Mödlareuth als Klein-Berlijn; leven achter de Muur
Mödlareuth is wel oud geworden, maar nooit groot. Al honderden jaren ligt het gehucht op de grens van Thüringen en Beieren. De DDR trok het IJzeren Gordijn dwars door het kleine dorp.
Erhard Mergner uit Mödlareuth rijdt op een shovel zijn erf af. Bij zijn kuilhopen liggen nog betonnen delen van de Muur, die vlak langs zijn grond liep. Meer dan veertig jaar woonde hij op het randje van de westerse wereld, met de communisten op een steenworp afstand.
Mergner kijkt vanuit zijn cabine naar beneden. Schoolklassen ontvangt hij graag, zegt hij. Hij vertelt ze hoe het was om hier te leven. Vanuit zijn huis vlak langs het kleine beekje heeft hij de Duitse Democratische Republiek (DDR) zien komen en gaan. Even de Tannbach oversteken voor een praatje bij de buurman kon in die tijd niet. Mensen aan de overkant mochten zelfs niet zwaaien.
Toeristen heeft hij ook genoeg gezien: al tijdens de Koude Oorlog kwamen er duizenden naar het West-Duitse deel van Mödlareuth (spreek uit: meutlaroit). Ze schoven langs zijn voordeur om 20 meter verder uit te komen bij de grenspaal en de witte muur.
Na de opening van de grens is het toerisme naar het dorp alleen maar gegroeid. Nu komen er jaarlijks meer dan 70.000 bezoekers naar wat eigenlijk slechts een groepje boerderijen is.
Onder de bezoekers zijn ook journalisten, maar met hen heeft Mergner slechte ervaringen. „Die verdraaien alles”, zegt hij.
De dorpelingen houden niet van de pers. De overbuurman van Mergner, Siegfried Seidel, bedankt vriendelijk doch beslist voor een gesprek.
De oud-burgemeester van Mödlareuth, Arnold Friedrich, is „uitgepraat” over het dorp, zegt hij. „Ik heb het langer dan iedereen volgehouden, maar nu wijs ik alles af”, zegt Friedrich.
Catechisatie
Kerkelijk valt Mödlareuth onder Töpen, een dorp op 3 kilometer afstand. Daar diende dominee Gerhard Schneider niet minder dan 36 jaar. Toen na de Tweede Wereldoorlog de grens dichtging, verviel het DDR-stukje van Mödlareuth terug aan de Evangelische Kirche in de stad Gefell. Schneider: „Ze moesten natuurlijk ergens bij horen, al was het alleen maar om de mensen te begraven. Nog steeds zijn er mensen die kerkelijk liever bij Gefell blijven.”
Schneider heeft de indruk dat de boodschap van de kerk in de DDR niet anders was dan die in West-Duitsland. „De omstandigheden waren wel anders. In de DDR was de kerk in het publieke leven ongewenst. Ik gaf godsdienstonderwijs op school, maar in Oost-Duitsland was dat onmogelijk. Veel predikanten gaven wel catechisatie aan huis. Dat vind ik heel goed. Vroeger gebeurde dat in heel Duitsland.”
In beide landen vormden de piëtisten –de meer bevindelijke kerkleden– de „kern van de gemeente”, zegt Schneider. „Als predikant was je blij als je zulke mensen in de gemeente had. Piëtisten zijn mensen die bidden en tegelijk ook van aanpakken weten.”
Schneider diende de gemeente van 1982 tot 2018. Bij zijn emeritaat vorig jaar verhuisde hij naar een dorp een halfuurtje rijden naar het zuiden.
Tussen Töpen en Mödlareuth ligt een heuvel. Altijd als hij daar overheen kwam, zag hij de Muur liggen. Spierwit, om ook in het donker mensen te kunnen herkennen die de DDR wilden ontvluchten. „Er was dan altijd een gebed in mijn hart: O God, mag deze grens verdwijnen.”
