Rijke bedelaars in de Hoeksche Waard
Meester Bijl uit Goudswaard was –zo werd tijdens zijn begrafenis gezegd– een man met een „diepe eerbied en hartelijke liefde voor het werk van God in de harten van zondaren.” Wat hij daarover vastlegde, is nu gepubliceerd. Alsnog.
Zelf kwam A. P. Bijl (1939-2017), onderwijzer aan de School met de Bijbel in het verre westen van de Hoeksche Waard, er niet meer toe. Op 3 november 2003 overleed zijn zoon Jilles. Op 3 november 2015 overleed zijn zoon Adriaan, aan dezelfde ziekte. Hun vader had publicaties gereedgemaakt nadat Jilles uitgever bij De Groot Goudriaan werd. Maar daarna was het voorbij. „Bijl bleef verzamelen, maar zag er niet meer overheen om gegevens uit te werken en te publiceren”, schrijft B. Hooghwerff in zijn nieuwste boek.
Dat boek bevat veel van wat zijn oude vriend bijeenvergaarde, maar niet meer naar de drukpers bracht. „Ik acht het een voorrecht om dit te mogen doen, uit diep respect voor wat ”meester Bijl” mocht betekenen, ook voor de geschiedschrijving van de Hoeksche Waard.”
Interesses
Hooghwerff is daar geboren en getogen, in het weidse polderland ten zuiden van Rotterdam. Nadat hij meester Bijl leerde kennen, stelden ze steeds weer met verbazing vast hoe dicht hun interesses bij elkaar lagen: het gezelschapsleven en de kerkelijke geschiedenis van de Hoeksche Waard, de Tachtigjarige Oorlog, de migratie van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden, Gods genadewerk in het Oranjehuis, en Angelus Merula, de bejaarde Heenvlietse pastoor die in 1557 vanwege zijn protestantse opvattingen de brandstapel op moest.
Over het geestelijk en kerkelijk leven in de Hoeksche Waard publiceerde Hooghwerff al veel vaker, te beginnen –in 2006– over de vriendenkring van Jansje Fortuin uit Strijensas, vooral in het oosten van de waard. Meerdere personen uit dat boek komen we opnieuw tegen in zijn jongste pennenvrucht, over het westen van het gebied. Het gaat over ”rijke bedelaars”. Uitgangspunt is onder meer wat Bijl aantekende toen hij ouderen interviewde in Nieuw-Beijerland, Goudswaard, Zuid-Beijerland, Nieuwendijk, Klaaswaal en Mijnsheerenland.
Van meester Bijl werd gezegd dat hij een leven van „gemis en ootmoedig uitzien” leidde. Hij zal het herkend hebben in de mensen over wie hij hoorde vertellen. Het gaat in dit boek over Janus Nobel in Nieuw-Beijerland, wiens krachtdadige bekering het hele gezin onder het beslag van Gods Woord bracht. Over zijn vriend Jan Notenboom uit Zuidzijde. Over diens zus in Goudswaard, Jaapje Resoort.
Veel aandacht is er voor Piershil, waar samenkomsten werden gehouden en predikanten het Woord kwamen verkondigen zonder dat het tot gemeentevorming kwam. Het laatste gedeelte van het boek belicht de van oudsher „liberale boerenfamilie” Herweijer in Klaaswaal, die daar met anderen aan de wieg stond van de gereformeerde gemeente waar Hooghwerff nu zelf ouderling is.
De auteur heeft veel onderzoek gedaan om de ontwikkelingen te kunnen beschrijven en Bijls gegevens aan te vullen. Het boek waarin dit alles is vervat, biedt een mooie aanvulling op wat eerder werd gepubliceerd. Gaandeweg trekken niet alleen tal van gebeurtenissen in de Hoeksche Waard aan het oog voorbij, maar wordt er ook verteld over contacten buiten de regio.
Onkerkelijk
Via fragmenten uit brieven –door het nageslacht zorgvuldig bewaard– komen de hoofdpersonen zelf aan het woord. Karakterverschillen en kerkelijk gekrakeel konden hen soms parten spelen. „Willem, ik zou je wel van de lessenaar af willen trekken”, riep thuislezer Nobel in Nieuw-Beijerland naar de oud gereformeerde ouderling W. H. Blaak toen hij hem naar de kerk zag lopen. „Daar zijn jouw armpjes te kort voor”, wist Blaak. In het geestelijke stemden ze overeen.
Rijke bedelaars. Geestelijk leven in de Hoeksche Waard, B. Hooghwerff; uitg. Den Hertog; 195 pag.; € 19,90