Redder van de euro laat verdeelde ECB achter
Acht jaar lang was Mario Draghi (72) het boegbeeld van de monetaire politiek in de eurozone. Geen ander speelde in die periode op economisch vlak een zo prominente rol binnen de muntunie als deze Italiaanse president van de Europese Centrale Bank (ECB). De afgelopen dagen rondde hij zijn werk in Frankfurt af.
Hij trad in 2011 aan als opvolger van de Fransman Jean-Claude Trichet. Nu geeft hij het stokje door aan, zo hebben de regeringsleiders bepaald, weer iemand uit Frankrijk: Christine Lagarde (63).
Besluiten over rente en opkoopprogramma’s zijn geen eenmansacties. Die worden genomen door de raad van bestuur, waarin ook de vijf andere directieleden en de presidenten van de nationale centrale banken een zetel hebben. Maar Draghi stond wel bekend als een solist, die maatregelen met slechts een enkele vertrouweling voorkookte en die weinig ruimte liet voor tegengas. Het resulteerde veelal in meerderheidsbeslissingen en niet in consensus.
Crisis
Hij begon zijn ambtstermijn in roerige omstandigheden. De wereld worstelde met de gevolgen van de financiële rampspoed die in 2008 in alle hevigheid toesloeg en de diepe recessie die zich in reactie daarop aandiende. Zij moest een antwoord vinden op grote uitdagingen.
Daar kwam in de eurozone nog een enorm probleem bij: de crisis rond Griekenland. Deze Zuid-Europese natie kampte met hoge begrotingstekorten en een zware schuldenlast, ze dreigde niet langer aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Dat bracht het voortbestaan van het gemeenschappelijk betaalmiddel in gevaar.
Vriend en vijand zijn het erover eens dat Draghi de munt heeft gered. In een speech op een bijeenkomst in Londen op 26 juli 2012 bond hij zijn hoorders en over hun hoofden heen de spelers op de internationale markten op het hart –zonder vooraf overleg met zijn medebestuurders– dat de ECB alles zou doen wat vereist was om de euro te behouden. „En geloof me, dat zal genoeg zijn.” Wat er ook nodig is: „Whatever it takes.”
Deze achteraf historische woorden volstonden om de speculatie tegen Griekenland en andere zwakke EU-lidstaten te stoppen. Het illustreerde dat hij veel gezag en vertrouwen genoot. De bank zette kort daarna zijn opmerking kracht bij door een concreet instrument in het leven te roepen om daadwerkelijk te kunnen ingrijpen: de mogelijkheid om ongelimiteerd waardepapier op te kopen van landen in moeilijkheden. Dit optreden zal altijd als een grote verdienste van Draghi in de boeken vermeld staan.
Wat verder de herinnering aan hem stempelt, is natuurlijk het extreem ruime geldbeleid. Tijdens zijn periode als president heeft de ECB geen enkele keer de rente verhoogd. Die ging, met stapjes van een kwart procentpunt, steeds verder omlaag, telkens naar een nieuw diepterecord. Commerciële banken kunnen sinds maart 2016 gratis lenen bij de centrale bank, als zij er overtollige kasmiddelen stallen, ontvangen zij geen vergoeding, maar moeten zij 0,5 procent betalen, een negatieve rente dus.
Dat beleid was bedoeld om de kwakkelende economie in de eurolanden op te peppen en de inflatie op te stuwen tot het niveau van onder, maar dichtbij de 2 procent. Het realiseren van dat inflatiedoel is onder Draghi niet gelukt. Zelfs niet met onconventionele maatregelen, met het in 2015 in gang gezette opkoopprogramma. In de VS was de centrale bank trouwens al veel eerder met zo’n agressieve strategie begonnen. In totaal haalde de ECB in de voorbije jaren bijna 2600 miljard euro aan obligaties van overheden en ook bedrijven uit de markt. In september viel het besluit om vanaf november opnieuw schuldpapier op te kopen. Allemaal erop gericht de rente te drukken en de economische groei en de inflatie te stimuleren.
Met het handhaven en uitbreiden van het buitensporige beleid is gaandeweg de weerstand toegenomen. In de aanloop destijds naar zijn benoeming was Draghi niet de favoriet van onze oosterburen. Een Italiaan, dat gaf weinig vertrouwen in een strenge anti-inflatiekoers. Maar met een charme-offensief, waarbij hij Duitsland bejubelde als een voorbeeld voor Europa, slaagde hij erin toch de vereiste steun te verwerven. President Jens Weidmann van de Bundesbank is daar later ongetwijfeld niet gelukkig mee geweest.
Smet
De onvrede culmineerde, vorige maand, in openlijke verdeeldheid binnen het ECB-bestuur. Zo publiceerde topman Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) een verklaring waarin hij afstand nam van de herstart van het opkoopprogramma. Dat was een uitzonderlijke actie, want meningsverschillen tussen de monetaire beleidsmakers in de eurozone blijven meestal binnenskamers.
Dat Draghi de ECB-toren in Frankfurt verlaat terwijl de interne spanningen daar oplopen, betekent onmiskenbaar een smet op zijn blazoen. Maar het lijkt hem weinig te deren. Het geeft immers aan dat hij zelf rotsvast gelooft in zijn aanpak. De geschiedenis zal leren of over dat beleid uiteindelijk positief of negatief moet worden geoordeeld.