Ongekende groei van kerk in Thailand
„God is er aan het werk”, zo twitterde Marten Visser onlangs over Thailand. De kerk groeit stormachtig in het land. Sommigen spreken van een opwekking, gezien de massale doopdiensten. Visser was er ooit zendeling, maar zag deze vrucht nooit. Wilke den Hertog, die nu in Thailand werkt, waarschuwt voor te optimistische conclusies.
Visser werkte tussen 2000 en 2015 voor OMF (Overseas Missionary Fellowship) en de GZB (Gereformeerde Zendingsbond) in Thailand. Hij heeft in die tijd vier gemeenten gesticht en een zendingsteam opgebouwd. „Van het begin af aan heb ik het verlangen gehad dat de gemeenten zich gingen vermenigvuldigen. Ik heb er vijftien jaar voor gebeden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen: ik heb het niet zien gebeuren. Maar mijn gebeden worden nu verhoord”, zo meldde Visser vorige maand op Twitter. Momenteel is hij betrokken bij de zendingsorganisatie GlobalRize.
De tweet wordt begeleid door een bijzonder filmpje dat gemaakt is door zijn vriend, de Amerikaanse zendeling Dwight Martin, die betrokken is bij de kerkplantersbeweging The Free in Jesus Christ Church Association (FJCCA). In het filmpje zijn beelden te zien van een speciale doopdienst in de provincie Phetchabun. Daarbij werden eind vorig jaar maar liefst 630 mensen in natuurwater gedoopt. Het is de grootste doopdienst die ooit in Thailand is gehouden.
De FJCCA richt zich vooral op het planten van huiskerken. Sinds 2017 zijn er 516 huiskerken en acht moederkerken gesticht, waar de huisgemeenten onder vallen. Visser: „Als er in één dienst meer dan 600 mensen zich tegelijk laten dopen, mag dat een opwekking heten.”
Volgens Visser wordt er in Thailand eens per drie maanden een massale doopdienst gehouden. Sinds 2017 zijn er in Thailand 7000 mensen gedoopt. Visser: „In slechts twee jaar tijd zijn er ruim 13.000 mensen tot geloof gekomen, werden er meer dan 5000 mensen gedoopt, ontstonden er 500 huisgemeenten en acht moederkerken, dat wil zeggen: grotere kerken waar de leiders van de huiskerken zelf opbouw ontvangen.”
Dorpen
Kerkplanters van de FJCCA bezoeken in Thailand steeds meer dorpen die nog niet bereikt zijn met het Evangelie om de inwoners over Jezus te vertellen. Uit die ene gemeente in de provincie Phetchabun zijn in eerste instantie dertien huiskerken voortgekomen en elke dag ontstaan er nieuwe huiskerken. Visser: „Dit is in de geschiedenis van Thailand nog nooit voortgekomen. De kerk is sinds haar begin in 1828 –hoewel de katholieken er al veel eerder werkten– altijd wel gegroeid, maar niet in die mate als in de laatste drie jaar.”
De opwekking is niet over haar hoogtepunt heen, stelt Visser. „Ik weet wel, het is in een bepaalde regio, maar het kan het begin zijn van een beweging in het hele land.”
Methode
De kerkplantersbeweging wordt geleid door een Thaise voorganger, Somsak geheten. Visser: „Hij staat bekend als een enorm harde werker. Hij staat elke ochtend om vier of vijf uur op om te bidden. In zijn dagelijks leven is hij automonteur. Daarnaast reist hij van dorp naar dorp om het Evangelie te brengen.”
Zijn methode is overigens anders dan die Visser in het verleden praktiseerde. „Ik heb altijd chronologisch Bijbelonderwijs gegeven. Ik begon door te spreken over de Heere God als de Schepper, daarna over de zondeval, de offerdienst, om dan uit te komen bij het ene offer van Christus. In die volgorde, zodat mensen ook snappen waarom ze een Redder nodig hebben.”
Maar Somsak spreekt altijd eerst over Jezus, aldus Visser. „Pas na een paar maanden haalt hij God de Vader en de Heilige Geest erbij.” Die andere volgorde was even slikken voor Visser, vertelt hij. „Het schuurt met mijn theologie en met wat ik als strategie verzonnen had. Maar ik ben dankbaar dat het gebruikt wordt door God. Het is Gods tijd en Gods werk. In Thailand is het boeddhistische wereldbeeld zó’n grote barrière, je moet zo communiceren dat mensen het snappen.”
Visser benadrukt dat de grote groepen die nu gedoopt worden, niet bestaan uit mensen die spontaan hun vinger hebben opgestoken bij een massabijeenkomst. „Deze mensen hebben dooponderwijs gekregen, zo’n twaalf lessen. Gemiddeld zitten ze vier of vijf maanden bij een kerk voor ze gedoopt worden.”
Romantiseren
Bij de doopdienst in de provincie Phetchabun was ook een Nederlandse zendeling, de christelijke gereformeerde predikant Wilke den Hertog, aanwezig als geïnteresseerde toeschouwer. Samen met zijn gezin woont hij in Khon Sawan, de provincie Chaiyaphum, in de regio Isaan. Den Hertog werkt sinds 2014 voor OMF.
Den Hertog kan genoemde cijfers van Marten Visser niet verifiëren, zegt hij desgevraagd. „Ik heb tot nu toe alleen meegemaakt dat kleine aantallen mensen zich lieten dopen. Maar het was bijzonder en indrukwekkend te zien dat opeens honderden mensen tegelijk de keuze maakten om Jezus te willen volgen.”
Er gebeuren hier en daar zeker mooie dingen, maar, zo voegt hij eraan toe: „Tegelijk zie ik ook kerken, die ooit bloeiden en weer gesloten zijn.” Hij noemt als voorbeeld twee kerken in een nabijgelegen stad waar voorgangers aan verbonden waren die vanuit Zuid-Korea gesteund werden. „De voorgangers werden oud, de een is al overleden. Beide gemeenten zijn nu verdwenen. Het probleem met deze gemeenten was dat de voorgangers geen andere leiders naast zich wilden hebben, waarschijnlijk omdat ze dan de fondsen uit het buitenland moesten verdelen.”
Verder komt Den Hertog ook naamchristendom tegen. Den Hertog: „Je ziet christenen die al lang geleden christen werden, maar die niet meer in vuur en vlam voor het Evangelie staan en zelfs nooit meer naar de kerk gaan. Dat laatste zegt toch iets. Of je komt christenen tegen die in hun winkels boeddhistische prullaria verkopen.”
Den Hertog vindt daarom dat er niet een al te rooskleurig beeld van de opwekking geschetst moet worden. „We moeten de opwekking niet romantiseren. Er gebeuren veel mooie dingen, met name in de provincie Phetchabun, maar er is soms ook verslapping bij oudere kerken en onder mensen die al langer geleden tot geloof kwamen. Dat maakt het plaatje toch veelkleurig. Men wil altijd graag horen welke bijzondere dingen er gebeuren.”
Dat laatste beaamt ook een Nederlandse zendingswerker in Thailand die niet met zijn naam in de krant wil. Hij vindt het toch wel merkwaardig dat het hele verhaal over de opwekking in Thailand opgehangen wordt aan één tweet van Marten Visser. „Tot nu toe heeft dit geleid tot niet-realistische beeldvorming bij onze achterban, waarvan een aantal mensen nu denken dat diverse zendingswerkers onderdeel zijn van een opwekking. Dat zijn wij in ieder geval niet.”
Ingrediënten
Zowel deze zendingswerker als Den Hertog erkent echter wel, dat wat er gebeurt in de beweging van Somsak in Petchabun een opwekking genoemd mag worden. Zij zien een sterk en verstandig leiderschap bij de genoemde kerkplantersbeweging. Den Hertog: „Er is een goed doordachte training, focus op contextuele evangelisatie en een eenvoudige methode van kerk-zijn, gebaseerd op huiskerken. Ik denk dat alleen God deze ingrediënten bij elkaar kan brengen en vrucht kan laten dragen.”
De kerk in Thailand groeit en zij blijft groeien, zo is Den Hertogs verwachting. „De kerk wordt steeds meer zichtbaar in de Thaise samenleving. Het is wel van belang dat de Thaise mensen zelf de gemeente opbouwen en dat zij het kerkenwerk ook naast hun gewone werk doen. Zo zullen veel meer mensen betrokken raken bij het werk en zal het Evangelie zich veel sneller kunnen verspreiden. In de kerkplantersbeweging in Phetchabun gebeurt dat laatste overigens ook. De leider is automonteur en doet alles vrijwillig.”
Den Hertog beaamt dat het niet gemakkelijk is om boeddhisten met het Evangelie te bereiken. „Zij geloven erg in de goedheid van de mens en de goede werken die nodig zijn om in een volgend leven verder te kunnen komen en misschien ooit nog eens in het nirwana. Als je een ongeluk overkomt, is dat te wijten aan je karma. Boeddhisten denken geen Verlosser nodig te hebben.”
Juist daarom is het opvallend is dat veel mensen tot geloof komen door wonderen en genezingen. Den Hertog: „Ons gezin heeft onlangs een vrouw leren kennen die tot geloof gekomen was toen zij tijdens een hartstilstand een man in een wit gewaad in een droom zag. Hij was Jezus over Wie haar moeder het vaak over had. Die vrouw voelde dat zij Jezus moest volgen, wat zij ook deed. We zien hoeveel mensen hier christen geworden zijn omdat ze Jezus hebben zien werken in hun leven door wonderen of genezingen.”
Nog altijd minderheid tussen boeddhisten
Van de 65 miljoen inwoners van Thailand is 94 procent boeddhist, 4 procent moslim en minder dan 1 procent christen. De Thaise kerk kende een heel langzaam begin in de negentiende eeuw. Aan het eind van de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw heeft in het noorden de presbyteriaanse zendeling Daniel McGilvary veel vrucht op zijn werk gezien. Vandaar dat het noordwesten het meest bereikte gebied van Thailand is. Ongeveer 10 procent is er christen.
In de twintigste eeuw is de kerk langzaam gegroeid. Dat veranderde begin deze eeuw. Volgens het Duitse evangelische persbureau Idea vond er al in 2009 in delen van Thailand een opwekking plaats. De Duitse zendeling Matthias Holighaus, die toen al tien jaar voor OMF in Thailand werkte, meldde in 2009 dat het werk in Thailand de afgelopen jaren „moeizaam” geweest, maar dat er in het betreffende jaar wekelijks mensen tot geloof kwamen.
De laatste decennia is er sprake van een snelle groei, zo’n 6 procent per jaar. Toch is het aantal christenen tot nu toe nog steeds minder dan 1 procent. Marten Visser, oud-zendeling in Thailand: „Het aantal christenen blijft enorm klein. Maar de nieuwe christenen zijn wel vrijwel zonder uitzondering voormalig boeddhist. Momenteel komen er vooral kerken bij in dorpen waar er nog nooit een geweest is.”