Kamer kan doelmatiger functioneren; nu ja, íéts doelmatiger
Kan het er in de Kamer niet wat doelgerichter aan toe gaan? Wat zakelijker, niet dat eindeloze gepraat? „Ja hoor”, zei D66-leider Van Mierlo ooit: „Breng een valluik aan onder het spreekgestoelte.”
De over veel verbeeldingskracht beschikkende romanticus zag het al voor zich: een Kamervoorzitter met onder handbereik een dodemansknop. Zodra een politicus onstuitbaar ging oreren, kon hij of zij erop drukken. Floep, daar zakte de parlementariër de kelder in.
Op een veel serieuzer wijze dacht de commissie-Van der Staaij de achterliggende anderhalf jaar na over verbeteringen in de werkwijze van de Kamer. Van der Staaij kreeg met acht andere Kamerleden van voorzitter Arib de opdracht het reglement van orde een grote onderhoudsbeurt te geven.
Doel: het reglement bij de tijd brengen. En als het even kon, via strengere regels, bovendien de vloed van debatten en debataanvragen indammen die de Tweede Kamer vaak zo’n chaotische aanblik geven. Want, zoals Arib het in juni zei, met de huidige werkwijze „maken we elkaar en onszelf gek.”
Woensdag presenteerden Van der Staaij en de zijnen hun voorstellen. Spannende vraag is nu of hun suggesties inderdaad helpen om de werkwijze van het parlement strakker en efficiënter te maken.
Het antwoord luidt: ja en nee. Om met dat laatste te beginnen, de commissie laat de bevoegdheid van Kamerleden om moties, desnoods veel moties, in te dienen intact. Aan dat essentiële recht van een volksvertegenwoordiger mag je gewoon niet tornen, vinden de commisieleden. Ook moet in hun ogen de mogelijkheid overeind blijven dat Kamerleden, als zij 29 collega’s achter zich weten te krijgen, een debat kunnen aanvragen. Ook dat behoort tot de kernbevoegdheden van een volksvertegenwoordiging, vinden Van der Staaij en de zijnen.
Toch doet de commissie wel degelijk zinvolle voorstellen die de drukte en chaos in de plenaire vergaderzaal kunnen tegengaan. Kern van hun plannen is dat de Kameroverleggen die in commissieverband plaatsvinden meer inhoud en cachet moet krijgen. Daarmee kan de plenaire agenda aanzienlijk worden ontlast.
Verder doen de negen volksvertegenwoordigers de suggestie om de lange lijst met aangevraagde en gehonoreerde debatten (momenteel staan daarop maar liefst 226 onderwerpen) flink uit te dunnen. Dat zou kunnen gebeuren door een thema, als dat twaalf weken op de lijst staat en nog steeds niet aan bod is gekomen, automatisch af te voeren.
Allemaal klein bier? Dat zou kunnen. In elk geval merkte Van der Staaij deze week terecht op dat doelmatiger en efficiënter functioneren van de Kamer niet primair een zaak is van regeltjes, maar in de eerste plaats van cultuur. Dat is de spijker op de kop.
Anderzijds, die parlementaire cultuur veránderen, is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want weerspiegelen de gebruiken aan het Binnenhof niet in hoge mate de cultuur die in heel onze maatschappij leeft? Welk jong gezin worstelt níét met overvolle agenda’s, met torenhoge ambities –én excelleren in je werk, én tijd nodig hebben voor sport en ontspanning, én een fantastische vader of moeder zijn–, waardoor regelmatig gebrek aan focus en chaos ontstaan?
Een Kamer die daaraan wil ontsnappen, moet dus uit de moderne en complexe westerse samenleving ontsnappen. Dat zal niet lukken.