In memoriam: H. G. Gadamer (1900-2002)
Het leven van de donderdag overleden Duitse filosoof Hans-Georg Gadamer omspande meer dan een eeuw. Gadamer wordt gezien als een van de grote denkers van de afgelopen honderd jaar.
Zijn theorieën over interpretatie, de hermeneutiek, hadden enorme invloed op zulke uiteenlopende gebieden als esthetica en theologie. Tot op hoge leeftijd zat hij vol intellectuele energie en passie voor cultuur.
Gadamer wordt op 11 februari 1900 in Marburg geboren als zoon van een hoogleraar scheikunde. Hij groeit op in Breslau, het tegenwoordige Poolse Wroclaw. Zijn strenge vader snapt er niets van dat zijn zoon uitgerekend „kletswetenschappen” wil gaan studeren. Toch stort Hans-Georg zich op filosofie en menswetenschappen. In 1922 promoveert hij in Freiburg bij Martin Heidegger.
Heidegger beïnvloedt Gadamer diepgaand met zijn denken over de beperkte macht die de mens heeft over verleden en toekomst: de menselijke eindigheid.
Net als zijn landgenoot Kant schrijft hij pas op latere leeftijd zijn hoofdwerk. In 1960, elf jaar nadat hij hoogleraar in Heidelberg is geworden, verschijnt ”Waarheid en Methode”. Daarin stelt hij de vraag hoe het mogelijk is de wereld te begrijpen, te „verstehen.” Voor hem is het duidelijk dat dit niet kan op de manier van de natuurwetenschap. Die vergeet dat betekenis altijd wordt gegeven door mensen die zijn ingebed in de geschiedenis. De mens is gebonden aan de oordelen en zienswijze van de eigen tijd: de „horizon.”
Wanneer iemand een tekst van Plato leest, kan hij die alleen begrijpen als hij beseft dat zowel Plato als hijzelf aan de eigen tijd is gebonden, als hun beider horizonten met elkaar versmelten. Die methode noemt Gadamer filosofische hermeneutiek. Waarheid is voor hem niet een objectief vaststaand iets, maar een voortdurend nieuw interpreteren van overgeleverde cultuurgoederen. Luisteren en dialoog staan voor hem centraal.
Gadamers hermeneutiek heeft een verpletterende invloed op de sociologie, de rechtswetenschap en de theologie. Kritiek is er ook. De linkse denkers van de Frankfurter Schule vinden Gadamer een snob, die zwelgt in de traditie en de pracht van cultuuruitingen uit het verleden. De Frankfurters menen dat Gadamer kritischer om moet gaan met de geschiedenis.
In 1968 gaat hij met emeritaat, maar zijn geest blijft fris. Tientallen jaren blijft Gadamer de nestor van de Duitse filosofie. Hij zwerft vanuit Heidelberg de wereld rond en geeft overal colleges. Hij grossiert in eredoctoraten en zijn geliefde Napels kroont hem tot ereburger.
Tot zijn dood mengt hij zich in het publieke debat. Hij schrijft over de invloed van moderne communicatiemiddelen en stelt dat er duidelijke grenzen moeten worden gesteld aan genetische manipulatie. Op honderdjarige leeftijd vertelt de aristocratisch ogende Gadamer nog uit het blote hoofd de hele geschiedenis van de filosofie op de Duitse televisie.
Voor Gadamer was de hermeneutiek meer dan een theorie. Het gesprek, of dat nu met de kunst of met een student was, was hem het meest dierbaar. Bescheidenheid is hem niet vreemd. In een televisiegesprek vatte hij zijn denken in één zin samen: „Het kan zijn dat de ander gelijk heeft.”