Zo dicht mogelijk bij de Bijbel
Corine van der Hoek studeert in Wageningen. Vorig cursusjaar leidde ze een kring van de studentenvereniging CSFR over de puriteinen. „We hebben ontdekt dat de puriteinen ontzettend dicht bij de Bijbel leefden.”
De deur is behangen met vrolijke vakantiefoto’s. Aan m’n voeten komt een theepot te staan. De 23-jarige Van der Hoek woont met drie andere CSFR-studenten in het huis ’t Molenment te Bennekom. Van der Hoek studeerde eerst aan de heao in Utrecht en volgt nu de masteropleiding bedrijfs- en consumentenwetenschappen aan de universiteit van Wageningen.
Elk jaar inventariseert het CSFR-bestuur welke onderwerpen voor een kring in aanmerking komen. „Het jaar hiervoor bestond er veel interesse voor de ”Institutie” van Calvijn, zodat er twee Calvijnkringen hebben gedraaid”, zegt Van der Hoek. „Ik heb afgelopen jaar aangegeven een kring over de puriteinen te willen volgen. Het doel van de CSFR is immers ook het bestuderen van je eigen wortels. Bovendien: de puriteinen zijn te weinig bekend.”
De puriteinenkring kwam acht avonden bijeen. Eerst eten de studenten met elkaar, na de afwas is er een kop koffie, vervolgens gaat de kring van start. De eerste avond ging over de vraag wat puritanisme precies is. „Daarvoor hebben we het boek ”Het Puritanisme” van dr. W. J. op ’t Hof, dr. W. van ’t Spijker en dr. R. Bisschop gebruikt. Een boek met veel achtergrondinformatie. Best taai trouwens. Bisschop heeft op die introavond een inleiding gehouden. Vervolgens is er een lijst opgesteld van te behandelen figuren: Perkins, Thomas Watson, de Erskines, Andrew Gray, John Owen. Om beurten hebben de negen deelnemers de kring voorbereid. Was je aan de beurt, dan had je die avond de leiding, zocht je inleidend studiemateriaal op en koos je zelf een verwerkingsvorm - meestal stellingen en een discussie daarover.”
Bij elke persoon werd steeds een thema behandeld, bijvoorbeeld Thomas Watson en het gebed. Van der Hoek: „Met thema’s als geloof, gebed, avondmaal, doop en belofteprediking hebben we allemaal te maken. De puriteinen staan weliswaar in tijd ver van ons af. Maar we ontdekten dat ze ontzettend dicht bij de Bijbel leefden. Dat stralen ze uit in hun geschriften. Ze vervallen niet in dogma’s. En hoe dichter je bij de kern zit, hoe kleiner de kloof is.” Zelf weet Van der Hoek zich bijzonder aangesproken door de Erskines. „Bij het lezen van Erskine viel me op dat je zelf vaak vol zit met argumenten om maar niet te hoeven geloven. Voor elke oproep tot geloof is er wel een smoesje: ik kan toch niet echt bidden, ik heb geen echte dorst, ik heb geen zondekennis. Maar al deze bezwaren worden finaal omvergeworpen. In dat boekje werden ze één voor één onderuitgehaald door de Bijbel zelf.”
Het coachen van de kring gaf geen problemen. „Ik ben alleen niet zo belezen, daarom is het inhoudelijk soms wat lastiger om duidelijk lijnen aan te geven. Daarom is ook de heer Van Valen nog een keer geweest. Hij weet erg veel over de puriteinen.”
Wie de oude schrijvers bestudeert, komt vroeg of laat tot verrassende ontdekkingen. De Wageningse studente heeft regelmatig van die ”o zit dat zo”-ervaringen opgedaan. „Hoewel in de bevindelijke kerken iedereen achter de Erskines zegt te staan, liggen de accenten in de preken soms heel anders. De evangelische nodiging die bij de Erskines te vinden is, het liefdevolle, nodigende geluid, is ook in onze tijd in de prediking onmisbaar. De puriteinen waren niet bang om de deur van het heil wijd open te zetten, juist omdat God een God van heil is. Hoewel ook de puriteinen bang waren voor remonstrantisme, weerhield hen dat niet van deze toonzetting.”
