Gemeenteraad gepasseerd in garantstelling
De garanties die het Havenbedrijf Rotterdam aan banken verstrekte ten behoeve van de RDM, hadden aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd. De Gemeentewet schrijft voor dat bij beslissingen met verstrekkende financiële gevolgen de gemeenteraad om zijn mening moet worden gevraagd.
Het leenschandaal bij het havenbedrijf kwam aan het licht toen de Britse bank Barclays en de Duitse Commerzbank hun leningen, ter waarde van 95 miljoen euro, aan RDM introkken en geld wilden zien. De banken waren nerveus geworden door het faillissement van de RDM–dochterbedrijven. Het havenbedrijf had zich de afgelopen jaren, door de inmiddels afgetreden directeur W. Scholten, garant gesteld voor leningen aan RDM tot 100 miljoen euro.
Sinds de nieuwe Gemeentewet in maart 2002 in werking trad, beslist niet de gemeenteraad maar het college van burgemeester en wethouders over het verlenen van kredieten of garanties daarvoor door gemeentebedrijven.
Maar het Havenbedrijf Rotterdam is sinds de verzelfstandiging op 1 januari 2004 geen gemeentebedrijf maar een Naamloze Vennootschap (NV). De privaatrechtelijke onderneming mag dus net als bijvoorbeeld Philips, Shell of Unilever zelf bepalen bij wie, waarvoor en hoeveel geld ze leent.
Toch ligt de situatie rond de garantie van het havenbedrijf niet zo zwart–wit. Ten tijde van de afgifte van de garanties, medio 2002, was het bedrijf namelijk nog een gemeentelijke instelling.
De financiële gangen van het havenbedrijf, waaronder het verstrekken van garanties voor leningen aan derden, moeten volgens de Gemeentewet gebaseerd zijn op ’vaststaand gemeentelijk beleid’. Is dat niet het geval, dan moet het zogenoemde ’gevoelen van de raad’ worden ingewonnen. De gemeenteraad mag dan zeggen wat hij ervan vindt.
Ook over beslissingen met verstrekkende financiële gevolgen moet de gemeenteraad worden gepolst. Maar het is waarschijnlijk dat de garantstelling ter waarde van 100 miljoen euro niet in een keer werd verleend maar in delen. Dat zou ook verklaren hoe het kan dat Scholten voor 100 miljoen euro aan garanties kon afgeven. Banken gaan er bovendien van uit dat bij grote klanten als het havenbedrijf de directeur tekeningsbevoegd is.
De terugvordering van de lening door beide buitenlandse banken gebeurt niet zonder reden. Kennelijk was de instabiliteit van RDM zo groot dat die de banken een ’valide titel’ verleende om de borg, de garantstelling door het havenbedrijf, aan te spreken. Een Nederlandse bank was, wegens de mogelijke negatieve publiciteit, waarschijnlijk niet zo snel tot terugvordering overgegaan, vermoeden deskundigen.