CLO Literatuurdag: Literatuur als plek van ontmoetingen
Lezen mag over het algemeen aan populariteit inboeten, van de aanwezigen bij de CLO Literatuurdag verkiest het gros toch een boek boven een film. Zaterdag kwamen boekenwurmen en schrijvers in Gouda bij elkaar om na te denken over ”De andere wereld”.
Pianomuziek trekt de aanwezigen –onder wie opvallend veel vrouwen– de zaal in. Her en der klinkt een kreet van herkenning: de wereld van de christelijke literatuur is klein. Voorin de zaal maakt een grote banner jongeren warm voor een baan in het onderwijs.
De Literatuurdag is een jaarlijks initiatief van het Christelijk Literair Overleg (CLO), bedoeld om de relatie tussen literatuur en geloof te belichten. Dat die relatie er is, staat volgens literatuurcriticus Tjerk de Reus, één van de drie sprekers deze dag, als een paal boven water. „Literatuur brengt je bij het religieuze”, betoogt De Reus, onder meer werkzaam bij De Nieuwe Koers en het Friesch Dagblad. „Schrijvers van moderne romans, zoals Stefan Enter en Arnon Grunberg, noemen geregeld de naam van God.”
Volgens De Reus is er in literatuur altijd al plek geweest voor een andere wereld. Al in de profetieën van het Oude Testament, waarin werd vooruitgeblikt naar de komst van de Messias. Of in de tijd van het Romeinse Rijk, toen werd geloofd dat de wereld van God zich door dat rijk heen zou werken.
Een andere wereld zorgt voor ontmoetingen. Literatuur is bij uitstek een plek waar die ontmoeting vorm krijgt, aldus De Reus. Hij neemt de onlangs verschenen roman ”Pastorale” van Stefan Enter als voorbeeld – over de grens in een dorp. Een van de personages gaat deze grens over en maakt kennis met nieuwe mensen, een nieuw huis, nieuwe geuren. „Daardoor wordt hij zelf ook anders”, legt De Reus uit. „Hij gaat anders proeven en anders ademhalen.”
Loskomen
Een dergelijke ervaring had Anne Büdgen. De schrijver en dichter groeide op in een christelijk milieu, maar wilde naar eigen zeggen „loskomen” van de wereld waaruit ze kwam, „om eerst even helemaal alleen te zijn” voor ze weer ergens onderdeel van uitmaakte. Het proces van losmaken resulteerde in de roman ”Boven de straat hangt een witte lucht”, waarin ze eigen dagboekfragmenten met fictie mengt. Tijdens de Literatuurdag draagt Büdgen voor uit eigen werk. Zinnen als „het rolgordijn morst zonlicht” rollen door de zaal.
Staan achter het spreekgestoelte van Driestar Educatief voelt „vreemd”, geeft Büdgen aan. Ze ging jarenlang naar de gelijknamige middelbare school, op een steenworp afstand. „Ik herinner me dat ik altijd wilde ontsnappen aan de weekopeningen.” Toch kijkt de schrijfster niet per definitie negatief op haar jeugd terug. „Ik omarm mijn context. Je kunt niet wegrennen van waar je vandaan komt, want dat zit in je. Zonder mijn opvoeding had ik hier vandaag niet gestaan. Dan was ik wellicht geen schrijver geworden.”
Hiernamaals
De Zuid-Afrikaanse schrijver Louis Krüger dacht bij het thema ‘De andere wereld’ in eerste instantie aan het hiernamaals, bekent hij in zijn lezing. Volgens hem is het de grootste gedachte uit de joodse en christelijke traditie dat de mens „niet van brood alleen leeft.” „Mensen die niet in een hiernamaals geloven, hebben een armoedig bestaan.”
Krüger neemt de zaal mee naar zijn allereerste leeservaring: een verhaal over een jongen die een eindje meelift met de maan. „De wereld van de fictie is ook een andere wereld. Soms verdwijnt tijdens het lezen een boek en de kamer waarin je zit, en ben je echt in de wereld van het boek. Zoals een astronaut vanuit het heelal naar de aarde kijkt, zo doet literatuur dat ook.”
Volgens de schrijver, die daarnaast schipperspredikant is in Rotterdam, houdt de ervaring met het dichtslaan van het boek niet op. Sterker: de andere wereld komt tot leven als de lezer na het lezen van de roman of het gedicht een nieuw inzicht heeft gekregen. „Zoals dat jongetje na zijn tocht op de maan zijn kamer met heel andere ogen zag.”
Verhalenwedstrijd
Zoals elke twee jaar organiseerden het CLO, het Nederlands Dagblad en uitgeverij KokBoekencentrum een verhalenwedstrijd. De winnaar van de wedstrijd –met hetzelfde thema als de dag zelf– doet de jury aan het eind van de dag uit de doeken. De 31-jarige Janke Reitsma uit Zwolle komt van de zeventig inzendingen als beste uit de bus met haar verhaal ”Mijn jongen”, waarin een oude moeder haar verstandelijk beperkte zoon naar een instelling brengt. Volgens de jury springt haar ingehouden stijl er bovenuit. Daarmee wist ze de jury te raken. Bovendien is het verhaal origineel: van de deelnemers was Reitsma de enige die over een woonvoorziening schreef.