Het nageslacht van de Jood Nathan de Bruin in kaart gebracht
”Gezagsgetrouwe Vredelievende Belastingbetalende Medeburgers” schetst een divers groepsportret van tien generaties van een joodse familie. Tegelijkertijd belicht de kroniek belangrijke ontwikkelingen in twee eeuwen joods Nederland.
Het was, zegt Daniël van den Bos, alsof de overledene zich voorstelde en een hand naar hem uitstak. Nathan de Bruin. Onderaan de grafzerk met Hebreeuwse tekst stond die naam in Nederlandse letters. Op een kleine joodse begraafplaats in Arnhem, waar slechts vijf zerken waren overgebleven. „Onderweg naar huis kwam de ene na de andere vraag in mij op. Wie was Nathan de Bruin? Sinds wanneer woonden er Joden in Arnhem? Waren ze hier welkom? Welke bijdrage leverden ze aan de ontwikkeling van de stad? Zouden er vandaag nog nakomelingen van hem in leven zijn?”
Thuisgekomen in Ede tikte Van den Bos meteen ”Nathan de Bruin” en ”Arnhem” op zijn laptop in. Het begin van een speurtocht van zeven jaar.
Vanaf Nathan de Bruins vader Levy (Leib) kreeg Van den Bos tien generaties in beeld, ruim 500 mensen in totaal. De meesten bleven in Nederland, anderen bouwden een bestaan op in België, Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten, Argentinië of Israël. 56 familieleden en aanverwanten overleefden de holocaust niet.
„Na twee maanden was ik met mijn omgekeerde stamboomonderzoek al doorgestoten naar vandaag”, vertelt Van den Bos, gepensioneerd docent recht aan de Christelijke Hogeschool Ede. „Een mevrouw in Enschede, lid van de textieltak van de familie, wilde mij wel ontvangen. Bij haar zag ik een portret van Nathans oudste zoon Abraham. Ja, zei ze, die is bij ons bekend als ”de ronselaar van Napoleon”. Waarom, dat wist ze niet. Abraham bleek in de Franse Tijd soldaten te hebben geregeld die tegen geld bereid waren om in het leger van Napoleon te gaan sneuvelen in Rusland.”
Kibboets
Van den Bos, lid van een oecumenische gemeente in Ede, komt vaker op joodse dodenakkers. „In elke stad zoek ik naar de synagoge en de begraafplaats. Mijn vrouw Marijke en ik woonden ruim drie jaar in Israël, waar ik in de christelijke kibboets Nes Ammim in West-Galilea mijn alternatieve dienstplicht vervulde. Sindsdien voel ik een sterke verbondenheid met het jodendom, met de joodse ethiek en cultuur.”
Dat zijn interesse in de familie De Bruin tot een boek zou leiden, besefte Van den Bos eerst nog niet. „Wel was mij al snel duidelijk dat ik op een belangrijke familie was gestuit. Ze was betrokken bij de stichting van de joodse gemeente in Arnhem. Maar er was meteen ook tragiek. Iets met een zoon van Nathan, die als gepromoveerde arts valse wissels had uitgegeven en bij die fraude ook een broer en een vriend had betrokken. De drie vluchtten naar Amerika. Wat een drama voor de oude man die zijn jongen tegen de wens van iedereen in had laten studeren. Na een jaar had ik al zoveel bijzondere verhalen verzameld, dat toen de gedachte ontstond om ze te bundelen.”
Buiten Amsterdam
Het resultaat is een boeiend, divers groepsportret van een breed over de wereld uitgewaaierde joodse familie, schrijft historicus Bart Wallet in het voorwoord. „Een aantal personen wordt met meer diepgang belicht. Met elkaar maken die iets duidelijk van de dynamiek van joodse families gedurende de negentiende en twintigste eeuw. Karakteristiek voor Nathan de Bruin en zijn nazaten is dat zij grotendeels leefden in provinciesteden en op het platteland. Wij komen in dit boek nauwelijks Amsterdamse joden tegen – en dat is in dit geval een gelukkige keuze. Ongeveer de helft van de Nederlandse joden woonde buiten Amsterdam, dat waterhoofd van joods Nederland dat als Mokum ollef –plaats nummer één– bekend kwam te staan. Over het Amsterdamse jodendom zijn al veel studies verschenen, het plattelandsjodendom is veel onbekender. Dit boek bevat portretten van precies die vaak vergeten Nederlandse Joden: uit plaatsen als Schijndel en Baarn, Middelburg en Ootmarsum.”
