De paus verklaarde dat het werk hem zeer na aan het hart ligt en de afgelopen jaren op zijn „dagelijks werk” heeft toegekeken.

De Russisch-Orthodoxe Kerk aast al jaren op teruggave. Veel Russen geloven dat het werk wonderbare genezingen heeft bewerkstelligd. De paus had gehoopt de icoon zelf naar Moskou terug te brengen, maar door de spanningen tussen de Russisch-Orthodoxe Kerk en het Vaticaan zit een pausbezoek er voorlopig niet in.

De icoon dook voor het eerst in 1579 op in de stad Kazan. Het hing in de Kazan-kathedraal aan het Moskouse Rode Plein en in de Kazan-kathedraal in Sint Petersburg, tot het na de communistische revolutie in 1917 verdween. Daarna begonnen langdurige omzwervingen door het Westen. In de jaren ’70 kocht een rooms-katholieke groep het werk. Die groep schonk het later aan het Vaticaan.