Opinie

Bij benoeming rechters grotere publieke controle gewenst

Los van de vraag of het proces tegen Wilders wel of niet politiek gemotiveerd is, lijkt een herformulering van de verdeling van de machten de moeite van het overwegen waard. Dan is er straks niet alleen sprake van een modern en bouwtechnisch verantwoord Binnenhof, maar ook van een eigentijdse politieke structuur.

Paul Gerbrands
20 September 2019 09:40Gewijzigd op 16 November 2020 17:00
Het proces Wilders toont aan dat regering en Openbaar Ministerie te tegenstrijdige belangen kunnen hebben om goed te kunnen functioneren. Foto: PVV-leider Geert Wilders in de rechtbank van Schiphol tijdens het minder-Marokkanen-proces tegen Wilders, begin
Het proces Wilders toont aan dat regering en Openbaar Ministerie te tegenstrijdige belangen kunnen hebben om goed te kunnen functioneren. Foto: PVV-leider Geert Wilders in de rechtbank van Schiphol tijdens het minder-Marokkanen-proces tegen Wilders, begin

We kennen in Nederland in theorie een verdeling van de politieke macht met de ”trias politica”. Bij deze staatsinrichting is er een uitvoerende, een wetgevende en een rechterlijke macht. Deze machten zijn drie onafhankelijke systemen. Dat is een groot goed, maar het is deels fictie. Door de invoering van het regeerakkoord is er van een dualistisch stelsel van regering en volksvertegenwoordiging, zoals bedoeld in de grondwet, nog nauwelijks sprake. De regeringspartijen verliezen in het parlement door hun gebondenheid aan het regeerakkoord hun onafhankelijke controlerende functie.

Gescreend

Het is de vraag of hetzelfde probleem ook niet speelt bij de rechterlijke macht: zijn officieren van justitie en rechters echt zo onafhankelijk van de regering als algemeen wordt aangenomen? Het proces-Wilders laat zien dat het openbaar ministerie en de regering nogal met elkaar vervlochten zijn. Een regering kan kennelijk het openbaar ministerie dwingen tot vervolging en daarmee de kans op een gewenste veroordeling vergroten.

Rechters en officieren van justitie in spe worden gescreend. Aan hen worden hoge eisen gesteld. Minimaal een universitaire studie rechten en een relevante werkervaring in de advocatuur, het bedrijfsleven of bij de overheid.

Daarentegen ontbreekt de publieke controle op benoemingen van rechters en officieren van justitie. Zowel door de volksvertegenwoordiging als door de burger. Hoeveel procent van alle rechters en officieren behoort tot de politieke partijen die doorgaans de betrokken minister leveren die verantwoordelijk is voor hun benoemingen?

Zonder morren

Binnenskamers selecteert een sollicitatiecommissie kandidaat-rechters en -officieren uit de eigen kring of uit het aanbod van buiten. Zonder morren zet de verantwoordelijke minister zijn handtekening onder de voordracht. Zo’n ‘blinde’ benoeming, die feitelijk neerkomt op coöptatie, heet de garantie te zijn voor het onafhankelijk functioneren van de rechtspraak. Niettemin ontbreekt de controle op de politieke band van een nieuw benoemde rechter of officier met de bewindsman van dat moment.

Hoe anders is het gesteld met de andere machten van de trias politica. Iedere kandidaat voor het Binnenhof wordt gescreend en in het openbaar tegen het licht gehouden door een politieke partij. Transparantie speelt in iedere stap van dit politieke proces een belangrijke rol. Deskundigheid en ervaring zijn ondergeschikt aan populariteit en geloofwaardigheid van de kandidaat. Uiteindelijk heeft de kiezer het laatste woord bij de samenstelling van het parlement en daarmee indirect bij de samenstelling van de regering.

Luidkeelse roep

In de laatste halve eeuw kregen de uitvoerende en de wetgevende macht regelmatig te maken met een luidkeelse roep om meer inspraak, publieke controle en transparantie. De gekozen minister-president, de gekozen burgemeester, de door de Tweede Kamer benoemde kabinets(in)formateur en het referendum zijn voorbeelden van die roep.

Het proces-Wilders toont aan dat regering en openbaar ministerie te tegenstrijdige belangen kunnen hebben om goed te kunnen functioneren. De grondwettelijke onafhankelijkheid die voor de rechtspraak, de regering en de volksvertegenwoordiging geldt, zou daarom ook het openbaar ministerie moeten gelden. De invloed van de overheid op het openbaar ministerie zou verder kunnen worden teruggedrongen door een ander benoemingsbeleid.

Daarnaast is er vaak sprake van breed maatschappelijk onbegrip over talrijke strafrechtelijke vonnissen van de ‘eilandbewoners’ op de rechtbanken. De vierjaarlijkse visitatiecommissie vroeg zich in een alarmerend rapport uit 2018 al eerder af of de ”derde macht” niet wankelt. Het ging om gebrek aan geld, capaciteit en visie. Voorwaar geen geringe conclusie.

Oncontroleerbaar

Daarbij komt de rechterlijke macht te vaak over als naar binnen gekeerd en onnavolgbaar in haar beslissingen. Een duidelijk voorbeeld van afgegrendeld, oncontroleerbaar gedrag van rechters is het opwaarderen van een zaak voor een enkelvoudige kamer naar een meervoudige kamer, enkel om meer subsidie te vangen. Meerdere rechters moeten zich dan buigen over een zaak, waardoor een rechtbank meer geld vangt.

Ten slotte heeft de mondige burger moeite met het functioneren van de rechterlijke macht. In verreweg de meeste burgerlijke zaken komt zelden onvrede over een beslissing naar buiten. Ook in bestuurlijke zaken klinkt bijna nooit een wanklank over een rechterlijke beslissing. Daarentegen staan de media regelmatig bol van de verontwaardiging over rechterlijke uitspraken in strafzaken. De vraag is of ook hier het benoemingsbeleid daaraan bijdraagt.

Het lijkt me duidelijk dat er in de rechtsstaat iets moet veranderen.

De auteur is historicus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer