Trouwen met een Afghaanse vluchteling in Athene
Ze had het verlangen om in Iran te wonen, maar kwam in Griekenland terecht. In Athene biedt Marieke Hasselman (30) hulp aan vluchtelingen en zet ze zich in voor een kerk van ex-moslims. In september trouwt ze met een Afghaanse bekeerling.
Vriendschap aangaan met kwetsbare vluchtelingenvrouwen. Dat is een van de belangrijkste dingen die ze in Athene doet, vertelt Marieke Hasselman, die zich vorig jaar vanuit Houten in de Griekse hoofdstad vestigde. „Ik bied hun een luisterend oor, wil hun het gevoel geven dat ze welkom zijn. Voor velen is dat bijzonder. Vooral veel Afghaanse vrouwen zijn in hun land gediscrimineerd. Velen zijn door hun man slecht behandeld. Achter lachende gezichten zit vaak een wereld van ellende. Dan besef ik hoe bevoorrecht ik ben dat ik in een beschermde en liefdevolle omgeving ben opgegroeid.”
Als kind heeft Marieke al het verlangen om naar het buitenland te gaan. Na de middelbare school weet ze niet welke studie ze zal gaan volgen. Ze vertrekt naar Afrika. „Ik dacht: Misschien heb ik er een te romantisch beeld van en vind ik het niets als ik er eenmaal ben. Onze kerk, de gereformeerde gemeente in Houten, ondersteunde een ziekenhuis in Malawi. Ik ben een halfjaar in dat land geweest en een maand in Ethiopië. In die tijd heb ik veel met zendingswerkers gepraat.”
Terug in Nederland gaat ze verpleegkunde studeren, met het verlangen in de zending te gaan werken. Daarnaast bezoekt ze vanaf 2009 via stichting Gave vrouwen in het asielzoekerscentrum (azc) in Utrecht. In die plaats raakt ze betrokken bij de ICF-gemeente, die mensen uit allerlei landen trekt. Ook gaat ze enkele jaren mee met interculturele jongerenkampen van Gave. „Dat vond ik fantastisch. Tussendoor hield ik contact met de jongeren.”
Na anderhalf jaar breekt ze haar studie verpleegkunde af. „Ik vond het fijn om mensen te helpen, maar de medische kant was niks voor mij. Het idee om als verpleegkundige naar Afrika te gaan, moest ik loslaten. Ik kreeg een depressie en een burn-out. Het was een moeilijke tijd.”
Bijbelschool
Tijdens een studiejaar aan Bijbelschool de Wittenberg in Zeist komt Marieke tot de conclusie dat ze haar hart moet volgen. „God legde het verlangen in mij om Farsi te leren, de taal van Iraniërs en Afghanen die in het azc in Utrecht steeds meer op mijn pad kwamen. Na de Bijbelschool ging ik daarom in Leiden Perzische taal en cultuur studeren, al had ik geen idee wat ik daar later mee zou kunnen.”
In 2014 bezoekt ze Iran voor een zomercursus van de universiteit. Voor een buitenlandstage wil ze later opnieuw naar dit overwegend islamitische land, maar dat blijkt niet mogelijk. Ze besluit als alternatief iets voor vluchtelingen te gaan doen en komt in 2015 voor een halfjaar in Griekenland terecht. In Athene combineert ze een onderzoek voor haar studie met het werk voor Helping Hands. Deze christelijke organisatie verstrekt onder meer maaltijden aan vluchtelingen en organiseert Bijbelstudies. „Er kwamen allemaal Afghaanse vluchtelingen die Farsi spraken. De meesten konden geen Engels. Het was heel bijzonder dat ik precies die taal was gaan leren en daarin nu kon communiceren.”
Intussen blijft het verlangen om in Iran te gaan wonen en werken. „Ik was in eerste instantie een beetje teleurgesteld dat ik in Griekenland alleen Afghanen ontmoette en geen Iraniërs. Gaandeweg ontdekte ik dat God die periode gebruikte om me verder te leren kijken dan Iran. Ook besefte ik dat je Farsisprekenden makkelijker buiten hun eigen land met het Evangelie kunt bereiken. Veel vluchtelingen in Athene hadden de islam min of meer losgelaten en vroegen zich af: als dit het niet is, wat dan wel? Er was veel ruimte om het Evangelie met hen te delen.”
