Kamp Pikpa biedt kwetsbaarste vluchtelingen op Lesbos warm welkom
Alleenstaande moeders, mensen met een lichamelijke handicap of vluchtelingen van wie een gezinslid op weg naar Griekenland door verdrinking om het leven kwam. Kamp Pikpa op Lesbos biedt plaats aan enkele van de „meest kwetsbare migranten” op het eiland.
Het contrast kan bijna niet groter zijn. Terwijl in en rond kamp Moria op het Griekse eiland Lesbos zo’n 15.000 vluchtelingen in schamele onderkomens hutjemutje op elkaar zitten, straalt Pikpa rust en ruimte uit. Hier wonen 85 kwetsbare ontheemden in houten chalets onder naaldbomen, met een groentetuin en een ruim speelterrein voor kinderen naast de deur.
Op een zonnige herfstochtend loopt Maria Albero (32) door het kamp, een paar kilometer van de luchthaven van Mytilini. Een gesprek met bewoners is niet toegestaan, maar de Spaanse Albero laat graag zien wat Pikpa te bieden heeft. Het kamp ontstond in 2012 op initiatief van bewoners van het eiland die Lesbos Solidarity oprichtten. De ngo is afhankelijk van giften en donaties. „Als we geld van de overheid krijgen, verliezen we onze vrijheid en onafhankelijkheid”, zegt Albero.
Deze ochtend doen een paar vrouwen de was. Kinderen lopen er nauwelijks rond. De meesten bezoeken een school in de buurt. Behalve de chalets –een deel werd de afgelopen jaren nieuw geplaatst– zijn er gemeenschappelijke ruimten, aan de buitenkant beschilderd in vrolijke kleuren. Hier hebben onder meer vrouwenactiviteiten en taallessen plaats.
Het kamp, op het terrein van een vroegere zomerschool, beschikt ook over een timmerwerkplaats en een veld met sporttoestellen. Midden op het Pikpaterrein staat een kapel. Hier heeft eens per jaar, met Pasen, een Grieks-orthodoxe kerkdienst plaats.
Toerisme
Na de afronding van haar opleiding toerisme in Spanje wisselde Albero periodes van werken en reizen, waarbij ze zich voor diverse hulpprojecten inzette, af. In 2016 volgde ze het nieuws over de vluchtelingencrisis. Omdat ze in eigen land niets voor de stroom ontheemden kon betekenen, besloot ze zich op Griekenland te oriënteren. Ze schreef diverse organisaties aan en kon bij Pikpa terecht. „Toen ik hier eenmaal was, werd ik al snel verliefd op deze plek.”
Albero, die evenals alle medewerkers buiten het kamp woont, begon als vrijwilliger in de keuken en bij de voedseldistributie. Inmiddels is ze een van de zes betaalde stafleden. Deze krijgen hulp van kortetermijnvrijwilligers uit diverse landen, op dit moment onder meer Duitsland, Frankrijk en Ierland.
De filosofie van het Pikpakamp spreekt de Spaanse vrijwilligerscoördinator aan. „Hier laten we zien dat er een andere manier is om migranten op te vangen en te verwelkomen dan gebruikelijk. We vormen een gemeenschap. Er is geen hiërarchie waarbij medewerkers boven de bewoners staan. We betrekken de migranten zo veel mogelijk bij alle activiteiten.”
In het weekend werken de stafleden niet. Daarmee willen ze de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van de bewoners onderstrepen. „In noodgevallen kunnen ze wel een beroep ons doen, maar we zijn bewust niet 7 keer 24 uur aanwezig.”
Elektricien
Evenals Albero begon Dariusz Firla (33) „tijdens de piek van de vluchtelingencrisis” als vrijwilliger in Pikpa. De elektricien groeide op in de Tsjechische Republiek. Voordat hij in juni 2016 naar Lesbos kwam, woonde hij vier jaar in een leefgemeenschap in de Deense hoofdstad Kopenhagen.
„Vrienden van mij waren op Lesbos geweest. Na twee maanden kwamen ze terug en zeiden dat er veel hulp nodig was. Toen ben ik hier kwam, trof ik een getraumatiseerd eiland aan. Eerder verbleven vluchtelingen hier korte tijd en stroomden dan door naar het vasteland. Nu zitten ze hier vaak één of twee jaar.”
Hoewel Firla niet van plan was lang te blijven, is hij inmiddels drieënhalf jaar op Lesbos. „Ik wist dat ik niet terug zou keren naar Kopenhagen en had verder geen plannen. Hier rolde ik meer en meer in het werk. Ik heb nooit het idee gehad dat het een goed moment was om te vertrekken.”
Firla houdt van Lesbos. „Het is een eiland vol tragische verhalen, maar ook een prachtige plek om te wonen.” Zijn inzet voor vluchtelingen komt voort uit humanitaire overwegingen. „Ik vind het mooi dat de lokale bevolking samenwerkt met vrijwilligers uit allerlei landen.”
Als logistiek coördinator is Firla, samen met vrijwilligers, vijf dagen per week druk met praktische klussen. Momenteel vraagt de renovatie van het hoofdgebouw met kantoorruimte veel aandacht. „Geen twee dagen zijn hetzelfde, vooral omdat vaak onverwachtse zaken, zoals spoedreparaties, aandacht vragen. Ook is er weleens een conflict dat om een oplossing vraagt.”
