Haven Rotterdam voelt groeivertraging wereldhandel
De overslag in de haven van Rotterdam is vorig jaar een fractie hoger uitgekomen dan een jaar eerder. Volgens het Havenbedrijf Rotterdam viel de groei bij de containeroverslag flink terug in de tweede helft van het jaar. Dat was onder meer te wijten aan de handelsoorlog en de daarmee gepaard gaande groeivertraging van de wereldwijde handel.
Alles bij elkaar werd er 469,4 miljoen ton overgeslagen. In 2018 ging het nog om 469 miljoen ton. De voor Rotterdam erg belangrijke containeroverslag groeide uiteindelijk met 2,5 procent gemeten in tonnen. Ook de overslag van ruwe olie, vloeibaar gemaakt aardgas (lng) en biomassa zat in de lift. De overslag van kolen en minerale olieproducten ging daarentegen omlaag.
Rotterdam merkt dat de economische groei in Europa iets terugloopt, met name als gevolg van een lagere industriële productie in Duitsland. Daarnaast zijn in november en december afvaarten geschrapt vanuit Azië als gevolg van teruggelopen productie en afnemende groei van de wereldhandel.
Toch ziet president-commissaris Allard Castelein van het havenbedrijf ook positieve punten. „Het succes van een moderne haven wordt niet louter afgemeten aan de hoeveelheid tonnen overslag.” Hij wijst erop dat er veel wordt geïnvesteerd in de haven. Voorbeelden van grote projecten zijn het omleggen van een deel van de havenspoorlijn en de aanleg van nieuwe kademuren voor de zogeheten Hartel Tank Terminal.
De plus bij ruwe olie is vooral te danken aan aan een verhoogde productiecapaciteit bij raffinaderijen. Daardoor kon er vorig jaar meer ruwe olie verwerkt worden. Door de brexit kende de overslag via vrachtwagens die meegaan op ferry’s naar de Britse eilanden een grillig verloop. Maar uiteindelijk was er bij deze vorm van overslag toch een kleine plus te zien.
Dat er minder kolen werden overgeslagen, is een duidelijk gevolg van de overgang naar meer duurzame energievormen als zon en wind. Het aandeel van kolen in de Nederlandse en Duitse stroomproductie is sterk afgenomen. Ook de doorvoer van cokeskolen stond onder druk, als gevolg van dalende staalproductie in Duitsland.