Overvolle kampen
In 2017 en 2018 gaat ze terug naar Athene om een periode voor Helping Hands te werken. Er gaat „geen deur open” om zich in Iran te vestigen, onder meer door visumbeperkingen. Daarom besluit ze medio 2018 naar Griekenland te emigreren om onder vluchtelingen te blijven werken, financieel gesteund door een achterban in Nederland.
De situatie van de tienduizenden ontheemden in Athene is niet rooskleurig, zegt Marieke. Een deel verblijft in „overvolle kampen.” Sommige gezinnen kregen onderdak in een appartement. „Er zijn ook mensen voor wie geen opvang is. Zij komen terecht in panden die door anarchisten zijn gekraakt, zoals oude schoolgebouwen. Als ook die vol zijn, blijft er niets anders over dan de straat.”
Door recente overheidsmaatregelen raken de laatste maanden steeds meer vluchtelingen dakloos, merkt Marieke. Onder hen zijn gezinnen met een verblijfsvergunning die de huur van hun woning niet kunnen betalen. „Hun situatie is uiterst moeilijk. De werkloosheid in Griekenland is groot. Zeker voor vluchtelingen die de taal niet spreken, is het nauwelijks mogelijk om werk te vinden.”
In Athene raakt Marieke betrokken bij Agape, een Afghaanse gemeente die voornamelijk uit ex-moslims bestaat. Deze kerk is zo’n vier jaar geleden gesticht door Masoud, een Afghaan die in Griekenland christen is geworden. „Hij begon met Bijbelstudie bij hem thuis. Dit is uitgegroeid tot een gemeente. Het bezoekersaantal wisselt van zo’n twintig tot honderd mensen, gezien de omstandigheden waarin vluchtelingen komen en gaan.”
Gaandeweg neemt Marieke onder meer de rol van fondsenwerver op zich. „Dat is nodig omdat de meeste Afghanen weinig tot geen inkomsten hebben. De situatie gaat me aan het hart. De Agape-kerk heeft een sleutelpositie als het gaat om evangelisatie en Bijbelonderwijs onder Afghanen in Athene, maar kan haar zendingswerk alleen uitvoeren als westerse kerken zich gaan ontfermen over dit financieel zwakke lid van Christus’ gemeente.”
Maaltijd
In de Afghaanse kerk ontmoet Marieke Sina (32), een christen met een moslimachtergrond. Hij wil niets liever dan het Evangelie delen met zijn landgenoten. „Zijn vrouw is bij hem weggegaan omdat hij christen is geworden. Zijn dochter Sogand en zoon Taha –12 en 8 jaar– hebben ervoor gekozen om bij hun vader te wonen en willen Jezus volgen. Sogand is deze zomer gedoopt. Dat was al lange tijd haar verlangen. Heel bijzonder.”
In 2018 krijgt ze een relatie met de Afghaan die zijn land in 2016 ontvluchtte. Inmiddels zijn ze verloofd. „Nu begrijp ik helemaal waarom het Gods plan was dat ik hier ben.” Om te investeren in haar relatie met Sina en de zorg voor de kinderen doet Marieke een stap terug in het werk voor Helping Hands. Op dinsdag is ze nog wel betrokken bij een maaltijdproject.
„Sina en ik helpen dan met het bereiden van een lunch voor 150 vluchtelingen. Vooraf komen we als team samen voor gebed en een Bijbeloverdenking. We bidden dat God de mensen bij ons brengt die Hij er wil hebben en dat harten worden geraakt door Zijn liefde. We eten samen met de vluchtelingen om hen zo echt te ontmoeten.” Na afloop kunnen de bezoekers deelnemen aan een Bijbelstudie onder leiding van Sina. „De ene keer zijn er 7 mensen, een andere keer 25.” Na afloop drinken ze thee en kunnen de mannen met Sina en de vrouwen met Marieke doorpraten. „Soms vragen ze me met hen te bidden.”
Bedreigingen
Marieke vindt het bijzonder hoe God Sina op haar pad heeft gebracht. Vanaf het begin viel haar zijn positieve houding op. „Sommige vluchtelingen komen alleen met hun noden en vragen. Anderen zijn in staat om, hoe moeilijk hun situatie ook is, toch voor mensen om hen heen tot zegen te zijn. Dat zag ik direct bij Sina. We hebben allebei het verlangen om anderen te bereiken met het Evangelie.”
