Toes: Burgerschap in landelijk curriculum belangrijk
Richard Toes, bestuursvoorzitter van het Wartburg College, waardeert het positief dat in de voorstellen voor een nieuw leerplan burgerschapsonderwijs is opgenomen. De projectgroep Curriculum.nu bood minister Slob deze voorstellen donderdag aan.
Op dit moment vullen scholen burgerschaponderwijs naar eigen inzicht in; ze zijn daarbij niet gebonden aan een landelijk leerplan. „Goed burgerschapsonderwijs leert leerlingen hun verantwoordelijkheid te nemen in gezin, samenleving en kerk en leert hun respect te tonen en voor elkaar te zorgen”, meent Toes. „Leerlingen moeten daarin gestuurd worden; het onderwijs heeft daarin dus een belangrijke taak.”
In hoeverre is het belangrijk in een landelijk curriculum doelen voor burgerschap vast te leggen?
„Dat belang is moeilijk te overschatten. Niet alleen prestatie, ook vorming verdient een plaats in landelijke richtlijnen. Hiermee laat de overheid zien dat burgerschapsonderwijs –en daarmee vorming– voor de samenleving belangrijk is.
Wat ik nu merk, is dat de belangstelling voor burgerschapsonderwijs vanuit de overheid fluctueert. Zo werd de maatschappelijke stage enkele jaren geleden erg belangrijk gevonden. Nu hoor je daar vrijwel niets meer over. Een landelijk leerplan voor burgerschapsonderwijs zal voor meer continuïteit in de aandacht voor dit onderwijs zorgen.
Het is belangrijk te bedenken dat het curriculum slechts 70 procent van het lesaanbod bepaalt. De overige 30 procent mogen scholen zelf invullen. Het feit dat burgerschap in de verplichte ruimte wordt opgenomen, zorgt ervoor dat reformatorische scholen in de vrije ruimte meer aandacht kunnen geven aan vakken als filosofie, godsdienst en geschiedenis.”
Hoe waardeert u de plannen voor burgerschap inhoudelijk?
„Burgerschapsonderwijs vanuit de overheid kan een gevaar in zich hebben: wat de overheid belangrijk vindt, moeten scholen aanbieden. Dat is met deze voorstellen niet zo; ze zijn breed geformuleerd. Daarom kan iedereen, ook een reformatorische school, er wel mee uit de voeten.
De begrippen vrijheid, gelijkheid en solidariteit, die in het voorstel centraal staan, zijn geen verkeerde begrippen. Het is goed als school daarmee aan de slag te gaan. Wel zie ik daartegenover weinig terug van begrippen als dienstbaarheid en nederigheid.
Dat zijn Bijbelse principes die een veel grotere impact op de samenleving hebben dan vrijheid, gelijkheid en solidariteit.
Ik lees in het voorstel wel dingen over rekening houden met anderen, maar dat lijkt vooral te gaan over de vraag what’s in for me? Ofwel: wat levert rekening houden met anderen mij op? Dat is een kwalijke zaak.
Graag had ik meer nadruk gezien op het gemeenschapsdenken in plaats van op het individu. Leerlingen moeten leren niet enkel voor hun eigen belangen te gaan, maar de belangen van anderen belangrijk te achten.”