Column: Muziekdieren
Op 4 oktober is het dierendag. Persoonlijk heb ik niet zoveel met dieren: ik ben meer een muziekdier. Als ik aan dieren denk, kom ik al snel uit bij het ”Carnaval der Dieren” van Camille Saint-Saëns. In veertien delen schildert de componist muzikaal allerlei diersoorten, zoals kippen, schildpadden, een olifant en een koekoek. Het effect is vooral humoristisch. En omdat de muziek zo beeldend is, is die toegankelijk en goed te volgen.
Zo is het bij veel muziek: die wordt toegankelijker en begrijpelijker als je er een beeld bij hebt, een verhaal, of een specifiek idee. Bij een stuk dat ”Peter en de Wolf” heet, kun je je gemakkelijker iets voorstellen dan bij een stuk dat ”Prelude en fuga” heet. Dat geldt natuurlijk niet alleen bij dieren. Muziek die doet denken aan onweer of maneschijn is goed te begrijpen. Dat is al helemaal zo als er een concreet verhaal verklankt wordt, zoals in een film of opera.
Sommige muziek doet dus denken aan dieren. Maar ook sommige musici lijken op dieren. Eén deel van het ”Carnaval der Dieren” gaat over pianisten: het is een parodie op piano-oefeningen. Het is vast niet toevallig dat pianisten die beestachtig goed spelen ook wel ”klavierleeuwen” worden genoemd.
Een van de charmes van natuurdocumentaires is het excentrieke gedrag van sommige diersoorten, en musici doen daar niet voor onder. Ze trekken overdreven gekke gezichten en maken vreemde bewegingen. Ze lijken niet zichzelf als ze spelen. Soms is het vooral showgedrag, bij dieren nog wel leuk, maar het leidt af als je naar muziek luistert. Bij andere musici helpt hun visuele performance juist om de muziek beter te waarderen. Als je zo iemand bezig ziet, proef je de concentratie en de beleving van de muziek.
Dat geldt des te meer voor dirigenten. Vaak zijn hun bewegingen en mimiek haast nog belangrijker voor het toekijkende publiek dan voor de uitvoerenden. Als je ernaar kijkt, word je meegenomen in de muziek. Dat geldt zowel voor muziek die heel beeldend bedoeld is, als voor meer abstracte muziek.
Uiteindelijk is er geen muziek die zonder verhaal, beeld of emotie kan. Echte muziekdieren beseffen dat ook. Soms helpt een goede toelichting het publiek om dat te vatten, net zoals de voice-over in een documentaire. Een fantasierijke uitvoering van de muziek is minstens zo belangrijk. Of, zoals Carl Philipp Emanuel Bach het schreef: „Vanuit de ziel moet men spelen, en niet als een afgerichte vogel.”