Veel Schotse kerken doen nu dienst als winkel of café
„Hé kijk, er hangt zelfs een kerkklok in”, zegt een van onze kinderen als we bij ons vakantieverblijf aankomen. Dit jaar viel de keuze op Schotland. In het gehucht Dalguise, een stukje boven de stad Perth, staat een dorpskerkje dat is verbouwd tot recreatiewoning. De eigenaar is met liefde voor detail en met respect voor het gebouw te werk gegaan. Zo is de buitenkant helemaal intact gelaten en zit het glas in lood nog in de ramen.
Het kerkje dateert van 1878 en hoorde destijds bij de Schotse Free Church. Al sinds ongeveer 1970 waren er geen diensten meer. In zo’n geval is het maar goed dat iemand voor een goede herbestemming zorgt. Dan blijft het historische gebouw in ieder geval voor de gemeenschap behouden. We hebben er een fijne tijd gehad. En toch voelde het soms ook wat vreemd, vakantie houden in een ruimte waar ooit een gemeente samenkwam rond Gods Woord.
De kerk in Dalguise is bepaald geen uitzondering in Schotland. In het land waar zo veel opwekkingen zijn geweest, staan nog steeds prachtige kerkgebouwen. Maar veel daarvan doen dienst als winkel of café. Er zijn zelfs voormalige kerken waarin een nachtclub is gevestigd. Zo bezien, mag je nog blij zijn als de keus is gevallen op een woonbestemming.
De trieste aanblik van kerken die niet meer als zodanig dienst doen, herinnerde me aan een gesprek dat ik ruim tien jaar geleden had met de Schotse godsdienstsocioloog prof. Steve Bruce. Hij had een boek gepubliceerd met de shockerende titel ”God is dead”. Tijdens het interview toonde hij zich buitengewoon pessimistisch over de kerken in zijn land en daarbuiten. De secularisatie in het Westen is niet te stoppen, was zijn boodschap.
Op de stelling dat orthodoxe christenen geloven dat God machtig is, ondanks alle scenario’s van godsdienstsociologen, om zelfs in West-Europa een opwekking te geven, reageerde hij: „Misschien hebben zij gelijk. Maar kijk ik naar de harde cijfers en het menselijk gedrag, dan kan ik maar één conclusie trekken.” Na dit antwoord boog hij zich voorover en zei, met nadruk: „En áls er een opwekking plaatsvindt, is dat voor mij het ultieme bewijs dat er een god is.” Ik voelde een lichte huiver, weet ik nog.
Tijdens onze vakantie bezoeken we zondags altijd graag een lokale kerkdienst. De keuze valt ’s middags op een gemeente in Perth die behoort tot de Free Presbyterian Church, zonder twijfel het behoudendste kerkverband van Schotland. Er zijn nog geen twintig kerkgangers, inclusief het groepje Nederlandse gasten. Een van de mannen zet in met een psalm. De rest van de gemeente volgt. Zonder begeleiding, omdat de free presbyterians vinden dat instrumenten in de dienst niet gepast zijn.
Er is geen predikant vanmiddag. Een ouderling uit Edinburgh betreedt de kansel en leest een preek van de bekende 19e-eeuwse Schotse predikant Robert Murray MacCheyne. Het gaat over Paulus’ begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn. Een ernstig woord, met een hartelijke oproep om tot Christus de toevlucht te nemen.
Deze kerkgangers hebben niet, zoals prof. Bruce, een opwekking nodig als het ultieme bewijs dat er een god is. Ook al bidden ze er aan het einde van de dienst wel hartstochtelijk om.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.