordat ze gaan zitten, drinken ze een slok water achter in de kerk. Want niets van „Christus’ lichaam en bloed” mag verloren gaan.
Het is zaterdag vijf jaar geleden dat IS de gewelddadige dood van 21 kopten per video wereldkundig maakte. Wat heeft de dood van hun geloofsgenoten gedaan met de Koptisch-Orthodoxe Kerk in Nederland? Het eind 2019 verschenen boek ”De 21. Een reis door het land van de koptische martelaren” van Martin Mosebach maakt naar dat antwoord nieuwsgierig. Daarin beschrijft de Duitse auteur zijn reis naar Egypte, waar hij sprak met de families van de onthoofde mannen.
Heiligen
Tot zijn verrassing bleken vrijwel alle nabestaanden die hij sprak de video van IS te hebben gezien, vaak zelfs al vele malen. De terreurgroep wilde met de video angst zaaien, maar op kopten had het zien van de beelden een heel andere uitwerking. Mosebach was er getuige van dat een kamer vol neven en broers van de slachtoffers „ogenschijnlijk onaangedaan” naar de video keken en de mannen aanwezen die zij herkenden.
In de koptisch-orthodoxe kerk in Utrecht blijkt diezelfde onverstoorbaarheid. In de keuken is een man –donkere ogen, baardje– aan het werk. Een van de 21 mannen is een neef van hem. Nederlands spreekt de Utrechtse kopt niet, maar van verdriet om zijn heengaan is geen spoor te bekennen. Hij pakt zijn smartphone uit zijn broekzak en na wat scrollen begint de video te spelen waarop een man in oranje overall is te zien. „Dat is hem.” Arabische teksten omlijsten het geheel.
Youssef Milad geeft een rondleiding door de kerk. Hij is in Egypte geboren, maar streek in de jaren zeventig in Nederland neer en is nu diaken in de koptisch-orthodoxe kerk. Hij verklaart waarom kopten ogenschijnlijk onbewogen blijven als ze kijken naar de gewelddadige manier waarop hun geloofsgenoten worden omgebracht. „Het zijn martelaren.”
Martelaar komt van het Griekse woord martyr, legt Milad uit. „Het martelaarschap is niet wat iemand vrijwillig zoekt. Het is een situatie waarbij de gelovige afstand neemt van zijn lichamelijk bestaan als gevolg van zijn getuigenis voor de Heer.”
Normaal gesproken verklaart de Koptisch-Orthodoxe Kerk mensen pas tot heiligen als het onomstotelijke bewijs daarvoor is geleverd. Dat kan vijftig of soms zelfs honderd jaar duren, zegt Milad. Want emotie mag daarbij nooit de doorslag geven. „Nu erkende onze paus Tawadros II en zijn heilige synode de 21 al kort na hun marteldood en de verschijning van de video tot heiligen. Want de beelden waren overduidelijk.”
Inspiratiebron
Later die dag legt Milad in zijn kunstwinkel in Utrecht uit wat hij daarmee bedoelt. Hij gaat op zijn buik op de grond van zijn winkel liggen, zijn handen langs zijn lichaam en zijn hoofd naar beneden. Dan staat hij weer op, pakt zijn gesprekspartner bij de nek en maakt schoppende bewegingen. „De hele wereld heeft kunnen zien hoe de 21, allemaal eenvoudige mannen, hun laatste weken doorbrachten. Elke dag probeerden IS’ers met geweld de gevangenen hun Heer te laten verloochenen. Als ze de islamitische geloofsbelijdenis hadden opgezegd, waren ze vrijgelaten. Een enorme beproeving. Kopten bidden elke dag „leid ons niet in verzoeking” en dat gebed is hier verhoord. De mannen konden alleen staande blijven door de Heilige Geest.”