Toen hij er in 1982 als 29-jarige pastor kwam, had hij „geen benul van grenzen”, vertelt hij. „Ik was in Beieren opgegroeid, had een goede opleiding aan grote universiteiten gedaan, was zelfs tijdens de Jom Kipoeroorlog voor een cursus Hebreeuws in Jeruzalem, maar dít; nee, dit was iets nieuws voor me. Zomaar een grens door een dorp om mensen te scheiden die van elkaar hielden. Mijn voorganger had moeten toezien hoe zijn gemeenteleden achter een muur verdwenen. Dat was vreselijk.”
Schneider leerde in het dorp een oudere man met de naam Max Goller kennen. „Die vertelde me dat hij vijf broers en zussen aan de overkant had. Maar die kon hij niet ontmoeten.”
Robert Lebegern knikt. Hij is directeur van het Deutsch-deutsche Museum in het dorp, dat nog een grensstrook van 100 meter intact houdt voor bezoekers. „Max’ broer Kurt woonde slechts 80 meter bij hem vandaan, aan de andere kant van de Muur. Als Max zwaaide, mocht Kurt van de grenssoldaten niet terugzwaaien.”
Het was wel mogelijk elkaar te bezoeken, maar dat was ingewikkeld. „Kurt moest eerst met de bus naar de stad Plauen. Vandaar met de trein naar Hof in het West-Duitse Beieren. En dan met de bus deze kant uit. Bij elkaar een rit van 80 kilometer om 80 meter te overbruggen.”
Bovendien vroeg zo’n bezoek de nodige bureaucratie. De socialistische DDR ontmoedigde reizen naar West-Duitsland, omdat velen niet terugkwamen. Bezoek ontvangen vanuit West-Duitsland was eenvoudiger. Lebegern: „Kurt kreeg het makkelijker toen hij de gepensioneerde leeftijd bereikte. Ouderen mochten vrij uitreizen, omdat die toch wel zouden terugkomen.”
Foto’s
Door foto’s die door de jaren heen in het dorp zijn gemaakt, valt na te gaan hoe de Muur is gegroeid. Al in 1952 verbood de DDR het aan burgers om de grens over te steken. Lebegern: „Vanaf die dag kwam hier een schutting. In Berlijn gebeurde dat pas in 1961.”
De Tannbach is niet bredere dan een Hollandse sloot. Maar dit werd de grens van een beschaving. De Duitse ”Innengrenze” groeide uit tot een hoog hek van strekmetaal, langs een geharkte strook met mijnen, waarlangs een betonnen colonneweg lag voor militaire voertuigen. Deze weg liep vanaf de Tsjechoslowaakse grens (30 kilometer ten oosten van Mödlareuth) tot aan Priwall in het noorden; een strook van bijna 1400 kilometer.
Een film in het museum toont de watermolen in Mödlareuth. Die was na de oorlog nog opgeknapt. De grens liep er echter dwars doorheen. Gevolg: de molen ging weg. Vandaag vertelt een bordje bij de fundamenten het lot van de molen.
Verder is er weinig gesloopt in Mödlareuth. Wat nog steeds velen verbaast. Langs de rest van de grens tussen Oost en West werd het terrein vrijwel overal opengewerkt, om ontsnappingen vanuit Oost-Duitsland te ontmoedigen. Wel werd in Mödlareuth een betonnen muur geplaatst, 700 meter lang en 3,30 meter hoog. Precies zoals in Berlijn.
Tussen 1952 en 1989 was er slechts één ontsnapping in Mödlareuth. Hans-Jürgen Schulz had toestemming om tot de Muur door te rijden. Eind mei 1973 reed de vrachtwagenchauffeur zijn bestelbusje zo dicht mogelijk tegen het beton, zette een ijzeren laddertje op het dak van de auto en verdween zo naar het Westen. De grenssoldaten aarzelden met schieten. De vlucht is naderhand nagespeeld. De soldaten kregen „politiek-ideologische” nascholing, waaronder een wapentraining, en hun commandant kreeg tien dagen cel. Van de reconstructie heeft de geheime dienst Stasi foto’s gemaakt.