De uiteenlopende culturele achtergronden maken hun relatie complex, erkent Marieke. „Vanaf het begin hebben we gezegd dat we elkaar niet willen proberen te veranderen richting onze eigen cultuur. Wat voor ons beiden telt, is de Bijbelse cultuur. Intussen lopen we wel tegen verschillen aan.” Na enig nadenken noemt ze een voorbeeld. „Het Farsi kent veel liefkozende woorden, zoals ”mijn lieverd”, ”mijn knapperd” of ”mijn bloem”. Die zijn heel erg in de taal verweven. Ik merk dat de kinderen van Sina het nodig hebben die ook van mij te horen. Anders kom ik heel koel over.”
Ingrijpend zijn de bedreigingen die Sina vanuit de moslimwereld krijgt omdat hij christen is geworden. „Hij is twee keer op straat aangevallen door landgenoten. De ene keer werd de Bijbel uit zijn tas gerukt en kapotgescheurd. In zijn hand werd een mes gezet, tot bloedens toe. De kinderen zijn toen een halfjaar niet naar school geweest vanwege bedreiging tot ontvoering en verkrachting.”
Rond Kerst krijgen ze signalen dat mensen met verkeerde bedoelingen naar Sina en het adres van de kerk op zoek zijn. „We vroegen ons af of we een poosje niet naar de diensten zouden gaan en misschien weg zouden moeten uit Athene.” Ze preken erover met voorganger Masoud en vragen medechristenen intensief voor hen te bidden. Uiteindelijk besluiten ze toch in Athene te blijven. „Van diverse kanten werden we erbij bepaald dat God met Zijn engelen rondom ons is en ons beschermt. We bidden dat God de ogen van degenen die kwaad willen doen verblindt, zodat ze Sina en de kerk niet zullen vinden. De laatste maanden is het gelukkig rustig.”
Bruiloft
Op 21 september hoopt Marieke te trouwen. Hoe de Afghaans-Nederlandse bruiloft in Griekenland eruit gaat zien, weet ze nog niet precies. Lachend: „Daar zijn we nog druk over aan het praten. Ik leef van giften en Sina heeft een beperkte uitkering. Na de kerkceremonie hebben we waarschijnlijk een maaltijd. Voor de rest zullen we het eenvoudig houden. Het belangrijkste is voor ons dat de trouwdag tot eer van God zal zijn en tot een getuigenis voor de mensen om ons heen.”
Mariekes ouders komen voor de bruiloft naar Athene, evenals haar vijf jongere broers en zussen. Hoewel het bericht –via Skype– dat ze een relatie heeft met een Afghaanse vluchteling voor hen in eerste instantie „uit de lucht komt vallen”, reageren ze er positief op. „Mijn ouders zijn hier in november geweest om kennis te maken met Sina en de kinderen. Ze hebben altijd erg met me meegeleefd in mooie en moeilijke tijden. Ook nu merk ik dat ze me steunen. Voor de rest van de familie zal de eerste kennismaking met Sina bijna samenvallen met de bruiloft.”
Na de trouwdag trekken Sina en de kinderen bij Marieke in. Hoe hun toekomst er verder uit zal zien, weten ze niet. „Sina heeft sinds enkele weken een reisdocument en zou naar een ander land kunnen gaan. Voor zijn kinderen geldt dat nog niet. Op dit moment is onze plek hier, maar we weten niet of dat zo blijft. Sina’s moeder stierf toen hij negen was, zijn vader toen hij twaalf was. Daardoor kon hij niet meer naar school en moest hij zichzelf al jong bedruipen. Hij wil zijn kinderen graag een goede toekomst geven.”
De perspectieven voor migrantenkinderen zijn in Griekenland niet gunstig. Belangrijk vindt Marieke het vooral dat de kinderen zich veilig voelen. „Hier leven ze in angst, door alles wat ze hebben meegemaakt. Als ze naar buiten gaan, willen ze bijvoorbeeld altijd Sina of mij een hand geven. Maar hoe het ook verder zal gaan, als we zijn op de plek waar God ons wil hebben, is het goed.”