Buitenland

Leiders Midden-Oosten misbruiken terrorisme als argument

Wie naar de woorden van leiders in het Midden-Oosten luistert, zal het opvallen dat ze voortdurend andere landen ervan beschuldigen dat ze terrorisme financieren en steunen.

Martin Janssen
16 December 2019 18:24Gewijzigd op 16 November 2020 17:45
Aanslag met autobom in Bagdad. beeld AFP, Sabah Arar
Aanslag met autobom in Bagdad. beeld AFP, Sabah Arar

Begin deze maand sprak de Egyptische president Sisi tijdens een tweedaags forum dat in de stad Aswan werd gehouden. De bijeenkomst had als thema ”Vrede in Afrika”. Sisi riep op tot „ferme en collectieve actie” tegen landen die het terrorisme in Afrika zouden bevorderen. Alom werd dit geïnterpreteerd als een aanklacht tegen Qatar en Turkije, die immers de moslimbroeders steunen die door Egypte worden gezien als een gevaar voor de eigen veiligheid.

Maar het kan ook andersom. Onlangs zei Abdul al-Nuaimi iets merkwaardigs tijdens een feestje op de ambassade van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) in Damascus. Nuaimi, zaakgelastigde van de VAE in Syrië, zei onder meer dat hij „hoopte dat Syrië spoedig zijn stabiliteit zou terugvinden onder het wijze leiderschap van president Assad.” In de officiële Syrische pers werden de VAE de daaropvolgende dagen uitbundig bedankt voor de steun die ze Syrië hadden gegeven bij de strijd van dat land tégen terrorisme.

Sinds de strijd tegen het internationale terrorisme losbarstte in 2001, zijn vele oorlogen gevoerd, die miljoenen mensen van huis en haard verdreven en die ontelbare onschuldige slachtoffers maakten. Weinigen hadden in de gaten dat hiermee juist de voorwaarden werden geschapen die het groeien van terrorisme bevorderden. Leiders in het Midden-Oosten deden hier nog een schepje bovenop. Zij gebruikten het gevaar van terrorisme om in eigen landen draconische wetgeving door te voeren die hen in staat stelde kritische stemmen het zwijgen op te leggen. Soms in de meest letterlijke zin van het woord.

Het Westen heeft de leiders in het Midden-Oosten overigens enorm in de kaart gespeeld als het gaat om het gebruik van terrorisme als gelegenheidsargument in het debat. Syrië is hiervan een goed voorbeeld. Turkije, de Arabische Golfstaten en het Westen hadden er om verschillende redenen baat bij dat de Syrische president Assad zou vertrekken. Om dit doel te bereiken begon men een oppositie te bewapenen waarvan beweerd werd dat die „gematigd” zou zijn. Westerse veiligheidsdiensten wisten echter al in een vroeg stadium van de Syrische burgeroorlog dat de waarheid bepaald anders was.

In augustus 2012 werd er door de Amerikaanse militaire inlichtingendienst een document geschreven dat niet bedoeld was voor het grote publiek en dat daarom als geheim werd geclassificeerd. In dit document werd erkend dat „al-Qaida in Irak en gelijkdenkende salafisten de drijvende krachten waren achter de Syrische burgeroorlog.” Geconstateerd werd dat de mogelijkheid bestond dat er in het oosten van Syrië zoiets zou kunnen ontstaan als een „salafistenstaatje.” De opstellers van het document hielden er tevens rekening mee dat delen van Irak en Syrië onder de controle zouden kunnen komen van al-Qaida in Irak.”

Alarmerende voorspellingen zou men denken, maar zo waren deze woorden echter niet bedoeld. In dit document stond namelijk zwart op wit te lezen dat „het Westen, de Golfstaten en Turkije” deze oppositie juist hielpen om de macht te verwerven over het olierijke oosten van Syrië. In het volle bewustzijn dat het hier al-Qaida betrof.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer