Theologische discussie in negentiende eeuw liep via pamflet
Rooms-katholieken en protestanten voerden tussen 1840 en 1870 via pamfletten „gepassioneerde discussies over elkaars ideeën.”
Dat concludeert Ineke Smit, die dinsdag op dit onderwerp promoveerde aan de Universiteit Leiden.
Voor haar proefschrift bestudeerde Smit honderden brochures van de twee groependie afkomstig zijn uit de bibliotheek van de universiteit Leiden. Ze catalogiseerde meer dan 540 ervan: de Leidse lijst. Haar proefschrift gaat over deze lijst en haar analyse van de discussie.
Smit, die tot aan haar pensioen als docent wetenschappelijk Engels aan de faculteit sociale wetenschappen in Leiden werkte, onderzocht de pamfletten van onder anderen ds. J. C. Zaalberg (1828-1885). Hij was predikant van de moderne richting, een beweging die de Bijbel niet langer zag als het letterlijke Woord van God en als een historisch verslag. „Predikanten van deze beweging verkondigden hun ideeën door middel van brochures. Die waren snel en gemakkelijk te produceren en te verspreiden en hoefden niet vooraf beoordeeld te worden door een redacteur.”
Deze moderne protestanten hadden veel tegenstanders, waaronder de rooms-katholieken. „Zij geloofden dat je de interpretatie van de Bijbel niet aan de gemiddelde gelovige kon overlaten. Ze hadden een krachtige, centrale autoriteit met de paus aan het roer. Zelf denken was niet verkeerd, maar je moest wel uitkijken.” Wat haar opviel was de passie waarmee de schrijvers hun ideeën verdedigden. L. S. P. Meyboom, een protestant, schrijft bijvoorbeeld in 1861: „(De dag zal komen) waarop de boodschap van redding zal schijnen als een lichtstraal vanuit de hemel over de weiden.”
De brochures zijn vaak geschreven in een levendige, scherpe en sarcastische stijl, zegt de promovenda. „Katholieken verwijten de protestanten vaak dat ze niet genoeg weten over het katholicisme, en tot op zekere hoogte hadden ze gelijk. In hun brochures laten de katholieken zien dat ze beter op de hoogte zijn van moderne protestantse ideeën dan andersom.”
De twee partijen verweten elkaar vaak persoonlijk te worden, zegt Smit. „Anders dan op Twitter was het de gewoonte om de discussie netjes te spelen volgens de regels van de retorica. Die hielden in dat je beleefd was.”