Minder pijnlijke prikken met nieuwe richtlijn prostaatkanker
Een nieuwe richtlijn voor het opsporen van prostaatkanker moet veel pijnlijke prikken gaan besparen.
Eerder kregen mannen na bloedonderzoek (PSA-test) twaalf prikken via de anus in de prostaat, op basis waarvan werd onderzocht of er sprake was van een tumor.
Volgens de nieuwe richtlijn krijgen mannen waarbij prostaatkanker wordt vermoed eerst een MRI-scan. Met deze scan kan niet alleen bepaald worden waar het gezwel zich precies bevindt, maar ook of deze agressief is. Dit voorkomt overbehandeling, omdat langzaam groeiende tumoren niet behandeld hoeven te worden.
Blijkt er op basis van de scan sprake te zijn van een snelgroeiende tumor, dan worden er alsnog biopsies genomen. In plaats van twaalf prikken zijn dan maar twee of drie nodig, omdat op basis van de MRI-scan gericht geprikt kan worden.
Tot nu toe krijgen jaarlijks 40.000 mannen met een verhoogde PSA-waarde een weefselprik. Bij 1200 mannen treden complicaties op, waaronder bloedingen, ontstekingen en bloedvergiftiging. Met een MRI-scan gebeurt dat veel minder.
Bij een op de drie mannen wordt kanker gevonden. Daarvan gaat het in 9 procent van de gevallen om een langzaam groeiende kanker, die niet hoeft te worden behandeld.
Prof. Jelle Barentsz, radioloog aan het Radboudumc, rekent voor dat de nieuwe richtlijn een kostenbesparing van 15 miljoen euro oplevert. De belangrijkste reden is dat er minder kostbare complicaties optreden. „Krijg je een ontsteking, dan moet je naar de intensive care. Dat kost 2000 euro per dag.”
Zo’n zeven behandelcentra in Nederland hebben op dit moment de expertise in huis om met MRI prostaatonderzoek te doen, verklaart Barentsz. Welke dat zijn, kunnen patiënten opvragen bij de ProstaatKankerStichting. Er moet nog wel veel gebeuren, stelt de radioloog. „Huisartsen en urologen moeten op de hoogte worden gesteld en veel radiologen moeten nog worden opgeleid.”