Column: Koffie-euthanasie
Voor het eerst sinds de invoering van de euthanasiewet staat een arts voor de rechter vanwege euthanasie. In deze zaak gaat het om euthanasie bij een patiënt met dementie. Het openbaar ministerie (OM) zet met deze zaak de vraag op scherp: Is euthanasie toegestaan bij diepe dementie? En mag dat stiekem? Vorige week klaagde het OM de arts aan wegens moord.
De euthanasie waar het in deze zaak om draait, wordt in de volksmond ook wel de ”koffie-euthanasie” genoemd. Voordat de euthanasie werd toegepast, was er een slaapmiddel in de koffie gedaan. Daarover was op dat moment niets gezegd tegen de patiënt, een vrouw. Ze werd bij het inbrengen van de naald wakker en moest tijdens de uitvoering van de euthanasie door arts en familie in bedwang worden gehouden.
De regionale toetsingscommissies euthanasie oordeelden dat de arts „een grens” had overschreden door haar het slaapmiddel stiekem te geven en vond dat de arts had moeten stoppen toen de vrouw tegenstribbelde. De patiënt had een schriftelijke wilsverklaring, maar die was niet echt helder. De uitspraak van de rechter zal grote gevolgen hebben voor de toekomst.
De zaak kwam volop in het nieuws. Er klonk kritiek dat het OM „over de rug van een arts” een juridische strijd voert. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) heeft zelfs een speciaal fonds beschikbaar om de arts te steunen.
Zo veel aandacht en goodwill als er zijn voor het perspectief van de arts, zo weinig aandacht is er voor het perspectief van de patiënt. De arts had haar met de beste bedoelingen geholpen met sterven. Ze hád tenslotte een wilsverklaring en leek in het verpleeghuis erg ongelukkig. Maar de situatie waarin de patiënt verkeerde, was op z’n zachtst gezegd bijzonder. Ik heb begrepen dat, als je haar vroeg of ze dood wilde, ze zei: „Zo erg is het ook niet.” Was er werkelijk sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek?
Ik was erg verrast door de analyse en uitspraken van arts en filosoof Bert Keizer, verbonden aan de Levenseindekliniek. Hij zei vorige week in dagblad Trouw dat hij in deze situatie niet tot euthanasie zou zijn overgegaan. Ook liet hij zich (opnieuw!) zeer kritisch uit over de schriftelijke wilsverklaring: „Ik vecht al twintig jaar tegen de wilsverklaring als een zinloos vod waar je niks aan hebt. Want als je het kunt zeggen, heb je die verklaring niet nodig. En als je het niet meer kunt zeggen, dan krijg je het niet. Dat is zo’n beetje de situatie. Maar in de wet staat dat de wilsverklaring „in de plaats kan treden van het mondeling verzoek”. Dus zeggen juristen: wat zeuren die artsen nou, het staat er gewoon: „Als ik niet meer wilsbekwaam ben, dan moet je me komen doodmaken.” Artsen zeggen dan: Nou, dat vind ik nogal een klus. Want stel je de situatie voor. „Goedemorgen meneer Jansen, u hebt hier tien jaar geleden voor getekend en nu is het zover.” Dan zegt meneer Jansen: „Bent u helemaal gek geworden, ik wil dat niet!” Om dat gespartel te voorkomen, vegen we dan eerst uw wil weg, door u een slaapmiddel toe te dienen. En dan maken we u alsnog dood.”
Keizer gebruikt woorden die ik zelf niet zo snel zou gebruiken. Hij trekt echter wel een heel belangrijke conclusie: „…als we het ombrengen van wilsonbekwame mensen gaan goedvinden, gaat er een sluis open. Wat doen we met dubbelgehandicapte kinderen? Die hebben het ook vaak zwaar. Gaan we die ook doodmaken dan?”
En zo klinkt er een stem om kwetsbare mensen te beschermen. Die stem mag nog wel wat meer kracht bijgezet worden. We willen niet alleen dat wilsonbekwamen niet omgebracht worden, maar ook waardering voor al het menselijk leven. Ook het kwetsbare, júist het kwetsbare.
Onlangs las ik het boekje ”Godvergeten” van ‘dementiedominee’ Tim van Iersel gelezen. Hij werpt een compleet ander licht op de omgang met dementie. Hij daagt de lezer uit de méns te blijven zien. Misschien is iemand niet meer hétzelfde als vroeger, maar hij is nog wel dézelfde.
Ik hoop en bid dat de rechtsgang rond de koffie-euthanasie niet zal leiden tot verdere problematisering van dementie. Omgaan met deze ongeneeslijke aandoening is al complex genoeg. Mensen met dementie vragen aandacht en begeleiding, om te kunnen leven tot het einde.