De film in het museum is grotendeels gebaseerd op het werk van de documentairemaker Arndt Schaffner (1946-2007), die in de omgeving woonde. Zodra er iets in Mödlareuth met de Muur aan de hand was, stond hij erbij. De film toont hoe de dorpelingen van beide zijden naar elkaar keken toen een stukje van de Muur tijdelijk weg was. En natuurlijk staan daar de grenssoldaten met hun onafscheidelijke verrekijker.
Verder beschikt het museum over zo’n 50.000 foto’s van de grens in Mödlareuth. Veel van die beelden lijken op elkaar. Negen van de tien zijn genomen vanaf enkele plekken in het Westen. De enkele foto’s vanuit de DDR zijn meestal gemaakt door de veiligheidsdienst, omdat burgers niet bij de grens mochten fotograferen.
Verwanten
Toen dominee Schneider in 1982 in Töpen kwam, stond de regio er economisch niet goed voor. „Het dorpje had altijd op de hoofdroute van München naar Berlijn gelegen. Dat had geleid tot hotels, tankstations en andere voorzieningen. Maar in 1966 kwam de snelweg A9. Ook de textielindustrie in de stad Hof zakte in. Dat bracht veel werkloosheid. En jonge mensen trokken weg.”
Een pastor die in zo’n situatie terechtkomt, weet wat hij moet doen: naar de mensen toe. „Er was bijna geen bezoek waar niet de Duits-Duitse scheiding ter sprake kwam. Onder meer omdat mensen aan de andere kant verwanten hadden.”
De tijd dat de kerk ’s zondags volliep, was in 1982 al voorbij. Toch zocht hij niet alleen de kerkgangers op. „Als Duitse Pfarrer ben je er voor het hele dorp. Alleen al voor de begrafenissen. De meeste mensen willen immers wel door de kerk begraven worden.”
Ook de mensen uit Mödlareuth zag hij niet veel in de kerk. „Ze wilden dat ik naar hen toe kwam. Op de Bijbelstudie in het dorp zag ik dus bijna iedereen. Dat wil zeggen: 25 mensen. Na de Bijbelstudie spraken we door over de zaken van het dorp. Tot vorig jaar heb ik dat daar zo gedaan.”
Trabi’s
Schneider had in het najaar van 1989 wel in de gaten dat er van alles aan de hand was. In het nabijgelegen Hof kwamen volle treinen met gevluchte DDR-burgers vanuit de West-Duitse ambassade in Praag. Enkele dagen later volgde een vreedzame demonstratie in de Oost-Duitse stad Plauen, 15 kilometer van Mödlareuth. Schneider voegt eraan toe: „Dat was nog vóór Leipzig, de demonstraties die beroemd zijn geworden. Maar het was begonnen in Plauen.”
Toch verwachtte Schneider niet dat het zo snel zou gaan. „We baden wel om verandering, maar we geloofden eigenlijk onze eigen gebeden niet.”
Ook de 9e november 1989, toen ’s nachts de Berlijnse Muur viel, was Mödlareuth nog niet direct ‘vrij’. Overal in Duitsland gingen grensovergangen open. Maar in Mödlareuth was geen grensovergang; alleen een 700 meter lange betonnen muur.
::
Lebegern: „Op 10 november stonden al wel de eerste Trabi’s aan de Beierse kant van het dorp. Maar die waren omgereden over de A9.”
Niemand wist hoe het verder zou gaan. Schneider ging op zaterdagavond 11 november terug naar zijn studeerkamer om zijn preek te herzien. „Die nacht heb ik een nieuwe preek geschreven.”