En hoe moet je de puriteinse levensheiliging actualiseren? „Dat is best moeilijk. Van Andrew Gray weet ik dat hij op z’n tweeëntwintigste is overleden. Hij sliep zo ontzettend weinig, om zich aan God te wijden. Volgens mij kan dat niet de bedoeling zijn. Maar er zijn ook op de CSFR activiteiten om met die dingen bezig te zijn: bijbelkringen, gebedskringen, zingen, enzovoorts.”
Is er op de kring wel eens kritiek op een oude schrijver aan de orde geweest? Van der Hoek: „De puriteinen staan bekend om hun ruime nodiging. Er waren in Nederland theologen, zoals Comrie en Van der Groe, die zich wel in hun leer konden vinden, maar bang waren voor een verkeerde uitwerking van hun preken. Gevolg was dat zij het accent in hun preken verlegden. Door echter meer tijd en aandacht te vestigen op het bestrijden van het gevaar, kwam de eigenlijke inhoud minder aan de orde. Je ziet dat sommige theologen hierin erg ver zijn gegaan. Dat is jammer, want ten diepste zitten ze op één lijn met de puriteinen.”
Van der Hoek merkte ook dat „waarheden die vanuit het Woord op ons afkomen door sommige oude schrijvers in een systeem zijn geplaatst. Daarmee loop je het risico af te wijken van de Bijbel. Een uitwerking hiervan kan zijn dat de functie van het systeem -de vorm om de inhoud weer te geven- een middel wordt om anderen te toetsen. Mensen die niet in systeem A passen, worden door de predikers van systeem A afgewezen. Daarmee doe je tekort aan de bijbelse boodschap.”
Zijn puriteinen niet erg moeilijk en ingewikkeld om te lezen? „Natuurlijk bestaat er een kloof in tijd, plaats en cultuur. Dat zou een belangrijke reden zijn om niet te veel met de zogenaamde oude schrijvers te schermen, omdat het christenzijn per definitie een tijd- en cultuurbetrokken bestaan is. Bovendien heb je bij het werk van bijvoorbeeld Voetius eigenlijk ook kennis nodig van de theologische wetenschap, van de sociale en religieuze setting van die tijd. Maar feit is wel dat de invloed van het puritanisme nog steeds heel groot is. Denk aan figuren als Ryle, Lloyd-Jones, McGrath, Murray, Packer en anderen. Het enige dat uiteindelijk telt, is: Wat dunkt u van de Christus? Die vraag wordt door de puriteinen, maar ook door bovengenoemde personen heel duidelijk voor het voetlicht gehaald. Hun boeken zijn bijzonder pastoraal en hebben een diepgang die we vandaag de dag weinig tegenkomen. Wat toen, vaak ook in tijden van vervolging, geschreven is, is van een zo hoog gehalte, dat het in feite tijdloze lectuur is. Daarom is het zo verrassend actueel, het lijkt wel voor déze tijd geschreven.”
Ondanks alle waardering, vindt Van der Hoek de oude schrijvers niet per se onmisbaar. „Het lezen van oude schrijvers is niet noodzakelijk om christen te kunnen zijn. De Bijbel op zich is voldoende, al is goede exegese broodnodig. Wel zou het goed zijn als er meer werd gelezen in schrijvers als Augustinus en Calvijn. Hun werken kunnen we alleen maar tot onze schade laten liggen. Mensen als Owen en à Brakel zijn toch van een andere orde, hoewel ze aanbevelenswaardig zijn en velen in de gereformeerde gezindte tot grote zegen zijn geweest.
En als je theologische boeken leest, zou ik me niet beperken tot oude schrijvers, maar ook mensen lezen als Ryle, Packer, Van Ruler, Bonhoeffer en andere theologen.”
Dit is het negende deel in een serie over oude schrijvers. Volgende week dinsdag de laatste aflevering: oude schrijvers digitaal.