Selectie
Pikpa wil plaats bieden aan de meest kwetsbare migranten. Hoe bepaal je wie dat zijn op een eiland met alleen al 15.000 vluchtelingen in en rond kamp Moria, waar ook tal van zieken en alleenstaande moeders te vinden zijn?
Albero en Firla leggen uit dat de staf van het Pikpakamp geregeld overleg heeft met de vluchtelingenorganisatie UNHCR. Firla: „Die heeft een lijst namen van kwetsbare vluchtelingen. Daaruit maken we een keus, zonder de mensen te zien.” Het betreft onder meer personen die na een ziekenhuisopname een goede plek nodig hebben of voor wie gesprekken met een psychiater noodzakelijk zijn, waarvoor Pikpa beperkt middelen beschikbaar heeft.
Het Pikpateam kijkt naar situaties die aansluiten bij wat het kamp op dat moment kan bieden. „De ene keer hebben we een chalet beschikbaar voor een gezin, een andere keer is er iemand doorgestroomd uit een huisje voor mannen en zoeken we daar een nieuwe bewoner voor”, zegt Firla.
Door de kleinschaligheid van Pikpa hebben de stafleden veel contact met de bewoners. „We kennen elkaar goed”, zegt Albero.
Een gezin dat Firla in het bijzonder bijbleef, was een Syrische moeder met drie zonen. Een van hen had een autistische stoornis en kon niet alleen zijn. „Hun zaak, gericht op gezinshereniging met de vader die al in Duitsland woonde, was heel gecompliceerd. Ze woonden hier zeker twee jaar en zijn goede vrienden van me geworden. In een kamp als Moria zouden ze veel meer hebben geleden dan hier.”
Hoewel de leefomstandigheden in Pikpa relatief goed zijn, wil Firla de situatie niet idealiseren. „We proberen een zo goed mogelijke plek te creëren, maar daarmee zijn de bewoners hier nog niet thuis. Ze hebben te maken met allerlei obstakels om verder te reizen. Als mensen hier anderhalf, twee jaar wonen, gaat hun psychische gezondheid zichtbaar achteruit.”
Het moeilijkste vindt Firla de wanhoop die hij regelmatig ziet bij bewoners. „Een van de zwaarste dingen is dat ze niet weten hoelang ze hier zullen zijn en wat er verder gaat gebeuren. Aan die onzekerheid kunnen wij niets veranderen.”
Totaal onverwachts kunnen de vluchtelingen bericht krijgen dat ze worden overgeplaatst naar een voorziening op het Griekse vasteland. „Dan moeten ze dezelfde dag vertrekken en kunnen ze hier niet eens goed afscheid nemen”, zegt Firla.
Soms houden de medewerkers contact met mensen die zijn vertrokken naar het vasteland. Albero: „Ik werd een keer gebeld door een gezin dat was overgeplaatst naar Athene. Daar moesten ze evenals hier wachten, alleen in een veel groter kamp. Het viel hun zwaar. Ze wilden het liefst terug naar Pikpa.”
Portemonnee en etui gemaakt van reddingsvesten
Portemonnees, etuis en iPadhoesjes. Bij Mosaik in het centrum van Mytilini worden ze gemaakt van reddingsvesten, afkomstig van vluchtelingen die via de Egeïsche Zee op Lesbos zijn aangekomen. Het is een van de projecten van de Griekse organisatie Lesbos Solidarity, die ook een opvangkamp heeft voor kwetsbare vluchtelingen.
Mosaik is een plek waar Grieken en migranten elkaar kunnen ontmoeten. „We staan open voor iedereen en richten ons op integratie”, zegt Joaquin O’ryan (36). Hij is afkomstig uit Chili en werkt sinds drie maanden bij Mosaik. Eerder was hij onder meer vrijwilliger voor een organisatie die vluchtelingenboten op zee spot.
Onder de deelnemers aan de activiteiten zijn vluchtelingen met een verblijfsvergunning die op Lesbos wonen en bewoners van opvangkampen op het eiland. Van de 350 bezoekers die het centrum wekelijks over de vloer krijgt, komt zo’n 70 procent uit het grootste kamp, Moria.
Elke hoek in het historische pand van Mosaik wordt deze novemberdag benut. In het ene lokaal volgt een groep Engelse les, terwijl in een ruimte verderop zes vrouwen IT-onderwijs krijgen. Vanwege beperkte capaciteit hanteert Mosaik een wachtlijst voor de diverse cursustrajecten.
In het winkeltje waar onder meer portemonnees en etuis worden verkocht, zitten drie mannen achter een naaimachine. Zij zorgen dat de voorraad producten steeds weer wordt aangevuld. De verkoop levert Mosaik enige inkomsten op, maar de organisatie is grotendeels afhankelijk van giften en donaties. „Op dit moment zoeken we financiering voor een nieuwe speelruimte voor kinderen. We hebben geen goede plek waar ze kunnen verblijven als hun ouders lessen volgen”, zegt O’ryan.
Enkele vrouwen maken tijdens een upcyclingworkshop producten zoals sleutelhangers en lampjes van afvalmateriaal. Daar zit een mooie gedachte achter, zegt O’ryan. „Elk onderdeeltje heeft een achtergrond, net zoals de mensen die hier komen.”