Hij zoekt tussen de ”Gemeindebriefe” uit 1989. Daarin heeft hij een deel van die preek afgedrukt (zie ”Preek van 12 november”). „Jarenlang werd deze kerkbode op de website van de kerk van Töpen veel aangeklikt. Maar vanwege de nieuwe privacywet zijn die oudere kerkbodes offline gehaald. Heel erg jammer.”
Schneider preekte die zondag over de tekst uit Genesis: „Laat ons opbreken.” „Ik zei daarin dat ik de hand wilde reiken aan dominee Hans Mikosch uit Gefell om samen een Bijbelkring te houden in Mödlareuth. Een maand later was het al zo.”
Geen bereik
In het DDR-gedeelte van Mödlareuth werd de Bijbelkring gehouden in het Kulturhaus, het voormalige schoolgebouw. Sinds 2002 huist daar Gaststätte ”Zum Grenzgänger”. De bediende legt vriendelijk uit dat in het dorp geen bereik voor de mobiele telefoon is.
De school functioneerde tot 1948. Er was één groep voor alle kinderen uit het dorp. Maar toen ontsnapte de juffrouw naar West-Duitsland en sloot de school. Tot 1990 deed het dienst als Kulturhaus, onder meer voor de Bijbelkring van dominee Mikosch uit Gefell.
In het museum aan de overkant toont de film over Mödlareuth de opening van de Muur op 9 december 1989. Te zien is hoe burgemeester Friedrich, begeleid door de trompetten van de fanfare, naar de overzijde loopt en in de sneeuw proost met de grenswachten van de DDR.
Vanaf december tot juni 1990 was de doorgang in Mödlareuth er alleen overdag voor voetgangers. Op de viering van de nationale feestdag op 17 juni. Lebegern: „Toen begon iemand met een graafmachine de muur omver te halen. Dat was natuurlijk een opwindend gebeuren. Burgemeester Friedrich heeft er toen voor gezorgd dat er een stuk van 100 meter bleef staan. Dat was het begin van ons museum. Het dorp was eigenlijk een soort Duitsland in het klein. Vandaar de bijnaam Klein-Berlin. Perfect voor schoolklassen die hier graag komen.”
Grüß Gott
Mödlareuth valt nog altijd uiteen in twee delen. Het dorp heeft altijd nog twee postcodes en netnummers voor de telefoon, zegt Lebegern. „De Thüringers groeten met goedemorgen, de Beieren met Grüß Gott.”
Het aantal inwoners in het dorp is stabiel. Sommigen zijn weggetrokken, maar nieuwe zijn erbij gekomen. Volgens Lebegern wonen er in het noordelijke deel van het dorp dertig mensen en in het zuidelijke deel achttien. „Er is één tiener en sinds kort ook een baby.”
Voor politieke partijen heeft het verenigde dorp een symbolische aantrekkingskracht. Op de dag van de Duitse eenheid, 3 oktober, vierde CDU/CSU hier voor de 29e keer het Deutschlandfest. CDU-voorzitter Kramp-Karrenbauer hield samen met de Beierse CSU-premier Söder een gezwollen rede. Het honderden mensen tellende publiek genoot er van gebak, braadworst en literglazen Beiers bier.
Dit jaar liet ook de populistische AfD zich voor de tweede keer zien in Mödlareuth. Björn Höcke, die vindt dat Duitsland zich te veel schaamt voor zijn geschiedenis, sprak daar de „geliefde patriotten” moed in door te schimpen op iedereen die zich voor de opbouw van het moderne Duitsland heeft ingezet.
Bierviltje
Schneider hoopte na de val van de Muur dat de kerk weer meer toeloop zou krijgen. In de aanloop naar de Wende had de kerk immers zo’n grote rol gespeeld. „Maar zo is het niet gegaan. In West-Duitsland waren we gewend aan de kerkbelasting. Die is snel na de hereniging ook ingevoerd in Oost-Duitsland. Ik vermoed dat dat veel kwaad bloed heeft gezet.”
