Opinie

Calvijn bindt geloofservaring strikt aan Woord en Geest

Er is veel verwarring over wat bevinding is. Het is daarom goed om na te gaan hoe Johannes Calvijn hierover dacht. Het onderwijs uit zijn Bijbelcommentaren en Institutie is verhelderend.

Ds. C. Harinck
25 November 2019 11:21Gewijzigd op 16 November 2020 17:36
„In tegenstelling tot de reputatie die Calvijn heeft, van koude rationaliteit, is hij een zeer bevindelijk theoloog.” Foto: Genève met de Saint-Pierre, waar Calvijn preekte. beeld iStock
„In tegenstelling tot de reputatie die Calvijn heeft, van koude rationaliteit, is hij een zeer bevindelijk theoloog.” Foto: Genève met de Saint-Pierre, waar Calvijn preekte. beeld iStock

De reformator Johannes Calvijn had een hoge kijk op de prediking. Hij noemde het predikambt „het uitnemendste van alle dingen. Er is niets meer aanzienlijk of heerlijker in de kerk dan de dienst van het Evangelie.”

God spreekt niet direct van de hemel, maar door mensen tot ons. Hij noemt hen: „mensjes uit het stof verheven.” Toch is de prediking van het Woord een werkelijk spreken van God door middel van mensen. God opent daardoor Zijn mond tot ons. Waar het Evangelie gepredikt wordt, is het alsof God Zelf in ons midden is.

Prediking is bij Calvijn uitleg en toepassing van het Woord van God. Hij sloot zich aan bij de homiletische uitleg van de Vroege Kerk, vooral bij Ambrosius. De Schrift moest spreken. En worden toegepast op de omstandigheden van de hoorders zoals zalf op de wond. Het gaat dus in de prediking om een gebeuren. Om contact tussen prediker en gemeente.

In tegenstelling tot de reputatie die Calvijn heeft, van koude rationaliteit, is hij een zeer bevindelijk theoloog. Geloof is bij Calvijn niet alleen een zaak van het hoofd, maar ook van het hart. Er is gezegd: „Calvijn gebruikt altijd zijn hoofd, maar legt daarbij zijn hand op zijn hart.” Hoofd en hart horen bij elkaar. Calvijn geloofde in geloofservaring. In zijn introductie op de verklaring van de Psalmen zegt hij: „Ik spreek over niets dat de gelovige niet in zichzelf bevindt.”

De Heilige Geest werkt ondervinding. De prediking van het Woord van God is slechts vruchtbaar door het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest. De Geest alleen is het die levend maakt. Maar Hij werkt nooit zonder het Woord. Calvijn: „De enige geest die zonder het Woord werkt, is de geest van satan.”

Beproefd

Geloofservaring is bij Calvijn iets anders dan mystiek. Mystíek wordt niet gevoed door het Woord. De mystiek ontmoet God niet in het Woord, maar los van het Woord in de gevoelswereld.

Bevínding wordt opgeroepen door het Woord en de werking van de Heilige Geest. De Heilige Geest doet ons de kracht, de troost en de waarheid van Gods Woord ervaren. Dat is bij Calvijn bevinding. Midden in dit leven ervaart de gelovige wie God voor hem of haar wil zijn.

Calvijn verwerpt dan ook de ”nuda experentia”, de ”naakte ervaring”. Het Woord is éérst, de ervaring vólgt. Ervaring is God en Zijn Woord waar bevinden.

Hierin stemt Calvijn overeen met Luther. Luther schreef in de kantlijn van zijn Bijbel bij sommige beloften: „Probatum est” („Beproefd en waar bevonden”). Dat is bij Calvijn en bij Luther bevinding, namelijk: de bevinding van de waarheid en de werkelijkheid van Gods Woord.

Dopersen

Erváring is kénnis. En wel gelóófskennis. In zijn spreken over de kennis van het geloof leren we Calvijn kennen als een bevindelijk theoloog. Kennis van het geloof is nooit alleen rationele kennis. Het is door de overreding van de Heilige Geest dat het voor ons persóónlijk wáár is wat God in Zijn Woord over Zijn genade en over Christus zegt.

Tegen hen die zeggen dat het alleen om verstandelijke kennis gaat, zegt Calvijn: Het geloof kent wat het verstand niet kan begrijpen. Het stijgt boven wat wij met het verstand waarnemen uit en is verzekerd van de werkelijkheid van de onzienlijke dingen. Het is bevíndelijke kennis. Het kan door menselijk redeneren niet worden geleerd. De rede schiet tekort. Verstandelijke kennis legt geen bánd met God en Christus, werkt geen liefde en kinderlijk vertrouwen. „De algemene kennis van God kan een mens niet méér met God en Christus verbinden dan het zien van de zon ons in de hemel kan laten opstijgen.” (Commentaar op Jakobus, 2:14)

Tegen hen die roepen dat het om de Geest en om de ervaring gaat, zegt Calvijn: Het Woord is eerst, de ervaring volgt. Hij noemt de dopersen, die de bevinding losmaakten van het Woord van God, warhoofden. Hij leert ons dat er een groot verschil is tussen bevindingen preken (los van het Woord) en bevindelijk preken (vanuit het Woord).

Kanaal

De concentratie van de ervaring ligt bij Calvijn op de gemeenschap met Christus. Geloofskennis is reddende kennis en dat is kennis van Christus en Zijn verlossend werk.

Het gaat daarbij niet alleen om Christus buiten ons in het Woord, maar vooral om Christus in ons door de verlichting van de Héilige Geest. Hij maakt Christus buiten ons tot Christus in ons. „Door de band die de Heilige Geest legt, hebben wij gemeenschap met Christus. Hij is als het ware het kanaal waardoor Christus Zelf en al wat Hij heeft, tot ons geleid wordt.” (Institutie 4-17-12)

Laten we naar deze bevindelijke kennis zoeken.

De auteur is emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer