Krachtig christelijk getuigenis in Moldavië
Een beetje eelt op je ziel moet je wel hebben, als je Moldavië bezoekt. Want de schrijnende toestanden die je aantreft in bouwvallige huizen en steenkoude kamers, die grijpen je aan.
Natuurlijk, iedereen wéét het: Moldavië is het armste land van Europa. Maar om daarmee daadwerkelijk te worden geconfronteerd? Om zo’n zinnetje terug te lezen in de ogen van twee bejaarde mensen die in een ijzige ruimte aan bed zijn gekluisterd, met naast hen een homp uitgedroogd brood als maaltijd? Dat is schokkend.
Vrijwel alles wat een land kan mankeren, geldt voor Moldavië. De voormalige Sovjet-republiek kent hoge werkloosheid, er heerst op grote schaal armoede en het zicht op betere tijden is zwaar vertroebeld. Troosteloos en uitzichtsloos zijn de levens van honderdduizenden Moldaviërs.
Is het vreemd dat bijna de helft van de 3,5 miljoen inwoners naar het buitenland is vertrokken om daar aan de slag te gaan? Dat is het niet, want zeg nu zelf: wie wil er wonen in een tochtige bouwval? Wie nestelt zich in een zinkend schip?
Moldavië is door die uittocht een spookland geworden, een verlaten oord, en toch ook weer niet: want er blijven ook mensen achter – nog altijd heel veel zelfs. Niet iedereen kan immers weg: grote gezinnen niet, maar evenmin ouderen, gehandicapten, zieken en: kinderen.
Zonder ouders
Om met die laatste groep te beginnen: geschat wordt dat een kleine 180.000 kinderen in Moldavië zonder ouders opgroeien, omdat die noodgedwongen in Rusland, Italië, Roemenië of Nederland aan het werk zijn. Wie zorgt er dan voor hen? In de meeste gevallen zit er niets anders op dan dat opa en oma dat doen, of een van beide. Maar liefst 90 procent van de ouden van dagen in Moldavië hebben kleinkinderen in huis, en dat valt hen zwaar. Het betreft immers niet een gezellige logeerpartij, maar het gaat om een jarenlange zorg- en opvoedingstaak, op een leeftijd die hen doen smachten naar rust: zestig, zeventig, soms zelfs tachtig jaar.
Daar komt bij dat deze ouderen veelal zelf weinig te besteden hebben – van een ielig staatspensioentje moeten ze leven en zeker in de winter betekent dat afzien, omdat voedsel en brandstof dan stukken duurder zijn.
Je zult op die leeftijd en in zulke omstandigheden nog jonge kinderen en tieners moeten verzorgen en opvoeden!
En dan nog wat: wie kijkt er naar de ouderen om? En naar al die andere bejaarden wier kinderen ver weg wonen en werken? Wie bezoekt hén als ze alle dagen bed moeten houden?
Op die vraag volgt in veel huisjes in Moldavië een pijnlijke stilte: veel ouden van dagen hebben niemand die voor hen zorgt. En daarom is onder déze groep achterblijvers eenzaamheid misschien wel de grootste kwelling, naast verwaarlozing en verpaupering.
Wie doet er wat?
Zolangzamerhand begint de vraag te klemmen: wie doet er wat aan? Wie heeft oog voor deze ouderen? Wie een hart voor kinderen die nauwelijks worden opgevoed, en ouderliefde missen? En die gemakkelijk doelwit zijn van ongure types als mensenhandelaars, pooiers en criminelen.
Wie komt de kinderen en ouderen te hulp? Wie helpt kinderrijke gezinnen die nog wél bijeen zijn, maar waar het ook kraakt vanwege armoede en uitzichtsloosheid.
Nog één keer: wie? Daarop volgt níet langer een stilte, want de baptistenkerken in Moldavië hebben de nood gepeild en: ze weten zich geroepen die te helpen lenigen. Een kleine minderheid zijn ze, deze behoudende baptisten, en ze worden ook nog eens met de nek aangekeken door leidslieden van de Moldavische orthodoxe kerk. Dat weerhoudt hen er niet van om naar buiten te treden en ouderloze kinderen zorg en warmte te geven, eenzame ouderen op te zoeken, en arme gezinnen te helpen om bijeen te blijven.
Een wezenlijke bijdrage om de nood in Moldavië te lenigen! En een krachtige getuigenis van het Evangelie. Daarom een RD-actie voor hen. Doet u mee?