Begrotingsbeleid
België, Italië, Frankrijk, Spanje, Portugal en Finland kregen dinsdag een tik op de vingers van de Europese Commissie. De ontwerpbegrotingen voor het komende jaar van deze landen voldoen niet aan de begrotingsregels die Europa aan de lidstaten stelt. De EU-commissarissen Moscovici en Dombrovskis vragen de zes landen om uitleg.
Italië lijkt de schuld niet af te bouwen, maar juist te vergroten, Frankrijk doet niets om de openbare financiën te hervormen en Finland geeft steeds meer geld uit. En dat is tegen de gemaakte afspraken.
België, Spanje en Portugal voldoen ook niet aan de regels, maar deze landen kunnen geen volwaardige begroting indienen als gevolg van verkiezingen die eerder dit jaar plaatsvonden. Maar deze drie landen zijn –als het gaat om begrotingsbeleid– sowieso niet de braafste jongetjes van de klas. Het is nog maar de vraag of de drie wel een ontwerpbegroting hadden ingediend die aan de EU-regels voldoet, als er géén verkiezingen hadden plaatsgevonden. Waarschijnlijk was dat niet het geval.
Het is eigenlijk een schande dat veel Europese landen hun begrotingen nog steeds niet op orde hebben. De Europese Centrale Bank, die onder leiding staat van de Italiaan Draghi, heeft de afgelopen jaren de rentestand teruggeschroefd tot een historisch laag niveau. Aan dat beleid zitten nadelen; denk aan de lage rentestanden voor spaartegoeden en de dreigende kortingen van pensioenuitkeringen. Een van de voordelen is echter dat lidstaten miljarden euro’s minder hoeven uit te geven voor de rente op hun staatsschulden. Lidstaten krijgen van de ECB dus volop mogelijkheden om hun schuldenlast te verkleinen.
Echter, het tij kan zomaar keren. Stijgende rentes en dalende economische groei hebben direct gevolgen voor de uitgaven en inkomsten van overheden. Nederland heeft altijd nog een staatsschuld van 400 miljard euro. Die daalt momenteel wel, maar bij het huidige tempo duurt het altijd nog zo’n 35 jaar voor deze schuld, waarvan onze kinderen en kleinkinderen de lasten moeten dragen, is verdwenen.
In tijden van crisis beweren veel politici en economen dat de overheden er goed aan doen om anticyclisch te begroten. Dat houdt in dat in slechte tijden de overheid de economie niet kapot moet bezuinigen, maar juist moet stimuleren. Daar valt best wat voor te zeggen want extra bezuinigingen zijn slecht voor de economische groei.
Maar anticyclisch begroten houdt óók in dat overheden in tijden van voorspoed er alles aan doen om de schuldenberg te verminderen door af te lossen en blijvend te kijken waar bezuinigingen en vergroting van de efficiency mogelijk zijn. In bouwvakkerstaal: het dak repareren als de zon schijnt.
En toch gebeurt dat in veel Europese landen te weinig. Hoe dat komt? De horizon van veel politici reikt niet verder dan de eerstkomende verkiezingen.