OESO pleit voor meer energie uit biomassa
Westerse landen zouden er goed aan doen meer energie op te wekken uit biomassa, zoals mest en planten. Dat staat in een rapport dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) maandag naar buiten heeft gebracht.
In de dertig industrielanden die bij de OESO zijn aangesloten, wordt nu slechts 1 procent van de elektriciteit opgewekt uit biomassa. In ontwikkelingslanden is dat percentage 25, aldus de in Parijs gevestigde organisatie.
De OESO zegt dat subsidies niet het goede middel zijn om energieopwekking uit biomassa te stimuleren. In veel landen worden die wel gebruikt, maar ze werken marktverstorend. In plaats daarvan ziet de organisatie meer in het stimuleren van technologische vernieuwing.
Volgens de OESO is de recent gestegen olieprijs een extra reden om meer in bio-energie te investeren. Het opwekken van elektriciteit uit biomassa is duurder dan met fossiele brandstoffen. De dure olie zorgt er echter voor dat biomassa een interessanter alternatief wordt.
Ook plastics die gemaakt zijn van producten uit de landbouw zijn de moeite waard. De prijzen daarvan en die van plastics waarin olie is verwerkt ontlopen elkaar in sommige gevallen niet veel. De auto-industrie maakt al gebruik van bioplastics.
De opstellers van het rapport zijn ook enthousiast over bio-ethanol, een plantaardige brandstof. Omdat bio-ethanol in bestaande motoren kan worden gebruikt, is het eenvoudiger om hiermee te werken dan met bijvoorbeeld waterstof.
De verbranding van biomassa in Nederlandse elektriciteitscentrales nam het afgelopen jaar met 26 procent af. De hoge kosten, gewijzigde subsidievoorwaarden en technische problemen waren hiervan de oorzaak. Ondanks de daling was de verbranding van biomassa in 2003 goed voor 60 procent van de duurzame energieproductie, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek in juni.