”Actief en afhankelijk. Een praktijktheorie voor leiderschap in kerkelijke gemeenten”
Titel:
”Actief en afhankelijk. Een praktijktheorie voor leiderschap in kerkelijke gemeenten”
Auteur: Albert J. Remmelzwaal
uitgeverij Eburon, Delft, 2003
ISBN 90 5166 990 9
Pagina’s: 312 blz.
Prijs: € 29,50. Albert J. Remmelzwaal verdedigde eind vorig jaar een proefschrift over het functioneren van leiderschap in kerkelijke gemeenten. Is de predikant een charismatische persoonlijkheid?
Wie vandaag geroepen is om in de kerk leiding te geven, heeft geen eenvoudige taak. De kerk is geen eiland in de wereld, maar ondergaat volop de invloeden van de tijd. Dat betekent dat ook in de kerk leiders steeds minder vanzelfsprekend gezag hebben en steeds meer worden aangesproken op hun functioneren. Individualisering en democratisering werken door en ambtsdragers hebben, ook in de gereformeerde gezindte, niet meer de status die ze vroeger hadden.
Een reformatorische lezer zal even moeten wennen aan het woord ”leider” als aanduiding voor mensen die in de kerk en in de gemeente mogen dienen. Het gaat hier echter om een op zich neutrale term uit de sociale wetenschappen. Leiderschap kan dan worden omschreven als „een proces van sociale beïnvloeding waarbij de leider groepsleden in de richting van een doel stuurt.” Die omschrijving is in allerlei maatschappelijke verbanden bruikbaar. In de kerk kunnen we bijvoorbeeld denken aan de voorzitter die de kerkenraadsvergadering leidt, aan de kerkenraad die de gemeente leidt en aan de gespreksleider die een bijbelkring leidt.
Albert J. Remmelzwaal verdedigde recent aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Kampen een proefschrift over dit onderwerp. Daarin heeft hij een praktisch-theologische praktijktheorie met betrekking tot het functioneren van leiderschap in kerkelijke gemeenten ontwikkeld. Hij wil daarmee niet alleen de wetenschap dienen maar ook een goed functioneren van leiderschap in gemeenten.
Zes elementen
Het hart van deze studie wordt gevormd door een uitvoerige beschrijving van zes elementen die samen de zogenaamde leiderschapsomgeving vormen. Verschillende van deze elementen zijn in de loop van de tijd achtereenvolgens beschouwd als de bepalende factor voor het functioneren van leiderschap. Remmelzwaal ziet de verschillende benaderingen echter als aanvullend op elkaar. Hij brengt ze bij elkaar in een model, waarvoor een bestaand model van Yukl als basis dient. In een schema worden de verschillende elementen in hun onderlinge samenhang neergezet.
De persoonlijkheid en de eigenschappen van de leider vormen zulke elementen. Voor veel gewone gemeenteleden is dat misschien wel het allesbepalende element. Is de predikant een charismatische persoonlijkheid? Is de ouderling op huisbezoek een vriendelijke man die goed kan luisteren? Met weemoed wordt gesproken over leiders van weleer die gezag en uitstraling hadden. Als we die nu nog eens hadden, dan…
De werkelijkheid is echter veel minder eenvoudig. Naast de eigenschappen van de leider is ook zijn gedrag een element. Richt hij zich bijvoorbeeld op het werk dat moet worden gedaan of op de mensen met wie hij werkt? Hoe actief geeft hij leiding? En wat is zijn strategie? Probeert hij ervoor te zorgen dat mensen zelf warm gaan lopen voor een stuk werk? Of dicteert hij min of meer wat ze moeten doen?
Een ander element is de inzet van groepsleden, met als drijvende kracht daarachter hun motivatie. Daar hangt het functioneren van het leiderschap mede van af, evenals van de situatie van de groep, waar een leider nadrukkelijk rekening mee zal moeten houden. Dan is er nog de macht van de leider. Die bepaalt hoeveel invloed hij daadwerkelijk kan uitoefenen. Het laatste element is de mate waarin de leider succesvol is.
