Wijkwinkelcentra doen het goed ondanks onlineshoppen
In de afgelopen vijftien jaar zijn winkelcentra in wijken flink veranderd. Door digitale diensten daalde het aantal vestigingen van bijvoorbeeld reis- en uitzendbureaus en zijn videotheken vrijwel verdwenen. Wel kwamen er meer kappers, schoonheidssalons en bezorg- en afhaalpunten. De omvang van de gemiddelde supermarkt in zo’n winkelcentrum nam ook toe. Acht op de tien centra zijn succesvol getransformeerd, stelt vastgoedadviseur Colliers in een inventarisatie.
Sinds 2004 is het aantal wijkwinkelcentra met ongeveer 6,6 procent toegenomen. Waren er in die tijd nog 593 van dit soort winkelgebieden, inmiddels staat de teller op 632: 522 kleine en 110 grote.
Wijkwinkelcentra die voor een groot deel bestaan uit winkels met dagelijkse (vers)producten blijken het meest succesvol, en ze kampen nauwelijks met leegstand. Voor 306 centra liggen er kansen om snel te verbeteren. Er zijn 84 risicocentra die minder goed lopen en 34 probleemcentra met langdurige leegstand waar rigoureuze maatregelen onontkoombaar lijken, stelt Colliers. De risico- en probleemcentra liggen verspreid door het land, met opvallend veel in de regio’s Rotterdam, Eindhoven-Helmond en Heerlen.
Voor het overgrote deel van de wijkwinkelcentra ziet de toekomst er goed uit. Zij zijn erin geslaagd hun samenstelling op de juiste manier aan te passen. De risicocentra moeten snel in actie komen en inzetten op meer winkels met dagelijkse producten, leisure of diensten. Voor probleemcentra geldt dat (gedeeltelijke) sloop, transformatie of herbestemming de enige oplossing is om een spookcentrum middenin een wijk te voorkomen.