Door de vernedering van de kopten en hun standvastigheid te filmen en online te zetten, bewees de terreurgroep de kopten ongewild een grote dienst. Naast dat de beelden de paus hielpen bij het erkennen van het martelaarschap, vormen ze ook een inspiratiebron. Milad: „De Koptische Kerk erkent ontelbare martelaren. Tijdens de heilige liturgie (zo noemen kopten de kerkdienst, BP) lezen wij in de Synaxarium (heiligenkalender, BP) over hun levens en over het eind van hun levenswandel. De IS-video geeft inzicht in hedendaags martelaarschap en brengt de verhalen van martelaren uit de kerkgeschiedenis tot leven.”
Het boek ”De 21” vermeldt dat hun families blij zijn dat ze „een martelaar in de hemel” hebben. Milad legt uit dat het niet betekent dat zij worden aanbeden. „Wij prijzen en verheerlijken hen. Vergelijk het met de eer die een gewoon mens aan een dierbaar persoon toont.” Volgens de Egyptische Nederlander is dit conform „het gebod van de Heer” in Hebreeën 13 vers 7. In dat vers staat: „Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel.” Tot de martelaren kunnen ook „verzoeken” gericht worden. „Maar verzoening voor onze zonden ontvangen wij alleen van Jezus Christus.”
Relikwieënkabinet
Tijdens de maaltijd na afloop van de dienst toont een van de aanwezige kopten op zijn telefoon een foto van de „Martelarenkerk” in Egypte. In die kerk zijn de 21 kopten begraven en worden ook hun bezittingen bewaard. De man bezocht nog niet zo lang geleden de Martelarenkerk met zijn gezin. Op een van de foto’s staat hij zelf, geflankeerd door zijn dochters. Op een andere foto is een oranje overall te zien, de kleding die de kopten droegen op het moment dat ze onthoofd werden.
Dergelijke bezoeken –bedevaarten– zijn belangrijk voor koptische christenen. Ze geloven dat iemand na zijn overlijden blijft voortleven. Heiligen en martelaren ontmoeten ze in de kerk. Milad: „We belijden samen de liturgie, de hemelingen en de aardelingen.” Martelaren en heiligen worden op een bijzondere manier geëerd, ook in Utrecht. Milad laat achter in de kerk het relikwieënkabinet zien. Daarin bevinden zich overblijfselen van „heilige personen.” „Op sterfdagen van martelaren en heiligen halen we hun overblijfselen uit de kast en houden we een eervolle processie.”
Feest
Een rechtgeaarde protestant verwerpt het eren van heiligen en martelaren. Het klassieke avondmaalsformulier zegt dat mensen „die verstorven heiligen” aanroepen „geen deel in het Rijk van Christus hebben.” Kracht toekennen aan hun overblijfselen valt onder de categorie bijgeloof.
Milad houdt het erop dat daarvoor een Bijbelse grond is. „Wij kopten bedenken onze riten niet zelf, maar baseren die op Gods openbaring in de Bijbel, de bron van ons geloof.” Voor de kracht van relikwieën verwijst de kopt naar 2 Koningen 13 vers 21. Het gaat daar over een dode die levend wordt nadat hij in het graf van Elisa wordt geworpen en met zijn beenderen in aanraking komt. „En in Handelingen 19 vers 11 en 12 lezen we dat zieken genazen en boze geesten weken nadat ze in aanraking kwamen met doeken van Paulus’ lichaam.”
Egypte telt circa 20 miljoen kopten. Daarbuiten zijn er ongeveer 65 koptisch-orthodoxe bisdommen. Toen vijf jaar geleden de beelden van de onthoofding van de 21 koptische mannen op het internet verschenen, zorgde dat onder hun geloofsgenoten in Egypte en daarbuiten voor gemengde gevoelens. Milad: „Natuurlijk waren wij verdrietig en boos, maar tegelijk voelen we ons getroost. We zijn het ook gewend, want de Koptische Kerk is een kerk van martelaren. Het geloofsgetuigenis van de 21 heeft ons nieuwe moed gegeven en ons als gemeenschap sterker gemaakt.”
