Minister: Zorgwekkend beeld inspecties
Het beeld dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid schetsen over het Nederlandse jeugdstelsel is „zorgwekkend”, maar sluit wel aan bij de bevindingen van het kabinet tot nu toe. Dat stelt minister Hugo de Jonge (Zorg). De bewindsman houdt vol dat de decentralisatie van de jeugdzorg niet is mislukt.
De Jonge wijst op de dingen die goed gaan sinds de gemeenten in 2015 de jeugdzorgtaken hebben overgenomen. Meer jongeren zijn beter in beeld, er zijn meer gezinshuizen, en meer jongeren krijgen na hun 18e nog hulp. „Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen waar we ons zorgen over hebben te maken”, zegt de minister, zoals de lange wachtlijsten in de jeugdbescherming en de bureaucratie voor jeugdzorginstellingen die „enorm is toegenomen”.
Donderdagavond kondigde het kabinet aan dat het jeugdstelsel toch op de schop gaat. Het kabinet gaat bepalen welke zorg een taak van de gemeente blijft en welke zij aan een regio of zelfs nog groter verband moet overlaten. Dat moet geld en administratieve rompslomp gaan schelen. De maatregelen kwamen na een vernietigend rapport waarin de inspecties concluderen dat kwetsbare kinderen onvoldoende worden beschermd. Juist jongeren met de meest complexe problemen krijgen niet toereikende hulp, met mogelijk „zeer ernstige gevolgen”, aldus de inspecties.
„Daarom hebben we besloten over een aantal vormen van jeugdzorg af te spreken dat er regionaal moet worden samengewerkt, zodat de instellingen niet met tientallen eisen van gemeenten te maken krijgen, maar met een eenduidige opdrachtgever die afspreekt hoe het geregeld moet worden”, zegt De Jonge.
Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) ziet „heel verontrustende bevindingen” in het rapport van de inspecties. Geld is volgens hem niet het probleem. Problemen ontstaan volgens hem als jeugdzorginstellingen zaken moeten doen met veel gemeenten. Gemeenten en jeugdzorg gaan nog voor de kerst om tafel zitten om te zoeken naar oplossingen.