Bevindelijke preek moet hoorder uit comfortzone halen
De tentoonstelling ”Bij ons in de Biblebelt” kreeg waardering maar leidde ook tot kritische vragen. Wat is nu karakteristiek voor die refo’s? Is dat vooral hun uiterlijk of doen ze hun naam eer aan?
De term ”refo” verwijst tegenwoordig meer naar uiterlijke kenmerken en niet naar de Reformatie, die de nadruk legt op de innerlijke vernieuwing van het leven van een christen. Dat zo’n begrip in de loop van de tijd een andere invulling krijgt, is geen probleem als de kern maar behouden blijft. Datzelfde geldt voor een andere term voor deze groep christenen: bevindelijk gereformeerden. Bevinding is voor jongeren een onbekend begrip, terwijl er onder de oudere generatie nogal verschillende inzichten over bestaan. De een vindt een preek bevindelijk als de dominee iets uit zijn eigen leven vertelt, de ander wanneer hij de leiding van God met Zijn volk beschrijft of nadrukkelijk onderscheid maakt in de verschillende categorieën hoorders.
Zulke verschillen kwamen ook naar boven tijdens de Biblebelt-studiedag over bevindelijke prediking, vorige week zaterdag. Hoewel Maarten Wisse, hoogleraar dogmatiek aan de PThU, kritische noten kraakte in zijn analyse, stak hij zijn waardering voor bevindelijke preken niet onder stoelen of banken. „Ik wens de bevindelijk gereformeerden geen preken toe die minder bevindelijk zijn, maar juist bevindelijker!”
Wisse hield met name predikanten uit de Gereformeerde Gemeenten de spiegel voor en die handschoen werd opgepakt door ds. A. Schot, docent predikkunde aan de Theologische School. Het gesprek voelde ongemakkelijk aan bij de hoorders, maar het wás er tenminste. Het zou spijtig zijn als het bij deze ontmoeting bleef.
Laodicea
Uit een andere bijeenkomst, afgelopen woensdag, bleek namelijk dat er reden genoeg is tot zorg. Bij de afsluiting van het Hoornbeeck-lectoraat van Nico van Steensel kwam er geen rooskleurig beeld naar boven van reformatorische jongeren. Ze werden vergeleken met de gemeente van Laodicea, bedekt met een deken van algehele lauwheid. Meer dan de helft laat zich voortdurend vormen door een seculiere levensstijl. Een van de sprekers, Steven Middelkoop, koppelde dat aan de prediking. „Reformatorische meiden die tegelijkertijd de geneugten van het vrije seksuele leven voluit indrinken” hebben recht op een eerlijke behandeling. „Verloren zonen behoeven in het verre land bij de varkenstrog niet enkel een begripvolle houding, maar moeten terug naar huis.”
Hij legde daarmee de vinger op een zere plek die ook lector Van Steensel noemde. Jongeren zijn, zo bleek uit zijn onderzoek, „trouw aan de opvoeding zonder die in het proces van vragen stellen en onderzoeken zelf verinnerlijkt te hebben.” Er is weinig twijfel, er leven weinig vragen, er wordt weinig onderzocht en hun christelijke identiteit is niet verworteld. „Misschien komt dat ook door het opgroeien in onze zuil.”
Diezelfde zorg klonk, tussen de speldenprikjes door, ook in de analyse van Wisse. Sommige preken vertonen een zodanig vast patroon en zoveel herkenbare elementen of terugkerende uitdrukkingen, dat hoorders wennen aan de confrontatie met hun verlorenheid. „Aangezien die boodschap elke week dezelfde is, hoef je er om de inhoud niet heen, want die ken je al.” Wisse concludeerde dat „het ontdekkende karakter van bevindelijke prediking veel minder ontdekkend is dan doorgaans wordt gesuggereerd.”
Sigaretten
Als dat klopt, is het een pijnlijke constatering. Bevindelijk gereformeerden onderscheiden zich vanouds van kringen waar het verbondsoptimisme overheerst. In de prediking klinkt de noodzaak van wedergeboorte en het bevel van bekering en geloof door. Maar kennelijk is er ook een andere klip: gelatenheid. Om het ouderwets te zeggen: de hel verschrikt niet, de hemel verkwikt niet. Het is net als met de waarschuwing ”Roken is dodelijk” op het pakje sigaretten, die geen effect meer had en vervangen moest worden door gruwelijke plaatjes.
Zo’n indringend appel hoeft niet beperkt te blijven tot jongeren die regelmatig doorzakken in een drankkeet. In dezelfde kring van bevindelijk gereformeerden zijn er gemeenten waar het overgrote deel zich tot de gelovigen rekent. In elk geval een groter deel dan de getalsverhouding van de wijze en dwaze maagden, of van de kleine kudde waar Jezus over sprak. Ook zij hebben een ontdekkende prediking nodig, om te voorkomen dat ze zich in slaap sussen met een verondersteld geloof dat onwetend is van het wonder: het zijn juist vijanden die verzoening ontvangen door het bloed van Christus.
Maar hetzelfde geldt in gemeenten waar het Evangelie slechts mondjesmaat doorklinkt, uit angst dat hoorders zich iets toe-eigenen wat hun niet toekomt. Is het echt zo gemakkelijk dat je Christus tot je deel krijgt door één blik op Hem? Ja, zegt de Schotse prediker Andrew Gray: „Ik verzeker u dat Christus tevreden is met één blik.” De puriteinen en de nadere reformatoren waren op dit punt niet bang voor ”doorvloeien”. Terwijl hij de duizenden avondmaalgangers in zijn kerk zeer ernstig waarschuwde, spoorde iemand als Smijtegelt zijn hoorders onbekommerd aan: „Wel, loop dan naar Jezus toe, en werp u zo op Hem, zoals u bent, en zoals u zich bevindt.”
Wat mij daarom op de Biblebelt-dag tegenviel, was dat de analyse van de preken zich beperkte tot de laatste halve eeuw, waardoor een preek uit 1964 al in de categorie ”oud” belandde. Als het gaat over bevindelijke en ontdekkende prediking mogen auteurs uit vroegere eeuwen niet buiten beschouwing blijven. Veel van die preken zijn tegenwoordig geschikt gemaakt voor leesdiensten. Een van de voormannen uit de Gereformeerde Gemeenten, ds. A. Vergunst, riep al in 1974 op tot bezinning op de prediking: „En dan doen we er goed aan om ons door de mannen van de Nadere Reformatie te laten onderwijzen, die ook voor onze tijd zo veel, zo heel véél te zeggen hebben. (…) De prediking is zo nameloos verarmd; de volheid van Gods werk wordt zo schaars bepreekt. En daarom is het goed (…) zich door de prediking van de Nadere Reformatie te laten onderwijzen.”
Ook Middelkoop wees de onderwijskundigen op de oudvaders en stelde de prikkelende vraag: „Durven wij de antithese van Gods Woord te plaatsen te midden van de heersende cultuur?” Dat is een belangrijk kenmerk van bevindelijke prediking: die klinkt per definitie ongemakkelijk en laat niemand met rust.
Ongemakkelijk hè, zo’n Toegespitst?