Rebellen Darfur weigeren te ontwapenen
De rebellengroeperingen in de Sudanese provincie Darfur weigeren de wapens neer te leggen en eisen een internationaal onderzoek naar wreedheden die het regeringsleger zou hebben begaan in Darfur. Dat meldde een afgevaardigde van rebellenbeweging SLM donderdag tijdens het door de Afrikaanse Unie geleide vredesoverleg in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja.
Khartum had eerder de ontwapening van de rebellen geëist, in ruil voor de ontmanteling van de Arabische Janjaweed–militie, die al maanden de etnische Afrikaanse bevolking in Darfur terroriseert. De rebellen vinden dat Khartum eerst moet erkennen dat het met de Janjaweed onder een hoedje speelt.
De Verenigde Naties hadden de Sudanese regering dertig dagen de tijd gegeven om de Janjaweed te ontwapenen. Dat ultimatum liep woensdag af. VN–gezant Jan Pronk verklaarde donderdag voor de Veiligheidsraad dat Khartum vooruitgang heeft geboekt, maar dat nog altijd aanvallen op burgers plaatsvinden.
Volgens Pronk is de veiligheid in de gebieden waar veel vluchtelingen leven verbeterd. Ook prees hij de opschorting van militaire operaties, de inzet van extra politie in Darfur en de bereidheid van Khartum tot vredesoverleg met de rebellen.
Toch is de Sudanese regering er niet in geslaagd tegemoet te komen aan de belangrijkste eis van de VN: de ontwapening van de Janjaweed. Volgens Pronk worden de mensenrechten nog altijd geschonden en gaan de schuldigen vrijuit.
Pronk riep de Sudanese regering op meer buitenlandse hulp te aanvaarden bij de beteugeling van de Janjaweed omdat Khartum klaarblijkelijk niet in staat is zelf de veiligheid van zijn burgers te waarborgen. Hij pleitte voor uitbreiding van de huidige missie van de Afrikaanse Unie in Sudan.
De gewelddadigheden in Darfur heeft volgens de Verenigde Staten sinds februari 2003 aan zeker 30.000 mensen het leven gekost. Nog eens 50.000 mensen stierven in dezelfde periode aan honger en ziektes. Ruim 1,2 miljoen mensen zijn op de vlucht geslagen. Volgens de VN neemt dat aantal nog dagelijks toe.