Ziende op Gods wettige roeping en mijn oprechte toeleg in Zijn vreze, zo heb ik mij ten volle overreed gevonden om deze mijn dienst eerbiedig te aanvaarden. Ik wend mij, in mijn verlegenheid, tot de Heere Jezus, uit Wie alle nodige kracht en genade te ontvangen is en Die aan allen die Hem zoeken beloofd heeft om hun gebreken te vervullen.Benauwen mij mijn zonden en maken zij mij deze heerlijke bediening onwaardig? Bij Hem is vergeving, opdat Hij gevreesd wordt. Kan ik en durf ik niet te spreken vanwege mijn jonkheid? Bij Hem is de geest van vrijmoedigheid. Hij kan de tong sprekende maken. Hij kan de serafims gebieden om de tong aan te roeren met een vurige kool van Zijn altaar. Zie ik mijn dwaasheid en onkunde, onmacht en onbedrevenheid in de dienst van de Heere? Bij Hem is de Geest der wijsheid en der sterkte. Is het werk van mijn bediening zo gewichtig? Zijn genade is mij genoeg. Hij heeft beloofd Zijn kracht in zwakheid te volbrengen.

Welaan dan, die God Die de lippen van Jesaja met een hemels vuur geroerd heeft, die God die de stamelende tong van Mozes deed spreken, zelfs voor Farao en zijn vorsten, Hij Die Jeremia wonderlijk ondersteunde, Hij zij mijn licht en mijn levenskracht. Dan spring ik met Mijn God over een muur.

W. Themmen, predikant te Northorn (Op- en aftocht van een geestelijke wachter, 1730)