Dr. Boris Schmidtgall: Complexiteit cel ultieme bewijs voor schepping
De cel is een overtuigend bewijs dat leven is geschapen. „Het kan geen resultaat zijn van toeval en ongeleide processen, zoals evolutie”, stelde dr. Boris Schmidtgall zaterdag op tweede congresdag van Logos Instituut in Hardinxveld-Giessendam. De Duitser is als organisch chemicus werkzaam voor de creationistische stichting Wort und Wissen.
Hoe is te achterhalen of iets spontaan is ontstaan of is gemaakt door een intelligent wezen, vraagt Schmidtgall zich af. „Dingen die door iemand zijn gemaakt beschikken over een bepaalde organisatiegraad. Die is te herkennen aan het gebruikte materiaal, de functies ervan en bepaalde intelligente coderingen. Ook schrift, een eenduidige symbolische taal en schoonheid zijn een aanwijzing voor een maker. Ten slotte heeft het voorwerp een intentie, doel of functie.”
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA was daar zelf ook van overtuigd. Dat bleek wel toen ze aan de Pioneerruimtesondes in 1972 een gouden plaat meegaven. Daarin stonden onder meer kunstzinnig geëtst de mens, zijn plaats in het zonnestelsel en in de Melkweg. De Voyager-1 en-2 sondes (1977) hadden een grammofoonplaat aan boord met beeld en geluid van de aarde. Allemaal bedoeld als intelligente boodschap voor buitenaardse levensvormen.
„Intelligente, doelgerichte fenomenen, zoals muziek of het internet, verschillen daardoor hemelsbreed van verschijnselen die worden veroorzaakt door natuurwetten, zoals een orkaan of golfslag.”
Leven maken
Schmidtgall zoomt in op de cel, de kleinste eenheid van leven. „Hoe gemakkelijk is het om leven te maken? Hoe complex is een cel?”, vraagt de wetenschapper zich af. „Een cel is voor te stellen als een ingewikkelde fabriek, met onder meer transportsystemen, energievoorziening, werknemers en een datacentrum. Een cel is echter nog vele malen complexer dan een fabriek. En cellen van zoogdieren zijn op hun beurt weer ingewikkelder dan een bacteriecel.”
Een cel heeft een aantal belangrijke bouwstenen, basismoleculen zoals DNA, vetten, suikers en aminozuren. De volgorde in het DNA bepaalt de genetische code voor de aanmaak van eiwitten.
Het opbouwen van DNA is te vergelijken met een vliegtuigje bouwen uit een verzameling legosteentjes. „Spontane bouwacties leveren geen vliegtuig op; zo leveren lukrake chemische reacties geen bruikbaar DNA op. Om de juiste moleculen te krijgen moet je de reactie bewust sturen”, weet de Duitser.
„In 1960 had een wetenschappelijk team vier jaar nodig om een kunstmatig DNA-molecuul te bouwen. Het record is momenteel een DNA-streng die bestaat uit 200 nucleotiden. Let wel, het genoom van het kleinste organisme bestaat uit minimaal 100.000 nucleotiden.”
Hetzelfde geldt voor het kunstmatig samenstellen van eiwitten uit losse aminozuren. „Het maximum is momenteel een eiwitstreng van zo’n 300 aminozuren. Maar in organismen zijn eiwitten van meer dan 1000 aminozuren nodig.”
De organisatiegraad van de cel is echter nog vele malen groter. „Het DNA van een mens bestaat uit een 2 meter aan gedraaide streng, de zogeheten dubbele helix. Deze is gemaakt uit 3 miljard bouwblokjes, de nucleotiden, met daarop 50 GB aan zinvolle informatie. Het lijkt een spaghetti van kabels, die in de celkern is opgewonden tot de grootte van eenhonderdste millimeter. Grofweg alsof iemand 50 kilometer touw heeft gepropt in een basketbal”, legt Schmidtgall uit.
„Toch kan die spaghetti van DNA en eiwitten zich feilloos ontvouwen, zonder dat er knopen ontstaan. Om vervolgens vrijwel foutloos te worden afgelezen. Dat gaat met een snelheid van 1000 nucleotiden per seconde en één foutje per 100.000 nucleotiden. Ze gedragen zich als intelligente nanomachines. Overigens, ik heb er nog nooit van gehoord dat machines zichzelf kunnen maken.”
Intelligente programmeertaal
De Duitser twijfelt er niet aan of DNA bevat intelligente programmeertaal. „Zou die zichzelf hebben geschreven, zoals een wetenschapper beweerde? Dat is onmogelijk; het is nog nooit aangetoond dat informatie zichzelf kan schrijven. Onzin blijft onzin, al is het uitgesproken door een beroemde wetenschapper.”
DNA is heel kwetsbaar; het beschadigt gemakkelijk door zuurstof en uv-licht. De cel beschikt echter over eiwitten die deze beschadigingen weer repareren. „Dat is echte hightech”, stelt Schmidtgall.
Die eiwitten werken alleen goed wanneer ze op de juiste manier zijn gevouwen, anders niet. „Slechts één manier is goed om ze functioneel te laten zijn. In sommige gevallen is deze vouwing gecodeerd; andere eiwitten hebben hulp van andere eiwitten nodig om zich op de juiste manier op te vouwen. Sommige eiwitten hebben geen stabiele opvouwing, maar kunnen door met behulp van andere eiwitten multitasken als een Zwitsers zakmes”, vervolgt de organisch chemicus.
„Sommige wetenschappers hebben zelfs wiskundige structuren aangetoond in DNA en in eiwitten. Daarin is schoonheid te bespeuren. Sterker, onze cellen bevatten de handtekening van de Maker. De werken des HEEREN zijn groot, staat in Psalm 111.”
Bovendien is sprake van een kip of ei-situatie: DNA is noodzakelijk om de cel eiwitten te laten produceren; op zijn beurt heeft DNA de eiwitten nodig. Voor een evolutiewetenschapper is dat een onoplosbaar probleem, stelt Schmidtgall.
Nobelprijswinnaar Richard Feynman zei ooit: „Ik kan niet begrijpen wat ik niet zelf kan maken.” Schmidtgall: „Wetenschappers moeten al ontzettend veel moeite doen om kleine stukjes DNA en eiwit te maken. Laat staan welke intelligentie nodig is om een functionele cel te bouwen. ”