Voor SGP’er die aan demonstratie meedoet, is het zoeken en tasten
Het boerenprotest in Den Haag had dinsdag een aardig refogehalte. „Huh? Vroeger demonstreerden SGP’ers toch nooit?” Over toegenomen actiebereidheid. En over spanning met de eigen traditie.
Zóveel trekkers als deze week reden er nooit eerder naar het Malieveld. Maar stevige acties van boeren, uit onvrede over overheidsbeleid, kennen we in Nederland al langer. Zo bezetten in de jaren zeventig van de vorige eeuw agrariërs overal in het land kruispunten van wegen en blokkeerden zij met hun tractoren her en der het verkeer.
Aan die acties nam destijds ook akkerbouwer De Bruyne uit Colijnsplaat –vader van SGP-voorlichter Menno de Bruyne– deel. De Bruyne sr. stemde vaak SGP, maar zag zichzelf bepaald niet als een partijman in hart en nieren.
Enkele Noord-Bevelandse boeren die wél volbloed-SGP waren en uit principe niet deelnamen aan de protesten, kwamen op die bewuste dag alleen even bij de actievoerders langs. Op de fiets. Om poolshoogte te nemen…
Een halve eeuw later lijkt de actiebereidheid van refo’s te zijn gegroeid. Eén van de organisatoren van de demonstratie, schapenhouder Bart Kemp –die op het Malieveld minister Schouten verweet van haar beleid „een puinhoop” te hebben gemaakt–, is lid van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld.
Hij was dinsdag bepaald niet de enige refo. Ook een loonwerker uit het westen des lands, behorend tot hetzelfde kerkverband, reisde af naar Den Haag. „Heb jij zondag niet naar de dominee geluisterd?”, vroeg zijn vrouw hem nog (de preek ging over het vijfde gebod, AdJ). „Jawel, maar dit is anders”, antwoordde hij.
En daar valt iets voor te zeggen. Hoewel bij de manifestatie van deze week op één plek dranghekken omver werden gereden en niet elke spandoektekst even netjes en beschaafd was, verliep de boerenactie grosso modo beheerst. Dit was geen opstand tegen de overheid, maar, zoals Kemp het tegenover het RD uitdrukte, „het afgeven van een signaal.”
En laten we wel zijn: Nederland ís nu eenmaal een democratie. Burgers hébben het recht om te demonstreren. Of dat nu vorm krijgt in de Mars voor het leven of in een massaal boerenprotest.
Zo, is dat probleem ook weer opgelost. Nu ja? Niet helemaal. De Bruyne sr. had achteraf spijt van het bezetten van de kruispunten. Het knaagde aan hem dat hij en z’n makkers een vrouw die naar de begrafenis van een dierbare wilde, de doorgang hadden belet. En ook een arts die uitrukte voor een spoedgeval.
En om het nog iets breder te trekken: voor protestanten die zijn opgegroeid met de Heidelbergse Catechismus blijft deelnemen aan demonstraties en acties een spanningsvol gebeuren. Hoe sluit dat precies aan bij „allen die over ons gesteld zijn alle eer, liefde en trouw bewijzen en ook met hun zwakheid en gebreken geduld hebben?”
Dat je bij protest tegen de overheid zomaar een grens kunt overschrijden, bleek in 2001, toen tijdens de MKZ-crisis in Kootwijkerbroek AID-ambtenaren door veehouders persoonlijk bedreigd werden en er stoeptegels door hun autoruit vlogen.
Zo bezien blijft het voor refo’s zoeken en tasten naar wat wel of niet geoorloofd is in het aantekenen van protest. Zoals het voor hun politieke voorlieden zoeken en tasten blijft in hoeverre zij demonstranten mogen steunen en aan het Binnenhof hartelijk welkom heten.