Kerk & religie

Onderzoek naar Joodse christenen in Holocaust

In de Holocaust zijn duizenden Joden vermoord die bij kerken waren aangesloten. David Pileggi, rector van de anglicaanse Christ Church in Jeruzalem en deskundige op het gebied van de Joodse geschiedenis, kwam op het idee hier onderzoek naar te doen.

Alfred Muller
19 December 2019 09:39Gewijzigd op 16 November 2020 17:47
Naar schatting zo’n 10.000 Joodse gelovigen in de Messias kwamen om in de concentratie- en vernietigingskampen. Op de foto enkele barakken in Auschwitz. beeld Heritage Resources
Naar schatting zo’n 10.000 Joodse gelovigen in de Messias kwamen om in de concentratie- en vernietigingskampen. Op de foto enkele barakken in Auschwitz. beeld Heritage Resources

Pileggi organiseert af en toe een studiereis naar Polen voor wie geïnteresseerd is in het Joodse leven daar, vroeger en nu. „We bezoeken plaatsen waar Joodse gelovigen in de Messias bijeenkwamen. Al voor de Tweede Wereldoorlog was er in Warschau een anglicaanse kerk en in Białystok een zendingspost. Dat waren zeer actieve gemeenschappen. Maar niemand kan precies vertellen hoeveel Joodse christenen er waren, hoe ze leefden en hoe ze stierven. Daardoor werd mijn interesse gewekt.”

De twee instituten die zich met het onderzoek bezighouden zijn de aan Christ Church verbonden Conrad Schick Bibliotheek en de door historicus Kelvin Crombie geleide Heritage Resources in de Australische stad Perth. De Conrad Schick Bibliotheek zal de informatie in haar archief bewaren en publiceren.

Pileggi zegt dat mensen die van het project horen vaak denken dat hij en Crombie slechts geïnteresseerd zijn in Joden die in de oorlog christen werden. Maar hun onderzoek richt zich vooral op Joden die al voor de oorlog verbonden waren met christelijke gemeenschappen.

De voorganger noemt het project „zeer oecumenisch.” Dat wil zeggen dat hij iedereen meerekent die beleed dat de Heere Jezus de Messias was. Onder hen waren veel rooms-katholieken en protestanten. In Oost-Europa waren ze vaak aangesloten bij een orthodoxe kerk. Weer anderen hadden een wat hij noemt „messiaanse identiteit.” Dat wil zeggen dat ze de nadruk legden op hun Joodse identiteit en levenswijze, net als bij hedendaagse Messiaans-Joodse gemeenten het geval is.

In Polen is al veel werk verricht, zegt Pileggi. Verschillende historici hebben zich tijdens hun doctoraalstudie gespecialiseerd in de Joodse christenen. Prof. Peter F. Dembowski bijvoorbeeld heeft een boek geschreven over de christenen in het getto van Warschau.

Ingewikkeld

Pileggi benadrukt dat het onderzoek ingewikkeld is. „Het betreft een gecompliceerd en verwarrend, maar ook inspirerend onderwerp. Het is onmogelijk een allesomvattend onderzoek te verrichten. Ons doel is dat anderen het voortzetten als wij ermee ophouden. We willen proberen een deel van een verhaal te vertellen dat ontbreekt. We willen ook de herinnering aan de slachtoffers levend houden. Het is maar een klein deel van de Holocaust, maar er zal onder veel Joden en christenen belangstelling voor bestaan. We proberen de Holocaust niet christelijk te maken. Het is belangrijk te benadrukken dat deze Joodse christenen niet stierven omdat ze christen waren, maar omdat ze Jood waren.”

Volgens Pileggi is Christ Church de geëigende plek om het onderzoek te leiden. „De oprichters van Christ Church probeerden de kloof tussen judaïsme en christendom te verkleinen. In deze kerk werd voor het eerst gezegd dat Joodse volgelingen van de Heere Jezus aan hun Joodse identiteit moesten vasthouden en verbonden moesten blijven met het Joodse volk.”

Hij hoopt dat het project ook zal leiden tot bezinning op Joods-christelijke verhoudingen. „De relatie is niet zwart-wit en niet simpel. Sommigen zien Joden en christenen als volledig van elkaar gescheiden gemeenschappen. Ze zeggen dat ze zich niet met elkaar moeten vermengen, zeker niet op theologisch gebied. In de geschiedenis is dat niet zo geweest.”

Emotioneel zwaar

De Australische historicus Kelvin Crombie van Heritage Resources in het Australische Perth is zijn onderzoek naar Joodse gelovigen in de Messias in 2018 begonnen. Hij spreekt van „een arbeidsintensief en emotioneel zwaar project.” David Pileggi heeft hem gevraagd het onderzoek uit te voeren.

De officiële term die de nazi’s gebruikten was ”niet-Arische christenen”. Crombie gebruikt soms de term ”niet-arische (Joodse) christenen” om aan te duiden dat het om Joden ging. Om hoeveel mensen het ging is niet bekend, maar hij gaat uit van mogelijk 10.000.

Crombie onderzocht archieven in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Frankrijk en Canada. Bovendien bezocht hij concentratiekampen en vernietigingskampen in Oost-Europa. Hij vond aanwijzingen dat de Joodse christenen op sommige plaatsen bijeenkwamen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het kamp Gurs in Zuid-Frankrijk.

