Wereld moet dreigende taal Iran richting Israël serieus nemen
Het zal menigeen wellicht zijn ontgaan. Maar de zonsondergang van afgelopen maandag luidde het begin van Rosj Hasjana in. Voor de Joden begon daarmee het jaar 5780.
Die jaarwisseling ging in elk geval in Iran niet onopgemerkt voorbij. De commandant van de Iraanse Revolutionaire Garde, generaal-majoor Hossein Salami, had een even opmerkelijke als verontrustende ‘nieuwjaarswens’ aan het adres van Israël. Tijdens een toespraak in Teheran hield de topmilitair zijn gehoor voor dat „we de capaciteit hebben om het bedrieglijke zionistische regime te vernietigen. Dit sinistere regime moet van de kaart worden geveegd. En dat is niet langer een droom, maar een bereikbaar doel.”
Allemaal retoriek. Grootspraak van radicaal-islamitische machthebbers, die de aandacht van binnenlandse problemen proberen af te leiden door de haat tegen Israël nog maar eens op te stoken. Van de kaart vegen? Waar hadden we die woorden eerder gehoord? De vorige Iraanse president, Mahmud Ahmadinejad, gebruikte die termen met enige regelmaat – en daar haalde de wereld ook haar schouders over op. Niet serieus nemen, was de boodschap.
Dat is meestentijds de reactie op dit soort uitspraken vanuit Teheran. Toegegeven, het taalgebruik in het Midden-Oosten is doorgaans met meer drama omgeven dan wij gewend zijn. Tegelijkertijd zijn woorden als ”vernietigen” en ”van de kaart vegen” nauwelijks voor tweeërlei uitleg vatbaar. Toch sloeg vrijwel geen enkel medium op de dreigende taal van Salami aan – laat staan politici.
Het zijn inderdaad slechts woorden. Oude woorden ook, die helaas geen verbazing meer wekken. Maar er zijn ook feiten. En die zouden toch op zijn minst enkele alarmbellen moeten doen rinkelen in deze of gene hoofdstad.
Enkele dagen voor de toespraak van generaal Salami gaf Abbas Nilforoushan, onderbevelhebber van de Revolutionaire Garde, een ‘analyse’ van de situatie in het Midden-Oosten in een interview met het Iraanse persbureau Tasnim. „Iran heeft Israël omsingeld”, was zijn belangrijkste conclusie. „Als Israël een strategische fout maakt, zal het de brokstukken van Tel Aviv uit de diepte van de Middellandse Zee moeten opvissen.”
Dat laatste mag dan eveneens onder dramatische retoriek worden geschaard, het eerste is akelig correct. Want Iran hééft Israël omsingeld. Hezbollah in Libanon, Iraanse troepen in Syrië, Hamas in de Gazastrook en pro-Iraanse milities in Irak. De sjiitische halvemaan sluit zich langzaam maar zeker om de Joodse staat.
Het wordt hoog tijd dat de wereld ook de wóórden van Iran serieus neemt. Om van de daden nog maar niet te spreken. De internationale gemeenschap weet echter met geen van beide goed raad.
Intussen blijft de verzekering van Psalm 121 voluit staan: „Ziet, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen.”