Om nog een andere reden waardeert Wallet Van den Bos’ onderzoek. „Nathan de Bruin (1742-1827) leefde in een Nederland waar Joden achteloos voor ”smous, canalje, spekjood” werden uitgescholden en zij dubbel hun best moesten doen om hogerop te komen. Joodse identiteit was vanzelfsprekend, Nederlanderschap moest bevochten worden. Dat stempelde het leven van Nathan. Gelukkig blijft Van den Bos niet staan bij deze Arnhemse Jood van rond 1800. Vanwege de relatief lange periode, van eind achttiende eeuw tot begin eenentwintigste eeuw, passeren via de portretten van familieleden allerlei belangrijke ontwikkelingen in joods Nederland de revue: armoede en sociale stijging, vlucht en migratie, integratie en zionisme, discriminatie en Sjoa (de ‘vernietiging’ van de Joden in de Tweede Wereldoorlog, red.), alija (terugkeer van Joden naar Israël, red.) en assimilatie (cultureel opgaan in de samenleving, red.). Familieleden maken daarbij steeds heel andere keuzes: de één wordt rabbijn, de ander communist, de één emigreert naar Israël en de ander wil zijn joodse identiteit vooral wegpoetsen.”
Spiegel
Zelf had Van den Bos met zijn onderzoek en boek een tweeledig doel voor ogen. „Allereerst het eren van de nagedachtenis van deze mensen en het bewaren van hun verhalen. Hoe de Joden hier werden toegelaten, hoe zij in ons midden hebben geleefd, hoe zij van hier in de Tweede Wereldoorlog zijn verwijderd, maar ook hoe velen van hen die aan de moordlust van de nazi’s ontkomen zijn en de draad van het leven weer hebben opgepakt.”
De Edenaar hoopt daarnaast dat de familiekroniek ook een spiegel is. „Ik snap het nog steeds niet, zei een nakomeling van Nathan de Bruin in het buitenland. Ze waren gezagsgetrouwe, vredelievende, belastingbetalende medeburgers en toch werden ze als schapen ter slachting afgevoerd. Van honderdduizend Joden werden in ons land de burgerrechten, de mensenrechten ontnomen en er werd nauwelijks op gereageerd. Ik ben opgegroeid in christelijk-gereformeerde kring. Stel je eens voor dat de christelijk-gereformeerden uitgeroeid worden en vrijwel niemand het voor hen zou opnemen. Voor de Joden is dat nog altijd een trauma. Ik heb nakomelingen van Nathan de Bruin gesproken die niet wilden dat ze in mijn boek genoemd zouden worden, omdat ze niet als Jood bekend willen zijn. Joden kunnen niet overal vrijuit Jood zijn. Dat is de droevige realiteit tot op de dag van vandaag.”
Lering
„Dat proces van uitsluiting van een groep goed geïntegreerde medeburgers heb ik ook in kaart gebracht in de hoop dat wij daar lering uit trekken voor groepen die nu met uitsluiting te maken hebben”, zegt Van den Bos. „Over de gelijkberechtiging van de Joden in Nederland begin negentiende eeuw wist ik nauwelijks iets. Hoe zij toen zijn geïntegreerd kan nog steeds een goed voorbeeld zijn van hoe je als samenleving met nieuwkomers moet omgaan. In het onderwijs werd het Jiddisch teruggedrongen en de rabbijnen moesten in het Nederlands preken. Er kwam ook een Nederlandse opleiding voor rabbijnen. Joden in Nederland werden zo Nederlanders die ook Jood waren.”
Veel bijgedragen
Voor zijn burgerschap moest koopman Nathan de Bruin ruim 80 gulden neertellen. Van den Bos: „Voor toen een flink bedrag, maar zijn eed is ruimschoots waargemaakt. Nathan heeft niet voor niets geleefd. De familie waarvan hij de patriarch was heeft veel bijgedragen aan ons land: cultureel, economisch, sociaal. Ik heb niet hoeven zoeken naar een rechter, een arts, een schrijfster (historica Selma Leydesdorff, red.), een communist, een zionist, naar homoseksuelen of belangrijke industriëlen (in diamanten en textiel). Maar ook iemand met een zieltogend bedrijfje, artiesten en musici dienden zich in het nageslacht van Nathan de Bruin als vanzelf aan.”
Van den Bos heeft ook nakomelingen met elkaar in contact gebracht. „Mensen van wie het aantal directe verwanten door de holocaust zo gedecimeerd was, dat ze dachten dat ze als enigen waren overgebleven. Door mijn boek hebben familieleden in Parijs en Enschede elkaar leren kennen. Met kinderen en al erbij. Dat is een mooie bijkomstigheid.”
Boekgegevens
Gezagsgetrouwe, vredelievende, belastingbetalende medeburgers. Een joodse familiekroniek. Daniël van den Bos; uitg. Aspekt; 474 blz.; €29,95