Nieuwe projecten in defensiesamenwerking EU
Defensieministers van de EU-landen hebben hun goedkeuring gegeven aan dertien nieuwe projecten waarin groepjes lidstaten structureel samenwerken. Nederland doet mee aan twee projecten: een coördinatiecentrum rond cyberveiligheid en een initiatief om dreigingen vanuit de ruimte te kunnen volgen en tegen te gaan.
Bij zes andere projecten, waaronder een cyberacademie en een Europees trainings- en simulatiecentrum, is Nederland waarnemer. Dat is ook het geval bij een project rond gezamenlijke oorlogsvoering en een trainingsfaciliteit voor chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) incidenten.
In twee eerdere rondes kregen vorig jaar in totaal 34 zogeheten PESCO-projecten groen licht. Een daarvan is het versoepelen van de militaire mobiliteit door Europa, waarbij Nederland in samenwerking met de NAVO een voortrekkersrol vervult.
Met uitzondering van Denemarken, Malta en het Verenigd Koninkrijk doen alle 28 EU-landen mee aan PESCO, dat staat voor permanente, gestructureerde samenwerking. De lopende projecten draaien onder meer om het samen ontwikkelen van defensiematerieel, ontmijning op zee, een Europees medisch commando, training, logistieke militaire centra en operationele paraatheid.
De meeste lidstaten, waaronder Nederland willen dat ook niet-EU-landen kunnen inschrijven op projecten, maar onder meer Frankrijk is daar nog niet voor gewonnen. Bijvoorbeeld de Amerikaanse regering wil kunnen deelnemen, maar het blijkt ingewikkeld daarvoor voorwaarden op te stellen.
Er is veel vooruitgang geboekt bij het vinden van een oplossing en daar wordt de komende tijd verder aan gewerkt, zei EU-buitenlandchef Federica Mogherini. Zij noemde het „extreem belangrijk” voor sommige projecten dat derde landen of bedrijven uit die landen mee kunnen doen. Minister Ank Bijleveld zei eerder dat het handig is als Amerikanen, Noren of Britten meedoen, bijvoorbeeld om militair materieel van Rotterdam naar Litouwen te krijgen. „We moeten daar niet te strikt over doen.”