De beschrijving van de verschillende elementen en van de factoren die bij elk van die elementen van belang zijn, laat zien dat goed leiderschap niet maar een kwestie is van alleen maar persoonlijke eigenschappen of toepassing van het juiste recept. In verschillende situaties en met andere mensen moet het leiderschap steeds weer anders worden ingevuld. Daarbij zijn zo veel factoren van belang, dat het niet voldoende is om het boek één keer te lezen. De schrijver zegt in zijn voorwoord dat hij zelf bij herlezing van zijn boek ook nog steeds weer wordt geconfronteerd met zaken die bij hem op de achtergrond waren geraakt.
Actief en afhankelijk
Wat wel in alle omstandigheden geldt, is dat een leider actief moet zijn. Wanneer hij weigert om verantwoordelijkheid te accepteren, is er sprake van een laissez-faireleiderschap, dat is in feite geen leiderschap. Daarvan kan ook sprake zijn als de leider zijn energie steekt in activiteiten die losstaan van het leidinggeven. In Romeinen 12:8 staat dat een voorstander naarstig moet zijn. Remmelzwaal onderkent dat daarbij het gevaar van activisme dreigt. Daarom is het belangrijk dat een leider niet alleen actief is, maar ook afhankelijk. Met instemming wordt prof. Te Velde geciteerd, die het rusten in God een van de basisprincipes voor gemeenteopbouw noemt.
Activiteit en afhankelijkheid moeten niet worden gezien als een tegenstelling. Het zijn twee dimensies. Presteren -dat is: het benutten van de eigen capaciteiten en mogelijkheden- mag samengaan met vertrouwen, dat is het willen ontvangen van Gods hulp. Dit kan resulteren in een ontspannen houding. De auteur laat hiermee zien op welke wijze hij sociaal-wetenschappelijke inzichten integreert in het op een gelovige wijze werkzaam zijn in de christelijke gemeente, in zijn geval de Baptistengemeente Lelystad.
Werkboek
De waarde van dit proefschrift ligt vooral in de beschrijving van de vele factoren die samen de leiderschapsomgeving in de gemeente uitmaken. Dat gebeurt weliswaar op een behoorlijk abstract niveau, maar een lezer die geroepen is om leiding te geven, maakt als vanzelf de vertaalslag naar de eigen praktijk. Dan wordt deze studie een werkboek waarmee de bestaande invulling van het leiderschap in een gemeente kan worden geëvalueerd en punten voor verbetering kunnen worden ontdekt.
De geboden praktijktheorie is, met name door het sterk sociaal-wetenschappelijke karakter, breed toepasbaar. Er wordt geen keuze gemaakt voor een bepaalde ambtsvisie. Misschien komt het daardoor dat het hoofdstuk over leiderschap in de Bijbel een beetje verdwaald lijkt tussen de veelheid aan gegevens uit de hulpwetenschappen. In de schematische weergave van de leiderschapsomgeving is om het geheel een kader getrokken, waarmee wordt uitgedrukt dat het handelen van God al het menselijke handelen omvat. Maar dat zou meer op onderdelen geïntegreerd moeten zijn in het schema. Bij het lezen bemerkte ik bij mezelf de behoefte aan meer bijbels-theologische onderbouwing bij allerlei onderdelen van het gehanteerde model. Ook had een duidelijker keuze voor een bijbels onderbouwde visie op de gemeente en haar regering de studie mogelijk dichter bij de praktijk kunnen brengen. Waarschijnlijk is het een bewuste keuze geweest om dat niet te doen. Dat neemt niet weg dat dit boek heel veel biedt wat kan bijdragen aan de door de auteur beoogde verbetering van het functioneren van leiders in de gemeente.