De emeritus predikant verwijt zichzelf dat hij te veel de „theologie van het bierviltje” heeft gebracht. „Zo’n viltje schuif je onder het glas en dan weet je dat het goed zit. Zo hebben wij vaak gepreekt: vanuit de belijdenis dat Christus het volbracht hééft. Maar vandaag uit zich dat in de solo-christen, die geen boodschap heeft aan de ander en daarom niet meer naar de kerk komt. Dat is een vreselijk front waartegen wij moeten vechten. Zowel Luther als Barth zou die ontkerkelijking verschrikkelijk vinden.”
Preek van 12 november
Drie dagen na de opening van de Muur in Berlijn, toen de grens in Mödlareuth nog dicht zat, preekte Pfarrer Schneider op zondag 12 november 1989 over Genesis 35:3: „Laat ons opbreken en naar Bethel trekken; dat ik daar een altaar oprichte voor die God Die mij heeft verhoord in mijn radeloosheid” (naar de Duitse vertaling). Hieronder enkele zinnen uit die preek:
„Wie vertrekt, heeft ook een doel. Misschien niet altijd helder en concreet, maar toch groot en mooi. Vrijheid van denken, spreken en doen. Vrijheid van andersdenkenden, anderssprekenden en andersdoenden. De wil tot echte democratische vrijheid komen we in deze dagen sterk tegen. (…)
Enkelen breken de Muur af. (…) Opdat mensen tot elkaar komen: familie, buren, vrienden, christenen. Opdat ze met elkaar spreken, elkaar helpen en samen kunnen vieren. Opdat ze met elkaar zingen en bidden kunnen. Wat zou het een vreugde voor ons zijn als we snel een gemeenschappelijke Bijbelkring in Mödlareuth kunnen beleven. (…)
Dit afbreken mag niet blijven steken. Niet in een achterhaald partijbestuur, maar ook niet in een streven naar welstand dat veel keerzijden heeft. Het moet verder gaan. Dit opbreken moet leiden tot het loven en aanbidden van God. Het moet ons in het huis van God voeren, in de kerk. Ging het immers niet daarvan uit? Heeft men zich in de DDR niet vooral in de kerk getroffen, om zich te bezinnen op hoe het verder moest? (…) Zo sprak Jakob tot zijn huis en allen die met hem waren.”
Vanwaar de Muur?
Duitsland werd na de Tweede Wereldoorlog bezet door de vier geallieerde machten: de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk. Ook de hoofdstad Berlijn werd in vieren geknipt. De militaire bezetting duurde tot 1949.
In dat jaar werden twee nieuwe staten opgericht: de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) op het gebied van de westelijke bezettingsmachten (Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk). En de Duitse Democratische Republiek (DDR) in het oosten dat werd bezet door de Sovjet-Unie.
De DDR werd een socialistische staat, Marx en Lenin als voorbeelden. De BRD werd een West-Europees land, dat zich economisch ontwikkelde en zich bij de NAVO aansloot.
Al snel bleek dat veel Oost-Duitsers naar het Westen verhuisden. De DDR-regering sloot hierop in 1952 de grens, en de bouw van het IJzeren Gordijn. Op de 13e augustus 1961 kwam er een Muur dwars door de drukke stad Berlijn, die sindsdien spreekwoordelijk is voor de hele grens.
De DDR noemde de Muur een antifascistische beschermingswal, om de vijanden van buiten tegen te houden. In de praktijk bleek echter dat de grens was bedoeld om de eigen burgers te beletten te ontsnappen. Elke grenswacht had opdracht vluchtelingen neer te schieten.
In totaal verlieten tussen 1949 en 1990 ongeveer 3,8 miljoen mensen de DDR. De meesten van hen onwettig en dus met gevaar voor eigen leven.
Na de val van de Muur volgden in maart 1990 verkiezingen in de DDR, die de CDU glansrijk won. Op 3 oktober 1990 traden de vijf oostelijke deelstaten toe tot de westelijke BRD. Daarmee hield de DDR feitelijk op te bestaan.