De Koptisch-Orthodoxe Kerk laat de sterfdag van de 21 niet onopgemerkt passeren. Milad: „Vanouds heeft onze kerk één algemeen feest: het koptisch nieuwjaar op 11 september. Door ons 21 martelaren te schenken, heeft IS ons er nóg een feest bij gegeven.”
Jos Strengholt: Reserves jegens kopten kwijtgeraakt
Veel westerse christenen die zich Bijbelgetrouw noemen waren geschokt door de onthoofding van de 21 kopten, weet Jos Strengholt. Maar zodra ze erachter kwamen dat de geloofsbeleving van kopten nogal afwijkt van de hunne, twijfelden ze of deze mensen wel „echte christenen” zijn. Ten onrechte, vindt hij.
„Het was voor mij een schok om te ontdekken dat de Koptisch-Orthodoxe Kerk een ware uitdrukking van het lichaam van Christus is”, zegt Strengholt. Hij is tegenwoordig anglicaans priester in Nederland, maar woonde bijna dertig jaar in Egypte. Hij was verbonden aan zendingsorganisatie Interserve en was correspondent voor onder meer het Reformatorisch Dagblad.
De reserves die Strengholt voor rooms-katholieken had, projecteerde hij eerst ook op kopten. Maar hij kwam daarvan terug toen hij deze christenen beter leerde kennen. Strengholt herinnert zich nog goed dat een knaap hem meenam naar het graf van „de heilige Markus”, volgens kopten de stichter van hun kerk. „Hij zei dat bidden bij zijn graf extra zegenrijk is. Toen ik hem wat vragend aankeek, vroeg hij indringend of ik wel wedergeboren was.”
Protestanten en rooms-katholieken verschillen theologisch van kopten als het gaat om de naturen van Christus. De eersten scheiden de menselijke en goddelijke natuur van Christus. Kopten belijden dat de eenheid van God intact is gehouden en Zijn godheid en mensheid samen één natuur vormen. Strengholt kijkt daar doorheen. „Theologie brengt op een systematische manier onder woorden wat je gelooft. Dat is heel belangrijk, maar het geloof in Christus staat voorop. Ik ontdekte dat kopten de Schrift kennen, Bijbelstudies houden en dat hun preken gegrond zijn op Gods Woord. En de vele koptische priesters die ik ontmoette, waren christenen aan wie ik een voorbeeld kon nemen.”
Met een koptisch gebruik als het eren van heiligen en martelaren weet Strengholt niet goed raad. „Door mijn protestantse opvoeding voel ik me hier onwennig bij, maar dit in stevige bewoordingen afwijzen is me te goedkoop. Driekwart van de wereldkerk zit op de lijn van de kopten. Vergeet niet dat wij verlichte westerlingen door en door seculier denken en verlegen zijn met de geestelijke werkelijkheid om ons heen. Door de Reformatie haalden we eerst de heiligen weg. Daarna kregen we steeds minder oog voor engelen en nu nemen christenen soms zelfs afstand van de Drie-eenheid. De hemel wordt steeds leger.”
Voor het boek ”De 21” van Martin Mosebach schreef Strengholt een voorwoord. Hij legt daarin de vinger bij „de laatste, doorslaggevende en unieke daad” van de 21 kopten. „Een preek zonder woorden”, zei iemand tegen Strengholt. „Een ongelooflijk geloofsgetuigenis”, noemt de anglicaanse priester het. „Als ik in hun schoenen had gestaan, had ik misschien mijn leven proberen te redden door te zeggen dat ik moslim zou worden. Daarna zou ik God wel om vergeving hebben gevraagd.”
Protestanten distantiëren zich te snel van kopten, vindt Strengholt. „Maar hoeveel reformatorische broeders uit een plaats als Veenendaal zouden dezelfde keus hebben gemaakt als die mannen op het strand aan Libië? Zouden we aan 21 komen?”
Boekgegevens
De 21. Een reis door het land van de koptische martelaren, Martin Mosebach; uitg. Ark Media; 224 blz.; € 20,-