Inwendige strijd
Galaten 5:17
„Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkaar, alzo dat gij niet doet hetgeen gij wildet.”
Hoewel een begenadigde allerlei verdorvenheden in zich heeft, zo heeft hij toch een geestelijk leven. Waarvan de beste natuurlijke mens niets bezit wat tegen de verdorvenheid op een geestelijke wijze waarachtig begeert, zucht en strijdt, zodat hij niet meer met volkomen gewilligheid naar het vlees kan wandelen. Het vlees zelf begeert zo tegen de geest, dat hij het goede zo niet doet als hij wel zou willen. Als iemand deze waarheden niet wil erkennen, zou hij Gods Woord lijnrecht tegenspreken. En Gods genade, die aan Zijn kinderen bewezen is, verloochenen en alle begenadigden veroordelen die met woorden en werken beleden hebben dat zij nog levendige zonden in zich hadden. Uit deze grond van dat tweeërlei beginsel kan men nu uw moeilijkheden duidelijk oplossen. U bezit geestelijk leven, zoals u nauwkeurig ondervonden hebt. Door dit leven hebt u uw weg en gedachten in waarheid gekend, veroordeeld, gehaat, bestreden en verlaten. Hierdoor bent u van alle niet-begenadigden, die niets van dat beginsel in zich hebben, in waarheid onderscheiden. Maar u hebt een verdorvenheid overgehouden. Die begeert en strijdt tegen de geest, en neemt die vaak gevangen. Daarom mag u nu niet concluderen dat Paulus zijn weg en gedachten niet in waarheid verlaten heeft, omdat hem een wet der zonde gevangennam en hij een vlees, dat tegen de geest begeerde, in zich gevoelde.
J. C. Appelius, predikant te Zuidbroek en Muntendam
(”Aanmerkingen over het recht gebruik van het Evangelie”, 1762)