Column (Wim van Egdom): Goud
Het is nog maar even geleden dat straten, tunnels en gebouwen die vernoemd waren naar historische figuren, hernoemd moesten worden. De vernoemde personen hadden namelijk niet alleen goede dingen gedaan, maar zich ook schuldig gemaakt aan onder andere racisme, discriminatie en slavernij. Dat zijn inderdaad smerige vlekken op hun blazoen. Maar door ze uit het geschiedenisboek te scheuren, verdwijnen die zwarte bladzijden niet. Dat lijkt alleen maar zo.
Inmiddels worden niet alleen personen maar hele periodes uit de geschiedenis aangepakt. Zo wil het Amsterdam Museum niet meer spreken over de Gouden Eeuw als aanduiding van de 17e eeuw. Want het was lang niet alles goud wat er blonk, zo stelt het. Er was rijkdom, maar ook grote armoede en onderdrukking.
En ze hebben natuurlijk gelijk. Het gouden laagje waarin we onze 17e eeuw hebben verpakt, is heel dun. Er was veel meer dan dat gouden vernisje. Maar toch werd ik een beetje lacherig van de uitleg die een meneer van het museum in de media gaf. Eigenlijk deed hij namelijk hetzelfde als waar het museum tegen wilde strijden. Het gouden vernisje moest eraf en daar kwam een heel dun neutraal vernisje voor in de plaats. En dus blijft het probleem bestaan. Laat dat goud gewoon zitten, maar leg eerlijk uit dat er in de 17e Eeuw ook veel misstanden waren, zou ik zeggen.
Op het vlak van eerlijk omgaan met de geschiedenis heeft de reformatorische gezindte ook nog best wat te leren. Juist in orthodox-protestantse kringen wordt niet zelden fel gefulmineerd tegen moderne hernoemingsoperaties omdat de geschiedenis de geschiedenis is. Maar misschien ook wel omdat in refo-Nederland niet zelden alles wat oud is, goed is. Reformatorische mensen hebben de neiging om de geschiedenis te beschouwen als wijn: hoe ouder, hoe beter. Kritiek op historische figuren werd in de tijd dat ik op de lagere school geschiedenisles kreeg, amper tot niet gegeven. Koningen, prinsen en stadhouders van gereformeerde signatuur kregen niet zelden een protestants aureool van heiligheid dat hen beschermde tegen iedere vorm van kritiek. Dat voor hen godsdienst niet zelden ook politiek was, dat ze er meerdere minaressen op nahielden en soms meerdere bastaardkinderen hadden, werd bewust verzwegen. De Gouden Eeuw blijft voor mij gewoon de Gouden Eeuw. En het Stenen Tijdperk, de Bronstijd of de IJstijd hoeven wat mij betreft ook niet hernoemd te worden. Al bestond toen ook niet het hele leven uit steen, brons of ijs.