Gigabytes vol klassieke theologie
Kandidaat J. K. Abbink uit Vriezenveen hunkert naar de brede en diepe gereformeerde theologie zonder kerkpolitiek, en binnen handbereik om te raadplegen. Het ”goud van oud” ligt vrij ontoegankelijk in universiteitsbibliotheken of er worden ”woekerprijzen” voor gevraagd door handelaren, zegt hij. Daarom: de cd-rom.
„Wat zou het mooi zijn op een aantal cd-roms van alle werken van Ridderus, maar dan ook echt alles, vast te leggen”, verzucht J. K. Abbink. „Vroeger kocht je voor een appel en een ei een oude druk op de rommelmarkt. Dat is nu wel even anders. Honderden euro’s voor een bandje is geen uitzondering.”
Abbink, gehuwd en vader van een kind, bezocht de hts in Enschede en studeerde twee jaar medische elektronica. Op 21-jarige leeftijd ging hij theologie studeren in Utrecht. Zondags staat hij op de kansel. Abbink is intussen bezig met de afronding van zijn theologische studie.
Zijn idee oude schrijvers te scannen en op cd-rom vast te leggen, komt voort uit een behoefte het oude goud toegankelijk te maken. „Ik liep altijd sterk met de gedachte om de techniek een dienstmaagd te laten zijn van de theologie. Daarin speelt mijn vooropleiding mee. Technisch gezien leven we op een goed tijdstip. Oude drukken kunnen gemakkelijk worden opgeslagen als plaatjes in jpg-formaat. Computers zijn razendsnel, enorme harde schijven zijn betaalbaar. Speciale scanners voor oude boeken en digitale camera’s kunnen dit werk goed aan. En laserprinters zijn voor een habbekrats te koop, voor 200 euro heb je een hele beste tweedehands. Je print de scan uit en kunt gaan lezen.”
Abbink bezoekt bibliotheken om te kijken of er banden zijn die hij zou kunnen scannen. „Het is belangrijk om eerst goed te inventariseren waar wat ligt. Daarna zou je een brief naar de bibliothecaris kunnen sturen, of je een bepaald boek mag scannen. Dit werk zou veel breder opgezet moeten worden.”
De Vriezenveense digitaliseerder ondervindt veel gemak van IBL, een landelijk digitaal zoeksysteem waarop je de catalogi van alle aangesloten bibliotheken kunt bekijken. Thuis van achter je bureau.
Als een van eerste werken heeft hij de ”Kerkelijke historie” van Johannes Uytenbogaert en de ”Kerkelijke geschiedenissen” van Jacobus Trigland gedaan. Samen op één cd. „Trigland kost in de handel zo’n 750 euro. Dat kun je niet echt toegankelijk noemen.”
De cd-rom bevat een remonstrantse visie op de kerkgeschiedenis, waarop Trigland met een gereformeerde visie reageert. „Ik wilde wel eens weten hoe zij op elkaar reageren; ik denk meer beheerst, deskundiger ook dan nu. Het dwingt gezag af.”
Drie uur scannen en je bent 1400 bladzijden verder, ervaart Abbink. Zijn familie en kennissen zijn hem hiermee behulpzaam. En een programmeur in Utrecht schrijft vervolgens een programma met de mogelijkheid om te bladeren, in te zoomen en uit te printen.
Ook het ”Schriftuurlijk Licht” van Franciscus Ridderus staat intussen op cd. „Dat is”, legt Abbink uit, „een globaal vers-voor-verscommentaar op het Oude en Nieuwe Testament. Heerlijk om voor of na de preek te raadplegen. Ridderus geeft helder aan of een tekst in het kader van de rechtvaardiging of van de heiliging staat. Die mannen hadden daar op een of andere manier voelhorentjes voor.”
In de Gelderland-bibliotheek te Arnhem zag de digitheoloog onlangs de ”Politica ecclesiastica” van Voetius liggen. „Zo’n werk zou in de gezagscrisis van het kerkelijk leven oriëntatie kunnen bieden. Laat juist in een tijd waarin de visie op de kerk in het geding is, theologiestudenten zich hierin verdiepen en hierop afstuderen. Maar laten we eerlijk zijn, studenten moeten financieel alle zeilen bijzetten. Als we dit boek nu eens scannen, dacht ik toen.”
Abbink leent ook boeken uit privé-collecties. „Ik zou zeggen: Laten alle bezitters van privé-bibliotheken die hart voor deze zaak hebben hun kostbare bezit ter beschikking stellen om te laten scannen of fotograferen.” Maar over het algemeen zijn mensen niet zo happig om uit te lenen. „Sommigen ervaren haast een bloedband met hun boeken. Kwetsbare boeken zijn voor hen net kwetsbare baby’s, met dit verschil: boeken piepen niet, maar hun bezitters wel. Op dit punt moet nog vertrouwen worden gewonnen.”
Een project wil Abbink zijn scanwerk nog niet noemen. „Noem het maar een persoonlijk initiatief of een hobby die ik deel met andere studenten, met een ideëel doel. Misschien hebben anderen al soortgelijke initiatieven. Laten we samenwerken.”
Zal er markt voor zijn? Abbink: „Waarschijnlijk zal het een select gezelschap zijn dat zich hiervoor interesseert. Liefhebbers, onderzoekers, onderwijzers, studenten, dominees. Ik vroeg pas een boekhandelaar een indicatie te geven. Van elke cd verkoop je er maximaal vijftig tot honderd, zei hij.”
Dat geldt bijvoorbeeld voor een Walaeus, wiens werk grotendeels in het Latijn is geschreven. Abbink: „Ik bestudeer hem de laatste tijd vooral in verband met mijn scriptie. Antonius Walaeus was een van de kanttekenaren van het Nieuwe Testament en auteur van de dogmatiek ”Loci Communes”. Als vertaler en kanttekenaar staat hij heel dicht bij de Griekse grondtaal. Hij laat bijvoorbeeld de leer van de rechtvaardiging en heiliging heel nauwkeurig opkomen uit de geïnspireerde verbanden van Gods Woord. Het Latijn kent daarvoor het mooie woord ”stipulatio”, dat wil zeggen: God geeft Zelf soeverein aan waartussen Hij heilige verbanden legt. Een voorbeeld is Numeri 21. „Maak u een vurige slang en stel ze op een stang; en het zal geschieden dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven.” Hier legt God een verband waaraan we ons onvoorwaardelijk hebben te houden. Zo wordt onze eigen mening gekruisigd. Walaeus’ eerbied voor de geïnspireerde verbanden spreekt mij enorm aan, terwijl hij tegelijkertijd streeft naar het zo goed mogelijk zichtbaar maken van grotere verbanden in de Schrift.”
Abbink hoopt dat mensen, met name leidinggevenden in de kerk, elkaar zullen vinden in de oude schrijvers, in de klassieke gereformeerde theologie. „Maar”, onderstreept hij, „dan ook echt twee kanten: het rechtvaardigend geloof voorop én de geloofskenmerken van de genade, niet als gronden, maar als vruchten. De oude schrijvers zijn breed en diep tegelijk. Zij spreken positief over geloofszekerheid én tekenen het geloofsleven levensecht uit in alle ups en downs. Zij betrekken de Schrift en hun eigen hart op elkaar: geloofservaring komt door genade op uit de geloofsopenbaring. En de ervaring bevestigt dat de openbaring waar en zeker is, ook voor mij, en ondanks mij. Dan is de cirkel rond.”
Dit is het tiende en laatste deel in een serie over oude schrijvers.