Groen gordijn door Duitsland
Er loopt een gordijn door Duitsland. Niet langer een IJzeren Gordijn, maar wel langs dezelfde route. Waar tot dertig jaar geleden de voormalige Duitse binnengrens lag, is nu een groene band vol natuur.
Al in de tijd dat het socialisme in Oost-Duitsland regeerde, zeiden mensen tegen elkaar: „Bij de grens horen we vogels die ik thuis niet hoor.”
Dat vertelt Ann-Katrin Heynlein tijdens een wandeling door de Groene Band die door Duitsland loopt. Heynlein is projectmanager bij de Stiftung Naturschütz Thüringen. Deze stichting bezit in de deelstaat Thüringen 44 procent van de 763 kilometer voormalige grens tussen West- en Oost-Duitsland. In totaal loopt de Groene Band langs de bijna 1400 kilometer van de voormalige Duitse binnengrens.
De wandeling begint in Mödlareuth, het gehucht dat op de grens van Thüringen en Beieren ligt en waar nog altijd een stuk van de Muur staat. Buiten het dorp staat nog een hoog hek van strekmetaal, met een geharkte strook erlangs. Dit stuk grensgebied wordt intact gehouden, als aandenken.
Voor vogels was het IJzeren Gordijn een veilig gebied, vertelt Heynlein. „Ze konden hier heerlijk beschutting vinden, want hier kwam niemand. Daarnaast werd er in de omgeving steeds intensiever landbouw bedreven. Op de akkers was het voor vogels daarom minder veilig.”
Ook planten deden het goed in het grensgebied. „De grond hier werd niet bemest of vervuild.”
Al in de jaren zeventig werd daarom in West-Duitsland het initiatief genomen om de natuur in het grensgebied te beschermen.
In West-Duitsland konden natuurliefhebbers de grens met verrekijkers in de gaten houden. In Oost-Duitsland was dat verboden. Toch wist men daar ook dat het grensgebied natuurwaarde had, zegt Heynlein, die in de DDR werd geboren.
Grensbeek
Heynlein wijst op twee betonnen sporen door het landschap; de kolonnenweg waarover militaire voertuigen konden rijden om het grensgebied te inspecteren. De betonsporen zijn kenmerkend voor de oude grensstrook. „Ze liggen niet meer overal. Tot vorig jaar mochten ze vrij worden verwijderd, wat veel is gebeurd. Inmiddels is dat verboden.”
Rechts naast de route ligt akkerland, glooit het landschap naar beneden en staan er bomen. „Onderin loopt de Tannbach, de grensbeek tussen Thüringen en Beieren.”
Heynlein vermoedt dat voor de Tweede Wereldoorlog dat dal waar de beek door kronkelt, even open was als het gebied rechts. „Tijdens de DDR-jaren werd de directe grensstrook wel opengehouden, maar daarna is het niet direct in gebruik genomen door boeren. Vandaar dat veel is dichtgegroeid. Je ziet dat de natuur zich herpakt. Op veel plekken kun je de kolonnenweg niet meer zien, ook al liggen de betonplaten er nog wel.”
Als projectmanager onderhandelt ze onder meer met agrariërs over de beste manier om zowel het boerenbedrijf als de natuur te laten bloeien. Niet altijd makkelijk. „Boeren willen van hun land kunnen leven. En wij kunnen in het beheer van de Groene Band niet zonder de boeren.”
Boeren vinden het bijvoorbeeld prima om bebossing tegen te gaan, maar niet altijd en overal, vertelt Heynlein. „Een stukje heide dat helemaal in het bos ligt, zullen we zelf moeten wieden. Een boer heeft daar geen belang bij.”
Een stukje verderop duikt de route een naaldbos in. Rechte stammen groeien naar boven totdat ze worden gekapt en te gelde worden gemaakt.
Bosbouwers vormen de andere groep waarmee Heynlein zakendoet. „Met de bastkever die vandaag opduikt is het voor hen natuurlijk lastig om een boterham te verdienen.”
Onder in het dal lopen een paar koeien langs de beek. De grensstrook tussen de kolonnenweg en de Tannbach is breed. Op andere plekken in Duitsland is de Groene Band smaller. „Dat varieert van 50 tot 200 meter.”
Nachtvlinder
Tellingen van de Stiftung Naturschütz Thüringen bewijzen dat er veel zeldzame soorten in de Groene Band voorkomen. Heynlein: „Denk aan het paapje en de klapekster. Van de granietuil werd gedacht dat die in Thüringen was uitgestorven. Maar in de grensstrook komt deze nachtvlindervlinder nog voor.”
Let op: mijnen, zegt een bordje. Naar menselijke berekening moet alles weg zijn, zegt Heynlein, maar er is nog een „restrisico.” „We weten precies hoeveel mijnen er zijn gelegd. Maar door de jaren heen zijn er weleens mijnen weggespoeld of door een boomwortel weggedrukt. Die zijn nooit meer teruggevonden. Vandaar dit bordje. Je weet immers nooit.”
Zulke bordjes kunnen natuurlijk ook wandelaars op afstand houden. Heynlein haalt de schouders op. „Er is wel vraag naar wandelgidsen van de Groene Band, maar de uitgave ervan laat nog op zich wachten. Hopelijk niet te lang.”
Koude Oorlog
Het IJzeren Gordijn was tijdens de Koude Oorlog (1945-1989) een grens tussen de westerse wereld en het zogeheten Oostblok. Ook Oost-Duitsland was een bondgenoot van de Sovjet-Unie en werd geregeerd door de socialistische partij.
Om te voorkomen dat mensen vanuit het oosten naar het westen zouden vluchten, werd Duitsland doorsneden door een grens van bijna 1400 kilometer. De stad Berlijn werd gedeeld door de Muur.