Hij wijst erop dat er onder Joden verschillende motieven bestonden om zich bij kerken aan te sluiten. Sommigen werden uit overtuiging lid van de Rooms-Katholieke Kerk of van een van de protestantse kerken. Anderen zagen bekering en doop als een noodzakelijke stap om volledig geaccepteerd te worden in de Nederlandse, niet-Joodse samenleving. Weer anderen dachten mogelijk dat de nieuwe status hen zou beschermen tegen vervolging omdat de nazi’s hen niet langer als Joden zouden beschouwen.

Toen de nazi’s op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, woonden er ongeveer 140.000 Joden in Nederland. De meesten hadden de Nederlandse nationaliteit. Maar er waren ook Joden uit andere landen, met name Duitsland, omdat ze aan de vervolging van de nazi’s wilden ontsnappen.

Crombie vertelt dat de nazi’s in 1941 eisten dat de Joden zich registreerden. Ze noteerden eveneens of ze bijvoorbeeld rooms-katholiek of hervormd waren.

Telegram

De Rooms-Katholieke Kerk en protestantse kerken verenigden zich in het Interkerkelijk Overleg (IKO). Toen bleek dat de nazi’s van plan waren de Joden te deporteren, kwam het IKO in actie. Vertegenwoordigers van tien denominaties zonden een telegram aan nazileiders waarin zij protesteerden tegen deportatie. Nazifunctionaris Fritz Schmidt liet daarop weten dat Joden die voor 1 januari 1941 gedoopt waren, niet zouden worden gedeporteerd. In ruil daarvoor moest het IKO afzien van verdere protesten.

Het IKO stelde een „herderlijk schrijven” op voor de leden van de kerken, waarin de tekst van het protesttelegram was verwerkt. De boodschap zou op zondag 26 juli van de kansel voorgelezen worden. De nazi’s lieten weten dat de tekst van het telegram weggelaten moest worden. De synode van de Hervormde Kerk gaf toe aan deze eis, maar sommige predikanten weigerden. Andere protestantse denominaties weigerden gehoor te geven aan de eis van de nazi’s. De rooms-katholieke geestelijken, geleid door aartsbisschop Johannes de Jong, wilden niet dat civiele autoriteiten zich met kerkelijke zaken bemoeiden. De brief, samen met het telegram, werd voorgelezen in elke rooms-katholieke kerk.

De nazileiders waren woedend. Op 2 augustus werden de Joodse rooms-katholieken overal in het land gearresteerd. De meesten werden op 7 augustus naar Auschwitz gedeporteerd en enkele dagen later vergast. Het bekendste slachtoffer was de karmelitische non en filosofe Edith Stein. Ze werd in Auschwitz vermoord en in oktober 1988 heilig verklaard door paus Johannes Paulus II.

Ook vele Joodse protestanten werden vermoord, maar, schrijft Crombie in een rapport, „de moord op hen was niet zo systematisch en bruut als die op de rooms-katholieken. Vele protestanten overleefden de Holocaust. Dat was voor een groot deel te danken aan de invloed van de Hervormde Kerk.”

Crombie las in het boek van Paul Haman over Edith Stein dat er in Nederland in de oorlog 1900 Joodse christenen woonden. Hij concludeerde dat er ergens een originele bron moest zijn. In het NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) kreeg hij van een archivaris een grote stapel documenten, waar de bron mogelijk tussen zat. Na zes uur zoeken vonden hij en een Nederlandssprekend familielid een brochure over Joden die „een Christelijken godsdienst” hadden opgegeven. Deze namen vergeleek hij met informatie van Westerbork en Yad Vashem. Zo kwam hij tot de conclusie dat circa 420 Joodse christenen uit Nederland werden vermoord. De meesten behoorden tot de Rooms-Katholieke Kerk.

„Het was een arbeidsintensief project. Het was emotioneel heel zwaar. Achter elke naam schuilt een echt persoon, niet slechts een statistisch gegeven, maar een werkelijk levend persoon, die het recht had op een volledig en zinvol leven. Maar omdat ze als Joden werden geboren, werd hun leven afgesneden. Verschillende keren moest ik er echt even mee stoppen.”

Christ Church

De in 1849 ingewijde Christ Church Jeruzalem is de oudste protestantse kerk in het Midden-Oosten. Het bedehuis werd gebouwd door The Church’s Ministry Among Jewish People (CMJ, of ”De dienst van de kerk onder het Joodse volk”). De kerk omschrijft zichzelf als „een centrum van gebed voor alle naties met aanbidding die de Joodse context van het Evangelie weerspiegelt.”

Deze anglicaanse kerk bevindt zich achter de Jaffapoort in de Oude Stad van Jeruzalem. De kerk heeft twee Engelstalige kerkdiensten op zondag en een avondmaalsdienst op woensdag. In de week komen verschillende studiegroepen bij elkaar. Er zijn ook Hebreeuws- en Arabischtalige bijeenkomsten.

Aan de kerk verbonden zijn verder een tentoonstelling over de geschiedenis van het protestantisme, een fonds om hulp te geven aan armen in Jeruzalem, een gastenhuis voor toeristen en een –drukbezochte– koffiebar. In de Conrad Schick Bibliotheek en het archief bevindt zich materiaal over de geschiedenis van het christendom.

Kelvin Crombie, deskundige op het gebied van de militaire en protestantse geschiedenis van het Midden-Oosten, heeft veel onderzoek verricht naar de geschiedenis van Christ Church.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer