Kerk & religie

Een blijvende missie voor de rand

Met emeritaat gaan terwijl de kerk gescheurd is. Het stemt dr. C. A. van der Sluijs erg verdrietig. „Ik ben hervormd predikant en dat blijf ik, ook binnen de PKN.” Hij maakt van de mogelijkheid van vervroegd emeritaat gebruik om wat meer tijd te krijgen voor theologiestudie en wellicht het schrijven van publicaties. „Theologie en prediking hebben mijn hele hart, en ik hoop me daaraan nu helemaal te kunnen gaan wijden.”

K. van der Zwaag
2 September 2004 10:45Gewijzigd op 14 November 2020 01:35
ROTTERDAM – Dr. C. A. van der Sluijs ging woensdag officieel met emeritaat. Hij vestigt zich in Veenendaal, een plaats waar hij ook als predikant heeft gestaan. Foto RD, Anton Dommerholt
ROTTERDAM – Dr. C. A. van der Sluijs ging woensdag officieel met emeritaat. Hij vestigt zich in Veenendaal, een plaats waar hij ook als predikant heeft gestaan. Foto RD, Anton Dommerholt

Dr. Van der Sluijs diende de gemeenten van Poederoijen, Veenendaal en Rotterdam. In de laatste gemeente stond hij vijftien jaar. „Rotterdam is voor mij zonder meer het hoogtepunt in mijn predikantenloopbaan geworden. Ik ben daar theologisch opgebloeid. Het dorpse en provinciaalse moest plaatsmaken voor het denken en werken en preken in bredere kaders. In Veenendaal mocht ik promoveren, maar ik heb hier in Rotterdam geleerd de gereformeerde theologie in contact te brengen met hedendaagse ontwikkelingen in kerk en samenleving.”

Dr. Van der Sluijs komt oorspronkelijk uit de Gereformeerde Gemeenten. Hij is nog zeer dankbaar voor zijn opvoeding in deze kerk. „Ik ben opgevoed door godvrezende ouders die mijn leven hebben gestempeld. Ze mochten trouwens vóór mijn geboorte weten dat ik predikant zou worden. Dat had de Heere mijn vader beloofd met de woorden uit een door Datheen berijmde psalm: „Uit u zal altijd iemand komen voort om de nakomeren te leren Uw Woord.” Dit hebben mijn ouders ook bevestigd gezien toen onze enige zoon intrede deed als predikant in Noordwijk. De Heere werkt wonderlijk en Hij is trouw.”

Maar het predikantschap van dr. Van der Sluijs werd niet in de Gereformeerde Gemeenten vervuld. „God heeft mijn weg geleid naar de kerk der vaderen”, zegt hij. „Als je in contact komt met de Reformatie, de puriteinen, Spurgeon en weer een heel andere figuur, Kohlbrugge, dan word je gedwongen je op diverse zaken te bezinnen. En als dan de theologie van de kerk der eeuwen daar nog eens bijkomt en je wordt genoodzaakt een en ander in rapport te gaan brengen met deze tijd, ja, dan ga je de kerkelijke verhoudingen anders zien.”

Daar kwam nog bij dat hij vicaris was bij ds. W. L. Tukker. „Hij bracht mij een wezenlijke liefde voor de Hervormde Kerk bij, ofschoon hij veel vrienden had in de afgescheiden kerken. Maar hij zei me eens: „Als ik ooit uit de Hervormde Kerk geworpen zou worden, dan zou ik nergens anders predikant kunnen zijn.”

De predikant publiceerde diverse boeken. Behalve zijn proefschrift over Spurgeon zijn dat onder meer ”Dordt vandaag” en ”Gereformeerden zonder God”. Hij schreef deze boeken als een „hartenkreet”, zegt hij. „Als je kennismaakt met de Reformatie en met de theologie van de kerk der eeuwen, ik denk met name aan Augustinus, dan begin je zo veel scheefgroei te zien en zo veel wat onecht is, wat toch nadrukkelijk voor echt moet doorgaan. Daar word je benauwd van. Wat mij vooral ter harte ging, was dat de reformatorische notie van de rechtvaardiging van de goddeloze massaal kerkelijk heeft moeten plaatsmaken voor de rechtvaardiging van de vrome. In mijn boek ”Gereformeerden zonder God” worden orthodoxen en evangelischen over één kam geschoren. In mijn boek ”Dordt vandaag” ging het ten diepste om het wezen van de bediening der verzoening. Dit heeft alles van doen met de uitverkiezing, want daar gaat het om Góds doen en niet óns doen. Een grensoverschrijding van een fractie van een millimeter, en je zit of ligt midden in de dood. Of het nu om een theologie van rechtzinnige of van evangelische snit gaat, zij heeft geen waarde voor God. Die ligt alleen in de vreemde ons toegerekende gerechtigheid van Christus.”

De laatste jaren hield de kwestie van kerk en afscheiding dr. Van der Sluijs erg bezig in zijn bezinnend werk. Hij kijkt met weemoed terug naar de tijd waarin, zoals hij het uitdrukt, „de vreze Gods onopgemerkt in de Hervormde Kerk gestalte kreeg.” „Waar is het tere en ootmoedige leven met God, waar onze vaderen van spraken en waarin ze ook leefden? Tot mijn niet geringe verwondering heb ik dit niet weinig in de Hervormde Kerk gevonden. Ook als het ging over het vredesleven met God, waar ds I. Kievit van sprak. Maar die mensen konden daarmee niks worden, want ze waren immers maar hervormd.”

De Rotterdamse predikant betreurt het dat er aan het einde van de 19e eeuw organisaties de Hervormde Kerk binnenkwamen die dat ’gewone’ hervormde wilden „opvijzelen en opkrikken”, zodat het tenminste wat leek. „Want men achtte zich te goed om op één hoop gegooid te worden met de schare die de wet niet kent. En zo kwam van lieverlede de afscheidingsgedachte binnensluipen in de Hervormde Kerk als het kerkelijke paard van Troje. Als de recente kerkelijke vereniging er niet was geweest, dan was er wel iets anders aangegrepen als katalysator om de afscheidingsgedachte te doen zegevieren over het hervormdzijn.”

Het stemt hem verdrietig dat anno 2004 het „meelevende en degelijke” deel in heel wat hervormde gemeenten is verdwenen. „Ik kom nu in gemeenten waar in plaats van vroeger 800 nu 300 kerkgangers zitten. Je hebt minder weerklank in de prediking, dat voel je. Het hart in veel gemeenten is eruit. Het typerende van de Hervormde Kerk is altijd geweest dat ze een volkskerk is met een missie voor de rand. De Reformatie heeft vanaf het begin altijd de onwetenden en onkundigen in de gemeente gehad en die wilde men niet afschrijven.”

Dr. Van der Sluijs gelooft dat de ontstane wonden onder de hervormden zullen dichtgroeien, al zullen de littekens blijven. „Ondanks de scheuring verheug ik mij dat God doorgaat met Zijn Woord, dat niet in te perken is. Ik verbaas me erover dat ik nog steeds in gemeenten kom die voor meer dan de helft uit jongeren bestaan. Ik heb al zo veel van de kerk gezien en gelezen dat ménsenwerk is, maar de heiligheid van God zorgt ervoor dat Hijzelf zal instaan voor de kerk. Die heiligheid kunnen wij zelf niet gestalte geven. Er is gelukkig geestelijke herkenning over de kerkmuren heen, maar de volheid van de gemeenschap der heiligen beleven we alleen in de gemeenschappelijke persoonlijke, maar dan ook kérkelijke schuldbeleving en schuldvergeving.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer