Column: Liturgisch mixen
Een tijdje terug pleitte prof. dr. Arnold Huijgen in een theologenblog voor de combinatie van klassieke kerkmuziek en een stevige preek. Een cantorij hoort volgens hem eerder in een kerk thuis dan een combo. Hij raakt daarmee aan een spagaat die best wat musici en muziekminnaars uit de gereformeerde gezindte ervaren. In Nederland is de situatie grof gezegd zo, dat de aandacht voor mooie liturgie en kerkmuziek in behoudende kerken ver te zoeken is. Gemeenten waar men deze cultuurschatten wel levend houdt, liggen dan weer ver af van de gereformeerde gezindte.
Huijgens stuk riep herkenning op in mijn digitale netwerk. Toch ben ik steeds pessimistischer over dergelijke betogen. In veel kerkelijke gemeenten in Nederland zit het er gewoon niet in, qua traditie en cultuur. Klassieke muziek? Een cantorij? Er is geen belangstelling, geen geld en onbekend maakt onbemind. Bovendien ligt niets zo gevoelig als liturgische veranderingen. De genoemde blog was ook nog eens tegen het zere been van veel mensen: hoe durft zo’n elitaire professor te beweren dat zijn muziek beter is dan onze muziek? Kortom, kerkelijke cultuurverschillen lijken vaak onoverkomelijk. Liturgisch en evangelisch, hoog- en laagkerkelijk, yup en refo, ze komen niet bij elkaar.
Toch werd mijn hokjesdenken laatst even opgeschud toen ik een kerkdienst in Zweden bezocht. De liturgische vormen waren erg luthers en hoogkerkelijk. De dienst speelde echter ook op het gevoel in op een manier die ik niet verwacht had. Het kerkkoor zong klassieke muziek, maar dan wel de meest ‘gevoelige’ klassiekers. De voorganger was in haar preek zo bewogen en indringend, dat die niet zou misstaan op een evangelicale conferentie. Aan het eind van de preek begon de organist alvast zachtjes te spelen. Zo kwamen liturgisch en evangelisch even heel dicht bij elkaar. Ik weet nog steeds niet wat ik ervan moet denken. Maar ik moet toegeven dat de dienst, ondanks het mengsel van tradities, liturgisch wel degelijk één geheel was.
Misschien zijn gangbare stijlen en tradities met wat creativiteit op een geloofwaardige manier te combineren. Dat is immers de hele kerkgeschiedenis door al gebeurd. Door te blijven experimenteren zouden we weleens nieuwe, onverwachte manieren kunnen ontdekken om God te loven. En met toewijding, inzet en inspirerende voorbeelden komen we verder dan met opiniestukken en synodevergaderingen. Ook al is dat natuurlijk ook een relativering van deze column.