Pak tekort aan medewerkers in refozorg samen aan
Bestuurders, managers en werknemers moeten de personeelskrapte in de zorg gezamenlijk en biddend het hoofd proberen te bieden.
Op dit moment is er een groot tekort aan medewerkers in de refozorg (RD 19-10). Zonder te pretenderen dat ik de oplossing weet, wil ik het volgende aangeven. In de eerste helft van de jaren negentig stelde de synode van de Gereformeerde Gemeenten geld beschikbaar om te zoeken naar mogelijkheden van samenwerking met instellingen, om de zorgvragers (mensen met een beperking) uit de gereformeerde gezindte onderdak en dagopvang te kunnen bieden, waarbij rekening werd gehouden met hun identiteit. Dit heeft destijds in een aantal participaties geresulteerd. (De ‘eigen’ voorzieningen voor de bejaarden waren er toen al en een landelijk werkend verpleeghuis kon geopend worden.)
In de tweede helft van de jaren negentig werd het mogelijk om zelf organisaties te bekostigen. Dit kon door het wegvallen van de zorgregio’s (lees: grenzen) en de invoering van het pgb. En verder doordat de zorgvraag (en daardoor ook de autonomie, hoe we daarover ook mogen denken) van de cliënt steeds meer als leidend gezien werd. Men kon landelijk budgetafspraken maken.
Hierdoor kregen de bestaande voorzieningen meer mogelijkheden tot uitbreiding en werden nieuwe voorzieningen sneller financieel haalbaar. De gezindte kon meer en meer eigen voorzieningen realiseren, met medewerkers uit de eigen achterban. Hierdoor groeide bijvoorbeeld het Hoornbeeck College.
Geloofsvragen
Het huidige tekort aan medewerkers in onder meer de zorg, ook buiten onze gezindte, is landelijk. Binnen onze gezindte werd het gaan werken in de zorg in het verleden echt als een roeping gezien. Soms waren zelfs meerdere leden uit een gezin hierin werkzaam.
We hebben in ons land de mogelijkheid om met overheidsgelden identiteitsgebonden organisaties op te zetten om zorg en begeleiding te kunnen bieden, maar zien nu dat het gebrek aan medewerkers uit de eigen gezindte het ons moeilijk maakt om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Uit de reacties in de krant bleek al hoe belangrijk het is om over medewerkers te beschikken die de levensvragen en geloofsvragen van de cliënten begrijpen en hierop kunnen ingaan.
Andere zorgbestuurders hebben hierover al geschreven in de kerkelijke bladen, toch werp ik de vraag nog maar een keer op: Hoe komt het dat onze jongeren niet meer kiezen voor het werken in de ouderenzorg of voor mensen met een beperking? Hebben we hun te weinig de waarde van onze eigen instellingen laten zien? Missen we op de ene of andere manier de aansluiting bij hun belevingswereld? Staan de organisaties te ver bij de medewerkers vandaan? Ontvangen zij die bij ons werkzaam zijn onvoldoende waardering? Geven wij hun wel genoeg eigen verantwoordelijkheid en eigenaarschap om hun werk goed te kunnen invullen? Hoe wervend zijn we echt?
En bij dit alles de vraag: Waar blijven de mannen? Is het juist ook niet een verantwoordelijkheid van hén om serieus na te denken over werken in de zorg? Denk aan het bieden van structuur en begeleiding en het organiseren van welzijnsactiviteiten.
Ik moest denken aan de geschiedenis van Naäman de Syriër. Daar was een „medewerkster uit de eigen gezindte” die het woord nam en geloofde in de voorzienigheid van de Heere. Als lering uit deze geschiedenis geldt dat Naäman goed was voor zijn knechten en dienstmeisjes en dat zij daarom dit advies durfde geven.
Hoe is het met ons werkgeverschap, ook als we genoodzaakt zullen worden om ‘andersdenkenden’ aan het werk te zetten? Zullen we daar ook goed voor zijn en geen spelletjes spelen?
Gebed
Bovenal moeten we met het personeelstekort in gebed terechtkomen bij de Schepper en Onderhouder van de gehele aarde. Dit was immers ook nodig in de jaren negentig. We mogen weten dat er toen gebeden verhoord zijn en we eigen voorzieningen ontvingen.
Moet de huidige situatie ons niet nog meer tot echte samenwerking aansporen, om zo de medewerkers nog meer perspectief en binding te kunnen geven? En zouden bestuurders en managers niet veel dichter bij de werkvloer moeten komen? Dan kunnen ze samen met degenen die dagelijks met de zwaarte van het werk te maken hebben, zoeken naar innovatieve oplossingen. Temeer ook omdat bijvoorbeeld vanuit Helpende Handen wordt gepoogd om te komen tot een aantal voorzieningen voor specifieke doelgroepen. Maar waar halen we straks de medewerkers vandaan?
De auteur is bestuurder van een zorginstelling en voorzitter van Helpende Handen.